Nederlands proza

BOEKEN NR. 7, DECEMBER 2015

Maartje Wortel: Er moet iets gebeuren

door Elien Van Wynsberghe

Met haar nieuwste bundel Er moet iets gebeuren keert Maartje Wortel terug naar haar oude liefde: het kortverhaal. In dertien prachtige vertelsels neemt ze haar lezers op sleeptouw en laat ze hen kennis maken met personages die worstelen. Met zichzelf, met elkaar, of beide. En dat in een sfeer van zweverige melancholie. Een man die de dood van zijn zoon niet kan verwerken, een koppel dat hun dode hond wil begraven en in een totaal absurde machtsverhouding vervalt, een vrouw die lijdt aan een depressie en als therapie aan een houthakkerskamp voor mannen deelneemt omdat geen enkele andere behandeling hielp, een vrouw die na het verlies van haar kind vervreemdt van haar man en er niet in slaagt hem terug te vinden. Echt opbeurend zijn de kortverhalen niet te noemen. Bevreemdend des te meer.

Wortels sterkte schuilt hem in haar herkenbare suggestieve vertelstijl. Haar verhalen wemelen van op het eerste gezicht  eenvoudige, directe zinnen. Maar de kracht ervan schuilt net in wat niet gezegd wordt, in het verborgene. Daar speelt de schrijfster telkens opnieuw handig en vernuftig op in. Zo creëert ze een spanningsveld, een ruimte waarbinnen de lezer het heft in eigen handen moet nemen en zijn fantasie de vrije loop mag laten gaan.

Hoewel de verhalen in Er moet iets gebeuren los van elkaar staan en Wortel van geen rode draad wil weten, zijn er toch elementen die telkens terugkeren, vraagstukken die steeds de kop opsteken. Zo speelt de tijd een fundamentele rol. Dat wordt meteen duidelijk in de titel van de bundeling: Er moet iets gebeuren, en in de titel van het kortverhaal: ‘Het is al gebeurd’. Vanaf het ogenblik dat iets gebeurt, is het onherroepelijk voorbij, behoort het tot een niet terug te halen verleden waar wij als mens geen vat op hebben. Daarbij hoort de vraag wat onze plaats is in dit universum. Wortel laat dit prachtig naar voor komen in het kortverhaal Nachtruiters:  <br /> 
‘Zo was ons leven. Wij zijn in een andere ruimte en tijd terechtgekomen. Het is nu tijd voor de anderen. Dat is alles wat wij weten. Wij maken plaats.’
  
Verder valt het op dat Wortel iets heeft tegen hokjesdenken. De ambiguïteit over het geslacht van de hoofdpersonages is een constante in heel wat van de kortverhalen. ‘Doet dat ertoe?’, repliceert de schrijfster hierop. En daar heeft ze een punt. Feit is dat we van de personages maken wat wij als lezer willen, een man, een vrouw, of we laten het gewoon in het midden. Zo is het bijvoorbeeld alles behalve duidelijk of het hoofdpersonage in Tomer en Elias, dat op een ongezonde manier gedomineerd wordt door de oudere broer, een jongetje of een meisje is. Of verandert de ex-geliefde in ‘De schrijver II’ naar het einde toe van geslacht: 
 
'Ze kust me toch en ze ruikt nog steeds hetzelfde, maar ze is een jongen geworden. Een heel mooie jongen, maar toch blijf ik een meisje zien, wat maar weer bewijst dat je blijft zien wat je al zag.'
  
Dat leidt ons naar de rol die de schrijver heeft in Er moet iets gebeuren. Wortel spreekt voortdurend haar (ex-)geliefden, haar uitgever en haar lezers aan en misleidt iedereen telkens opnieuw. Hiermee doet ze haar publiek nadenken over de manier waarop je als schrijver toch maar mooi alle touwtjes in handen hebt. Het beste voorbeeld hiervan is ‘De schrijver II’. Het hoofdpersonage is niemand minder dan Maartje Wortel zelf. Op een heel persoonlijke, intieme manier heeft ze het over haar liefdesleven. Maar is dit de echte Maartje Wortel, of is dit fictie? Zo schrijft ze: 
 
‘Voor mijn toenmalige vriendin K. stopt het verhaal hier. (Sorry. Weet je nog dat ik je een keer in een overmoedige bui vertelde dat alles wat ik schrijf een antwoord op mezelf is? En dat jij toen zei dat de mensen me daarom afstandelijk vinden. Ik zei dat de mensen me helemaal niet afstandelijk vinden. De lezers, zei je. Sommige lezers, zei ik. Te veel, zei jij'.   <br /> 
Naast de rol van de schrijver wordt ook de taal ter discussie gesteld. 'Taal is dood', zegt de ex-vriendin van het personage Maartje Wortel op een bepaald ogenblik in ‘De Schrijver II’. Maar is het lot van de taal werkelijk fataal? Of geeft taal net hoop? Het personage Maartje Wortel is het in ieder geval niet met haar eens:
 
'Ik wil dichtbij blijven. Juist in de taal, want als je niet meer met elkaar naar bed gaat lijkt dat alles te zijn wat overblijft.' 
 
Taal is machteloos, maar tegelijkertijd is het het enige wat we hebben om de strijd met de tijd aan te gaan: ‘Er zijn in het leven meerdere momenten waarvan je zegt dat je ze niet zult vergeten, maar zonder taal vergeet je ze op den duur toch.’ Zulke prachtige waarheden, daar zit Er moet iets gebeuren vol van. En dat maakt het meteen tot een boek dat je moet gelezen hebben. 
 
Maar het mooiste aan deze bundeling verhalen zijn de pogingen van de verschillende personages om elkaar te begrijpen. Om tot elkaars universum toe te treden. Op melancholische wijze beschrijft Wortel de fundamentele eenzaamheid van haar karakters wanneer zij hier niet in slagen. Zo brengt ze in het filmische  ‘Het is al gebeurd’ het verhaal van een vader die zijn zoon verloor en niet in staat is te communiceren over het gemis dat hij voelt: 
 
‘Het onheilspellende gevoel stroomt als dik bloed door al mijn aderen; en die tijd, al duurt het vaak slechts enkele seconden of minuten dat ik niet kan begrijpen waar dat gevoel vandaan komt, is vele malen erger, echt vele malen erger, dan te weten wat er mis is, hoe erg datgene wat er mis is ook is. Weten dat jij er niet meer bent is makkelijker dan het gemis te voelen en in dat moment tussen slapen en wakker worden wanhopig in mezelf zoeken waar het gemis vandaan komt.' 
 
Op een wonderlijk ontroerende manier toont Wortel ons zijn wereld, waarin hij, hopeloos, naar zijn zoons gsm telefoneert, zijn verhaal vertelt aan diens voicemail en dan later opnieuw zijn eigen, bedroefde stem herbeluistert: 
 
‘Hij luistert naar zijn eigen stem. De gebroken toon. De wind die er soms doorheen komt en ruis veroorzaakt. Hij hoort zichzelf zoeken naar de juiste woorden, alsof er alsnog iets mis kan gaan.’
 
Maar hoewel Maartje Wortel de wanhoop van haar personages pijnlijk realistisch blootlegt, is Er moet iets gebeuren geenszins een deprimerende bundel. Want af en toe is er die ene aanraking, die ene zin, die hoop geeft. 'Ik weet niet zeker of liefde bestaat,' aldus Maartje Wortel, 'ik weet alleen zeker dat je je leven lang kan blijven geloven in iets waarvan je niet zeker weet of het bestaat.'

Das Mag 2015, 236 p.ISBN 9789082410600
    

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri