Nederlands proza

Anneke Brassinga, Freddy Rikken: Tussen vijf en twaalf

door Erik de Smedt

Sprekend over de personages in zijn grimmig-realistische films zei de Duitse regisseur Rainer Werner Fassbinder eens: "Mensen kunnen niet met elkaar leven, maar ze kunnen ook niet zonder elkaar." Dat citaat lijkt wonderwel van toepassing op wat dichteres en vertaalster Anneke Brassinga (geb. 1948) en fotograaf en schrijver Freddy Rikken (geb. 1952) in hun grotendeels papieren relatie meemaken. Ze zijn in menig opzicht met elkaar verwant: allebei gescheiden, met een precaire (geestelijke of lichamelijke) gezondheid, kwetsbaar, eenzelvig. Geen kuddedieren en toch geïnteresseerd (en vaak ontgoocheld) in de mensen en de wereld om hen heen. Begaafd met scherp verstand, emotionele rijkdom en vermogen tot eigenzinnig formuleren. Van 2001 tot 2004 schreven ze elkaar honderd brieven, wetend dat er een boek uit zou voortkomen, maar zonder systematisch een doel na te jagen. Ze graven in hun verleden, diepen nare en gelukkige herinneringen op, berichten over hun alledaagse besognes en bijzondere waarnemingen, geven licht (of bij Rikken sterk) misantropische beschouwingen ten beste, ergeren zich aan de domme vanzelfsprekendheden van de consumptiemaatschappij. Âneke (later: Anneke) schrijft ook over haar verblijven in het buitenland, Freddy over de zoon die hij opvoedt en van wie hij zielsveel houdt. Natuurlijk reageren ze ook op elkaar: meevoelend, plagerig, uitdagend, soms verwijtend. Zij vindt dat hij zich niet genoeg blootgeeft, probeert hem uit zijn schulp te lokken, vindt dat hij de mensen meer als individu moet bekijken. Hij verwijt haar soms opdringerig te zijn, hem met haar excessieve gevoelens in zijn moeizaam bevochten rust te storen. Maar het gevoel van elkaar nodig hebben primeert. Brassinga: "Wij hebben iets gemeen en dat heet gemis, huidloosheid, geen afscherming, ongeborgenheid [...]. Als we elkaar vanuit de verte spreken of schrijven, maakt diezelfde staat van hachelijk bestaan dat er herkenning is en verstaanbaarheid en zelfs verbondenheid [...]. Als ik je zie, verandert de openhartigheid op slag in onoverbrugbaarheid, en dan wordt mijn motoriek pas goed spastisch, omdat ik op zo'n ogenblik liever in je zou verdwijnen dan dat ik mezelf met al mijn lacunes tegenover jou met al je idem dito moet voelen staan, want dat is pijnlijk omdat ik ook nog veel van je houd en liever iemand anders zou zijn, iemand waar en bij wie jij iets vond, iets als vrede, rust en geluk. Maar zo iemand ben ik nu eenmaal niet." Deze briefwisseling gaat in tegen de cultus van oppervlakkige vlotheid en schijncommunicatie. Hier tonen twee mensen met weerhaken hoe waardevol "elkaar goed niet kennen" kan zijn, dat leven wrijving is, voortdurende verbazing, uitkomen voor wat je bent. En hoe belangrijk het is om je taal en je observatievermogen te blijven scherpen.

Anneke Brassinga, Freddy Rikken, Tussen vijf en twaalf, De Bezige Bij Amsterdam, 2005, 304 p., € 18,5. ISBN 9023417127

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2005

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri