Op het eerste gezicht lijkt de tweedelige vertelling van Katja Lange-Müller (geb. 1951), die in 1984 de DDR verliet, virtuoos maar wat eendimensioneel proza. De auteur houdt haar wereld onder het vergrootglas, wat bij het eerste verhaal, dat 'Kevers' heet, ook voor de hand ligt. De dierkundige details zijn echter wel degelijk functioneel: Lange-Müller is een meester van het indirecte vertellen. Planten en dieren worden het projectievlak voor hoe het voelt als je opgroeit in een bedreigende, dictatoriale omgeving waar schijn de dienst uitmaakt. Een opgroeiend meisje is gefascineerd door de bizarre rondreizende zoöloog Bisalzki, die met een afgerichte slang het schoolpubliek verbluft doet staan. Het dier "was vrij en gevangen tegelijk, heel reëel en totaal absurd, zoals misschien alleen een tamme Amazoneanaconda in een polytechnische middelbare school dat kan zijn". Als ze Bisalzki mag vergezellen op een biologische excursie en daar door hem te licht wordt bevonden, besluit ze haar jonge biologieleraar met een zelfgefabriceerde insectencollectie te imponeren. Ook hij zet haar op haar nummer. In het tweede verhaal, 'Servus', wordt de vertelster, nu een jonge vrouw, betrapt door een 'winkeldetective' -- het begin van een reeks gebeurtenissen die alle verbeelding tarten en toch in een staat als de DDR niet ondenkbaar zijn. De man is, ten onrechte aangeklaagd wegens een zedenkwestie, "oneervol ontslagen uit het leger, dat alles voor hem betekende". Hoe verknipt het er in een dergelijke bureaucratie aan toe kan gaan, blijkt uit het tragikomische vervolg, waarin Lange-Müller weergaloos een politieke cultuur in haar hemd zet. Het geciseleerde (voortreffelijke vertaalde) proza is even wennen, maar je krijgt waar voor je geld: het zijn verhalen die bij een herhaalde lectuur aan slagkracht winnen.
Katja Lange-Müller, Puppyliefde, Wereldbibliotheek Amsterdam, 2005, 95 p., € 14,5. ISBN 9028420916. Vert. van: Verfruhte Tierliebe door Snick, Els
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2005
deze pagina printen of opslaan