Poëzie

BOEKEN NR. 3, FEBRUARI 2016

Anna Enquist: Hoor de stad

door Dirk De Geest

Anna Enquist is een publieksvriendelijk auteur en tegelijk de schrijfster van indrukwekkende boeken. Bij haar staan toegankelijkheid en kwaliteit elkaar nooit in de weg. Dat onderscheidt haar van veel traditionele bestsellerauteurs, maar tegelijk leidt dit succes bij een breed publiek soms tot enige argwaan bij ‘poëziekenners’. Toch staat de dichteres met dat recept in goed gezelschap, bij dichters als Tellegen of Kopland bijvoorbeeld. Enige jaren geleden schreef zij trouwens het geschenk voor de Poëzieweek: ook die gedichten zijn, als de reeks ‘Een kooi van klank’, in haar nieuwe bundel, Hoor de stad, geïntegreerd.    
Ook Hoor de stad zal ongetwijfeld meerdere herdrukken kennen. Het is allereerst een indringende evocatie van de stad Amsterdam, waar Enquist enige jaren  
stadsdichter was: die gedichten zijn overigens in deze bundel opgenomen. Tegelijk is Enquist geen schrijfster van pure gelegenheidspoëzie. Ook al zijn heel wat gedichten oorspronkelijk geschreven bij een of andere aanleiding, dan nog krijgen zij in deze nieuwe context een universeler en algemener karakter. Dat hangt samen met de veralgemenende toon maar ook met de manier waarop symbolen en woorden in de afzonderlijke gedichten naar elkaar verwijzen: de romanschrijfster heeft duidelijk haar stempel gedrukt op de opbouw en de verwevenheid van de hier verzamelde teksten.  
 
Amsterdam verschijnt van meet af aan op een bijzonder dubbelzinnige wijze. De stad is geen traditionele heimat, waar het dichterlijke ik zich thuis voelt en waarmee het zich restloos identificeert. Integendeel, de band tussen stad en ik is hier permanent een spanning van aantrekken en afstoten. Zeker in de wintermaanden werkt de stad vervreemdend, soms zelfs beangstigend: de kilte buiten slaat over op het dichterlijke ik. Van een spontane thuis is dan geen sprake. Ook de manier waarop de stad de doden en het verleden etaleert, is lang niet altijd even opbeurend. Iets vergelijkbaars geldt ook voor de massa die als het ware het dichterlijke ik meesleept, soms tegen haar wil: het lijkt erop alsof Nieuwjaar gevierd ‘moet’ worden, alsof een mens verplicht is op te gaan in de collectiviteit. De verwerping daarvan heeft bij momenten iets van een opstand tegen de natuurlijke moeder (voor een psychoanalytica als Enquist uiteraard een welgekozen motief).  
 
Aan de andere kant zorgt de stad echter onomstootbaar voor vitaliteit en dynamiek. De drukte werkt evenzeer meeslepend, laat de individuele problemen en trauma’s opgaan in een soort van gemeenschappelijke ziel. Her en der lijken daarbij nieuwe rituelen te ontstaan, die ogenschijnlijk de rol van de vergane rituelen overnemen. Enquist schrijft bijvoorbeeld gepassioneerd over voetbal en de nieuwe goden van Feyenoord. De belangrijkste gebeurtenis is echter blijkbaar de geboorte van een kleinzoon. Aan het eind van de bundel krijgt die nieuwe confrontatie met de jeugd omzeggens het laatste woord. Opnieuw wordt de biologische band hersteld (na het eerdere verlies van een dochter), opnieuw is er plaats voor een blik vol verwondering en verrassing. De overvloedige zintuiglijkheid krijgt een positieve invulling, en het dichterlijke ik slaagt erin een louterende brug te slaan tussen het heden en het persoonlijke verleden.  
 
Enquist is een dichteres die niet meteen zweert bij hermetisme. Soms hebben haar verzen ook iets te gemakkelijks, alsof ze gemaakt zijn (dat zijn ze natuurlijk) in plaats van ‘gevonden’. Vooral de beelden, de enjambementen en de elliptische zinnen krijgen na verloop van tijd iets routineus. Tegelijk valt op hoe deze bundel ook een aantal beklijvende verzen bevat, gedichten die mensen voor de poëzie kunnen winnen. Die artistieke ambitie blijkt ook uit de vele gedichten die verwijzen naar beeldend werk en muziek. Voor de musica die Enquist is, is het gehoor (al merkbaar in de titel) uiteraard een bron van inspiratie en suggestiviteit. Die overbrengen op de lezer is alvast haar bedoeling.   
 
Amsterdam : Arbeiderspers 2015, 67 p. ISBN 9789029505093 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri