Vertaald proza

Samuel Beckett: Wachten op Godot en drie romans

door Kris van Zeghbroeck

Samuel Beckett (1906-1989) zou honderd geworden zijn op 13 april jl. Het moment om zoniet de auteur, dan toch zijn werk in de bloemetjes te zetten. Bij uitgeverij IJzer verscheen een nieuwe vertaling van Watt en ook de Bezige Bij liet zich niet onbetuigd met de verzamelde heruitgave van Wachten op Godot en drie romans (i.e. Malone sterft, Molloy en Naamloos). Maar voor een echte herdenkingsuitgave moeten we de plas over: Becketts biograaf James Knowlson verzamelde nl. interviews en herinneringen in Beckett remembering, remembering Beckett.

Dat Beckett als tachtiger én gevierd auteur een natuurlijke dood stierf, zo'n twintig jaar na het ontvangen van de Nobelprijs voor Literatuur (1969), was niet voor de hand liggend. In de vroege uurtjes van januari 1938 werd hij nl. in Parijs door een pooier (ene Mr. Prudent die zich later beleefd excuseerde) neergestoken, net naast zijn hart. De bijna blinde James Joyce bezocht prompt zijn poulain in het ziekenhuis: "twee Ieren marinerend in hun stilzwijgen". In al zijn waarachtigheid klinkt dit haast als een absurd Beckettiaans verhaal. Dat neemt niet weg dat Beckett met zijn landgenoten Joyce en Flann O'Brien een hang naar alcohol en mythevorming deelde, die de verhalen rond hun persoon flink aandikten.

James Knowlson scheidde in 1996 al de feiten van de fictie, met zijn onvolprezen biografie Tot roem gedoemd: het leven van Samuel Beckett (De Bezige Bij, 2000). Nu verzamelde hij naar aanleiding van Becketts 100e verjaardag niet eerder gebundelde interviews met de auteur en herinneringen van mensen die hem gekend hebben. Waar het eerste deel focust op zijn jeugd, de vriendschap met Joyce en de strijd voor het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, behandelt het tweede deel zijn internationale doorbraak vanaf de jaren '50, met getuigenissen van acteurs, regisseurs en schrijvers (o.m. Edward Albee, Paul Auster en J.M. Coetzee). Een caleidoscoop van invalshoeken die Beckett weer tot leven wekt.

Het toneelstuk Wachten op Godot (1952) is, dankzij het immense internationale succes waarmee het opgevoerd werd, onlosmakelijk verbonden met de naam Beckett. Het begin van de jaren '50 was een vruchtbare periode waarin hij de helft van zijn romans publiceerde (Malone sterft, Molloy (beide 1951), Naamloos en Watt (beide 1953), waarna Beckett zich steeds sterker op het theater richtte. Op het recent vertaalde Watt na, werden de romans (een trilogie) en het toneelstuk recent gebundeld onder de titel Wachten op Godot en drie romans. De vertalingen van Jacoba van Velde en F.C. Kuipers dateren van de periode 1963-1970, wat maakt dat het meer dan een decennium duurde voor Beckett ook hier doorbrak.

Hoewel Dublin de 100e verjaardag van Beckett toeristisch uitbuitte, zal je er tevergeefs naar een Beckettplein of -straat zoeken (Parijs, waar Beckett begraven ligt op Montparnasse, heeft wel een Allée Samuel Beckett). Ook geen foto's in de winkels zoals dat met Joyce het geval is. Het zal Beckett een zorg geweest zijn, aangezien hij de beklemmende Ierse bekrompenheid en censuur ontvluchtte in vrijwillige ballingschap in Frankrijk, en uiteindelijk naast het Engels voor het Frans opteerde om zijn literair werk te schrijven. De weinige keren dat hij terugging, had hij steevast last van huiduitslag, obstipatie en slapeloosheid. Zijn psychische toestand werd tijdens een bezoek zo labiel dat hij visioenen kreeg, die hij later in zijn oeuvre verwerkte (Krapp's laatste band, 1958).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verkoos Beckett dan ook om in het verzet te gaan i.p.v. naar het neutrale Ierland terug te keren. Op de vlucht voor de Gestapo dook hij onder bij een wijnboer in de Vaucluse. "Om niet gek te worden" schreef hij daar het grootste deel van de roman Watt, die met onderbrekingen in de periode 1941-1946 het licht zag, maar pas in 1953 gepubliceerd werd (de vertaling van Onno Kosters liet nog eens 53 jaar op zich wachten) . Die gekte manifesteerde zich in het verhaal van hoofdpersonage Watt. Na een treinreis treedt hij in dienst als huisknecht bij de mysterieuze Mr. Knott, die hij nooit te zien krijgt. Enige tijd later promoveert Watt van het gelijkvloers naar de eerste verdieping. Uiteindelijk verlaat hij het huis en neemt de trein naar een gekkenhuis, waar niemand minder dan een zekere Sam het verhaal neerschrijft. De "absurde doorgevoerde logica gepaard [...] met bizarre monologen en dialogen, en ongerijmde gedachtenexercities" zijn een voorbode van Becketts latere toneelwerk. Een 20-tal theaterstukken later in What where (1983), sluit hij zijn oeuvre symbolisch af met de woorden: "Time passes / That is all / Make sense who may / I switch off." Zes jaar later verwisselt Samuel Beckett het tijdelijke voor het eeuwige: "Zullen we dan gaan? / Laten we gaan. (Ze gaan niet van hun plaats.)"

Samuel Beckett, Wachten op Godot en drie romans, De Bezige Bij Amsterdam, 2006, 556 p., € 35. ISBN 9023419391. Vert. door Van Velde, Jacoba / Kuipers, F.C.

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2006

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri