Na De haperende
schepping en Het wel en wee bundelt Armando opnieuw ultrakorte
verhalen, waarin een eigenzinnig ik zijn omgeving gadeslaat. Ze halen de lezer
uit de behaaglijke cocon van het vertrouwde en spelen voor stoorzender. Sommige
hebben iets weg van grimmige sprookjes, andere van parabels zonder antwoord,
nog andere zijn min of meer absurde, maar niet minder revelerende dialogen. Er
zitten ook kleine dagboekachtige notities tussen.
De ik lijkt van verre op Armando, gefascineerd door dieren,
mensen, kunst, macht, schuld, de onidyllische natuur, maar die identificatie
wordt vaak onderuitgehaald doordat de ik afstand neemt van zichzelf. De stugge,
weerbarstige toon is nog uitgesprokener geworden, de onwil ook om de pointe in
te vullen of de lezer te bevredigen met een zinvolle verklaring.
Soms wordt de betekenisweigering een maniertje: "Ach, wat kan het mij
eigenlijk schelen", "Ik vroeg me eigenlijk nooit iets af",
"Meer zeg ik niet. Zoek het zelf maar uit".
Wrijving te over dus. Armando's wereld is hard omdat er veel
in wordt doorzien, veel is geweten, veel ontgoochelt.
‘De ouders werden verzameld, en toen ze allen
bijeenstonden, werden hun kinderen tevoorschijn gehaald en voor hun ogen
doodgeschoten. Dat was dat.
‘Natuurlijk heeft bovenstaand gebeuren plaatsgevonden, en
het vindt nog steeds plaats. Jij hebt liever dat het niet gebeurd is, nu, dan
is het niet gebeurd. Ik zal er niet meer over spreken. Dat wil je toch?’
Dat is het verhaal
'Kinderen': twee alinea's als een vuistslag. Andere stukjes mijmeren over de
zee, die bestendiger is dan bomen, over de kloof tussen een hemelse zanger en
zijn sikkeneurige persoon, over het teleurstellende van oppervlakkige
gesprekken, over iemand met een onopgevoede hond. "Hij had besloten zijn
hond niet op te voeden, omdat hij zelf heel streng was opgevoed." Soms
staan de verhaaltjes stil bij het kleine, soms worden ze kosmisch. "O,
wees maar niet bang, de maan komt terug, hij komt altijd terug, ook als de mens
allang verbrand, verzwolgen of vergaan is. Zelfs als de mens totaal verdwenen
is."
Enkele teksten klinken als een
geestelijk testament, bevatten "een paar raadgevingen tot hen die graag
kunstenaar willen zijn" of blikken terug op een leven: "het is
onherbergzaam. Maar, en ik zeg het met nadruk, wees niet treurig." Het
omslag toont een prachtig recent schilderij van Armando, een 'Gestalt' in zwart
en rood. Gedoe is niet overal even sterk, maar nergens flauw.
Armando: Gedoe, Augustus,
Amsterdam 2006, 125 p. ISBN 90-457-0044-1
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswolf 2006
deze pagina printen of opslaan