Vertaald proza

Wayne Johnston: Kolonie van onvervulde dromen

door Kris van Zeghbroeck

Wayne Johnston (geb. 1958) is met The colony of unrequited dreams (1998) niet aan zijn proefstuk toe. Deze geboren en getogen Newfoundlander had al een viertal romans op zijn actief -- o.m. The story of Bobby O'Malley, The time of their lives en het verfilmde The divine Ryans -- die Newfoundland en de streek van zijn geboortestadje St. Johns tot onderwerp hebben. Een lijn die in deze vijfde, epische roman wordt doorgetrokken.

Centrale protagonist is de de historische figuur Joseph Roberts Smallwood (1900-1991), bijgenaamd Joey. Hij groeit op in bittere armoede, die door de loshangende vodden rond zijn kleine, magere lijf in de verf gezet wordt. Joey's vader is een dronkelap, die voor geen geld in de familiezaak wil werken. Hij leeft met vrouw en 13 kinderen teruggetrokken in een bouwvallig huis op een rots buiten St. Johns die de haven overziet. Vanop het terras voert hij dagelijks lange monologen waarbij hij zijn gal en verbittering spuit op de samenleving.
Dankzij een welgestelde neef die het schoolgeld ophoest, kan Joey op 12-jarige leeftijd deze beklemmende armoede inruilen voor de luxe van Bishop Feild College. Hij ontpopt zich tot een bijdehandse en intelligente leerling, die dankzij zijn gevatheid in de leerlingengroep van stedelingen wordt gedoogd. Maar de rector, die sterk geloof hecht aan klasse en afkomst, blijft hem bedenken met 45/500 voor 'gedrag'. Wanneer een anonieme, lasterlijke brief over de school hem in de schoenen geschoven wordt, kan Joey een kruis maken over zijn kansen om ooit naar de universiteit te gaan en verlaat de school.
Directe oorzaak van deze gemiste kans blijkt Sheilagh Fielding te zijn, kreupele dochter van een arts, die hij met zijn scherpe tong in verlegenheid bracht. Zij bezorgt hem echter zijn eerste job bij een krant en algauw schieten ze goed met elkaar op. Joey raakt volledig in de ban van het socialisme en droomt ervan de redactie van de New Yorkse socialistische krant 'Call' te vervoegen. Alleen reist hij doorheen Newfoundland richting VS waar de toekomst lonkt. Het draait echter uit op één grote aaneenschakeling van mislukkingen. Wanneer Fielding hem komt bezoeken, doet hij haar een huwelijksaanzoek dat hij meteen weer intrekt; symptomatisch voor hun haat-liefdeverhouding.
Berooid keert Joey terug naar Newfoundland, waar hij naam maakt door eenzaam het land te doorkruisen om de spoorwegarbeiders in een vakbond te verenigen. Na een mislukte poging om de afgelegen vissersgehuchten in een vakbond samen te brengen en een verstandshuwelijk, beseft Joey dat hij het geweer van schouder moet veranderen, wil hij iets bereiken: hij laat het socialisme vallen voor de liberale partij en laat zich paaien om het vuile werk te doen voor Sir Richard, die hem als stemmenronselaar en voetveeg gebruikt. Pas wanneer hij verkozen wordt voor de Nationale Conventie komt zijn politieke carrière op het goede spoor. Hij verdedigt het samengaan van Newfoundland -- dat tot dan toe rechtstreeks onder Brits bestuur lag of een vorm van zelfbestuur kende -- in de Canadese confederatie. Dat levert hem het eerste premierschap van Newfoundland. Zijn vaak lichtzinnige beslissingen liggen voortdurend onder vuur in de satirische krantencolumn van Fielding. .
Het is net die voortdurende tweestrijd tussen het historische personage Smallwood en de fictieve Fielding die deze roman de kracht geeft om de tijd en ruimte van het verhaal te overstijgen. Zelfs wie Newfoundland als het toppunt van verveling beschouwt, wordt onvermijdelijk door de intensiteit van het verhaal gestrikt. Je krijgt de geschiedenis van dit "grootste kleinste land" met de nodige ironie ingelepeld via 'Fieldings beknopte Geschiedenis van Newfoundland'. Een fictieve geschiedenis waarmee het werk gelardeerd werd, terwijl de bestaande A history of Newfoundland van rechter D.W. Prowse als fictief verhaalelement werd opgevoerd.","
Zowel stijl als inhoud verbeelden de sterk menselijke relatie en innerlijke zwakten van de protagonisten in een spel van feit en fictie, waarin de rollen zo verdeeld zijn dat feiten in fictie vorm krijgen en dat vanuit fictie vaak de meest schrijnende werkelijkheid uitgesproken wordt.

Wayne Johnston, Kolonie van onvervulde dromen, De Geus Breda, 2000, 588 p., € 998. ISBN 9052267235. Vert. van: The colony of unrequited dreams door Gossije, Marianne (proza) / Wijnberg, Chawwa (poëzie)

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2000

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri