Vertaald proza

Edgar Allan Poe, Harry Clarke (ill.): Alle verhalen

door Kris van Zeghbroeck

In januari 2009 is het 200 jaar geleden dat Edgar Poe (1809-1849) geboren werd als tweede kind van rondreizende acteurs, Eliza en David Poe, die beiden aan tuberculose leden. Hij werd achtergelaten bij zijn grootouders en later samen met zijn zusje ondergebracht bij een oude Welshe vrouw die hen kalm hield met laudanum en gin. Eddy was nog geen drie jaar oud toen zijn jonge moeder, berooid en in de steek gelaten door haar man, in het gezelschap van haar onrustige kinderen op sterven lag. Die doodsstrijd op een strooien matras zou Poe veertig jaar later opnieuw beschrijven wanneer zijn eigen vrouw Virginia, ook amper 25, aan tbc overlijdt, "met niet meer dan haar echtgenotes overjas en de huiskat om haar warm te houden" (De strooien matras werd in haar laatste levensdagen vervangen door een veren bed dankzij een collecte van sympathisanten). Echt bewijs dat Poe in het gebruik van opium vluchtte, is er niet, maar de enkele keren wanneer hij naar de fles greep, dronk hij zich laveloos om aan zijn zwarte bestaan te ontsnappen. Alcohol werd een substituut voor de moedermelk die hij ontbeerde. Poe's jeugd en volwassen leven lijken zo elkaar haast symbolisch te weerspiegelen.

In zoverre geld gelukkig kon maken, leek Poe's toekomst verzekerd, toen hij kort na de dood van zijn moeder geadopteerd werd door de kinderloze zakenman John Allan en zijn vrouw Frances, die hem Edgar Allan Poe doopten. Even leek het erop dat hij na stopgezette universitaire studies op een carrière in het leger afstevende, inclusief een opleiding in West Point. Maar zijn grote speelschulden en hang naar alcohol maakten dat John Allan, die gemengde gevoelens had tegenover Poe, hem aan zijn lot overliet. Intussen waren zijn adoptiemoeder en zijn oudste broer Henry ook aan tbc overleden, wat het gevoel dat het leven een pijnlijk tranendal was, versterkte. Poe omarmde de dood als zijn levensgezel en ging door het leven als een zwartgeklede, morbide figuur, die zelden glimlachte. Het was onder dat gesternte dat hij verhalen begon te schrijven die duidelijk beïnvloed waren door de gothic tales. Hij trachtte van zijn pen te leven als journalist, met zijn vrouw zwervend van het ene onderkomen naar het andere en van stad tot stad. Poe werkte een tijdje als assistent-editor voor 'Gentleman's Magazine', waarin enkele van zijn beroemdste verhalen werden afgedrukt, zoals 'The fall of the House of Usher' en 'William Wilson'. Hij had een afkeer van het plichtmatig prijzen van ondermaatse werken in de gangbare reviews, wat van Poe een voorvechter maakte van de onderbouwde literaire kritiek die hij zelf beoefende. Een gegeven dat hem niet altijd in dank werd afgenomen en zijn tegenstanders van munitie voorzag om zelf Poe's geschriften te bekritiseren.

De publicatie van een 25-tal van zijn verhalen in boekvorm, Tales of the grotesque en the arabesque (1839 in 2 delen), bracht echter geen geld in het laatje. Poe's verhalen werden van in het begin met gemengde gevoelens ontvangen, wat hem in een voorwoord aanzette om de beschuldigingen van "Germanism" en "gloom" te weerleggen: "If in many of my productions terror has been the thesis, I maintain that terror is not of Germany but of the soul ? that I have deduced this terror only from its legitimate sources, and urged it only to its legitimate results.".

In zijn pas verschenen korte biografie, A life cut short, gooit Peter Ackroyd zijn licht op de kwelling van de ziel in Poe's werk aan de hand van 'The fall of the House of Usher', een klassieker in het genre van het verhaal of het prozagedicht: "It is one of the reasons why Poe was venerated as a master by writers as diverse as Baudelaire and Maeterlinck. It is a story of unnameable perversities in a house of the mind, a place not of this earth. It is a setting for blood and darkness and mystery. [...] The morbid and obsessional material here, worked over with infinite finesse, is susceptible to various interpretations, psychic or psychotic." Het is een feit dat de appreciatie van Poe's verhalen groter was in Europa (Engeland en vooral Frankrijk) dan in de Verenigde Staten, omdat ze de sfeer van de oude wereld uitademden. Maar hoewel veel Amerikaanse critici zijn verhalen afdeden als 'slordig' en 'rotzooi', waren er net zo goed Amerikaanse literaire kringen waarin hij bejubeld werd als de grootste Amerikaanse schrijver van zijn tijd. Poe's talent werd wel degelijk erkend, maar hij haalde er geen materieel voordeel uit.

Het is vnl. het gedicht 'The Raven' dat zorgde voor Poes's moment de gloire. Het ritmische gedicht nestelde zich in ieders geheugen, versterkt met het klagende refreinwoord 'Nevermore', dat uitgroeide tot een populaire uitdrukking. 'The Raven' werd Poe's bijnaam en voor de donkergeklede Poe was er weinig nodig om hem bij schermerlicht een dramatische versie van het gedicht te laten brengen. Hij hoopte eindelijk geld te verdienen met een uitgave van zijn gedichten, maar dat viel tegen. Poe slaagde er wel in om het tijdschrift 'Broadway Journal' te verwerven, maar door slecht financieel beheer maakte hij er een fiasco van. Zijn bekendheid zorgde er wel voor dat hij overal gevraagd werd voor lezingen, maar de groeiende aandacht van vrouwelijke bewonderaars bracht ook een aantal schandalen met zich mee. Poe was altijd gevoelig geweest voor een complottheorie tegen hem en hij schreef zijn mislukkingen toe aan zijn vele vijanden.

Het koortsige delirium waarin hij na de dood van zijn vrouw Virginia wegzakte, zijn slechte gezondheid en tekenen van mentale instabiliteit voorspiegelden de vreemde omstandigheden waarin Poe verdween. Op reis van Virginia naar New York strandde hij in Baltimore, waar hij pas na een paar dagen half-comateus werd teruggevonden in de kleren van een vreemde. Haast een mysterieverhaal uit zijn oeuvre, dat tot vandaag aanleiding geeft tot een breed scala van speculaties over de omstandigheden van zijn dood. Kort daarna overleed Poe, "Lord help my poor soul" waren zijn laatste woorden. In zijn naar Britse maatstaven beknopte, maar uitstekend gedoseerde biografie weet Ackroyd een gevarieerd beeld van deze doorgaans clichématig voorgestelde poète maudit te tekenen, waarbij hij onderscheid maakt tussen feiten en speculaties zonder ze aan de lezer te onthouden.

In zijn schrijversloopbaan evolueerde Poe van "de romantische mythe van het pastorale en poëtische ideaal" (1827-1831) naar een obsessie met "het thema van de dood als een eindpunt in een kosmische leegte van duisternis en stilte" (1831-1841) om uiteindelijk het thema van het "psychische transcendentalisme" te omarmen (1841-1849). Doorheen die drie perioden die zijn oeuvre kenmerken, bleef hij meer dan 70 verhalen schrijven die nu samen met zijn enige roman ('Het verhaal van Arthur Gordon Pym uit Nantucket') gebundeld zijn in een vertaling van Paul Syrier getiteld Alle verhalen, met prachtige tekeningen van de Ierse glasschilder en tekenaar Harry Clarke (1889-1931), die zijn reputatie opbouwde als illustrator van het oeuvre van Hans Christian Andersen en Edgar Allan Poe. Nog meer dan zijn dichtwerk hebben Poe's verhalen de tand des tijd overleefd. Dat heeft o.m. te maken met de pioniersrol die hij in het genre speelde, en met de rijke en gevarieerde nalatenschap. Poe wordt baanbrekend geacht "in het omturnen van de traditionele gothic tale in variaties van het romantische en het moderne verhaal door de nadruk te verleggen van het beoogde effect van sensatie, suspense en overtuigingkracht aan de oppervlakte van het verhaal naar de onderhuidse betekenis, gesuggereerd door symbolische taal, subtiel gebruik van stijl, toon en gezichtspunt, de onderbewuste motivatie van een personage en het gebruik van onderbouwde thema's die uitnodigen tot interpretatie." Poe theoretiseerde niet enkel over de werking van het verhaal (bv. over de 'tale of effect', de 'tale proper' en de '(tale of) single effect'), hij maakte ook een onderscheid tussen verschillende soorten verhalen (o.m. de 'grotesque', de 'tale of horror', de 'burlesque' en de 'arabesque') en trachtte verschillende soorten verhalen te combineren in een "unity of design", zoals in Tales of the grotesque and arabaesque. Voldoende elementen om je af te vragen waarom de uitgave van Alle verhalen in de prestigieuze 'Gouden Reeks' van Athenaeum-Polak en Van Gennep niet gepaard gaat met een begeleidende tekst over Poe's visie op het verhaal, de invloed ervan op genres als de detective (Conan Doyle) en sciencefiction (Jules Verne) of de bewondering van Baudelaire (en met hem een rist andere klassieke auteurs) voor de denkbeelden die Poe decennia voor hen reeds formuleerde. Te meer omdat sommige verhalen qua soort sterk afwijken van wat de moderne lezer van Poe kent. De volledigheid (er blijft wel discussie over de chronologie, het auteurschap van sommige verhalen en of ze hier wel degelijk allemaal samengebracht zijn) en de kwaliteit van de vertalingen staan echter buiten kijf. De recent uitgebrachte tweedelige uitgave Alle verhalen van Edgar Allan Poe kan die hoge eisen veel minder waarmaken met de vertaling van slechts 66 verhalen ("In totaal schreef Poe 66 verhalen", betoogt de achterflap?!) in een meer dan 25 jaar oude vertaling van diverse vertalers. Een uitgave zonder begeleidende tekst van Classic Press, die brood ziet in het op de markt gooien van goedkope uitgaven van populaire klassiekers in gedateerde uitgaven. "Only this and nothing more"...



Edgar Allan Poe, Harry Clarke (ill.), Alle verhalen, Athenaeum-Polak en Van Gennep Amsterdam, 2007, 1106 p., ill. € 69,95. ISBN 9789025363239. Vert. door Syrier, Paul

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2007

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri