Waar mijn hart ooit klopte mag dan wel beginnen in het hedendaagse
New York, Sebastian Faulks neemt ons wel degelijk opnieuw mee het verleden in –
zoals hij dat al vaker met succes deed. De gepensioneerde psychiater Robert
Hendricks leidt een leeg en eenzaam leven. Op een dag krijgt hij een brief van
de oude Alexander Pereira: die vraagt hem om zijn literaire nalatenschap te
beheren én hij blijkt ook een tipje van de sluier te kunnen oplichten over
Roberts vader, met wie hij samen gevochten heeft in de Eerste Wereldoorlog.
Robert heeft zijn vader nauwelijks gekend omdat hij de loopgravenoorlog niet
overleefde. Zelf heeft Robert dan weer de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog
doorstaan, waarover hij uitvoerig rapporteert aan Pereira – en bij uitbreiding
aan de lezer. We worden meedogenloos ondergedompeld in de harde realiteit van
wat Robert ‘een eeuw van psychose’ noemt – een trauma voor hemzelf en voor de
mensheid als geheel. Faulks bewijst opnieuw dat hij het slagveld meesterlijk
tot leven kan brengen – zoals hij dat eerder al deed voor de Eerste Wereldoorlog
in zijn bestseller Het lied van de
loopgraven. Maar eerder nog dan het slagveld de mensen die er leven en
sterven.
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog legde
Robert zich toe op het onderzoek van de menselijke geest en met name van de
afwijking erin die tot de gruwelen van de twintigste eeuw heeft kunnen leiden.
Volgens Robert is de mens door de Eerste Wereldoorlog onherroepelijk veranderd:
‘In zijn hart bevond zich een nieuwe en vreselijke wetenschap. Dat we niet waren
wat we gedacht hadden – verheven boven andere levende wezens. Nee. We waren het
laagste op aarde.’ Het wordt zijn grootste ambitie om de weeffout in de
menselijke genetica te ontdekken die ervoor zorgt dat we gekken in ons midden
hebben: gekte maakt ons als soort uniek en moet dus volgens Robert ook een
evolutionair voordeel hebben: ‘Aangezien de mensheid de enige soort was met die
genetische afwijking, hielp die afwijking ons – wanneer we haar identificeerden
– misschien om te begrijpen wat de mens anders maakte, uniek. Was dat niet een
opwindend project om aan te werken: het geheim van wat we zijn?’
Waar mijn hart ooit klopte is een
belangrijk, aangrijpend en boeiend boek dat intrigerende vragen stelt over wat
het betekent om mens te zijn, en hoe dat ons zwak en tegelijkertijd sterk
maakt. Maar het is geen louter filosofische of psychologische analyse, het is
ook het ontroerende levensverhaal van één man, van hoe hij omgaat met zijn
afkomst, hoe hij liefde vindt en weer verliest, en hoe hij de gebeurtenissen
die hem overspoelen een plaats wil geven. Een sterke, doordachte roman die
vragen stelt die ook vandaag relevant blijven. Een aanrader.
Amsterdam : Prometheus 2016, 350 p. Vert. van: Where my heart used to beat door
Dennis Keesmaat. ISBN 9789044630169
deze pagina printen of opslaan