Wat
in mei 1980 begon als een relatief kleine studentenopstand in het
Zuid-Koreaanse Gwangju, groeide na een paar dagen uit tot een brede
protestbeweging die de hele stad in haar ban kreeg. Al snel zette het
dictatoriale regime op gewelddadige wijze het leger in tegen de eigen
bevolking. Honderden, misschien duizenden dodelijke slachtoffers later, is de
revolte van mei 1980 gebroken. Het regime zorgde ervoor dat de protesten en hun
bloedige afloop jarenlang verzwegen bleven.
Mensenwerk vertelt het verhaal van enkele bewoners van de stad
Gwangju tijdens die beruchte onlusten. De verschillende hoofdstukken werpen
licht op de gebeurtenissen, telkens vanuit een ander gezichtspunt. Zo zijn
onder meer een jonge scholier (op zoek naar zijn verdwenen vriend), een
doodgeschoten betoger, een protesterende fabrieksarbeidster en de moeder van
een slachtoffer aan het woord. Ingenieus smeert Han Kang daarbij de
getuigenissen uit over de tijd, zodat de lezer niet alleen over de opstand zélf
iets komt te weten, maar ook over de folteringen die de opgepakte activisten
jarenlang later nog moeten ondergaan, of over de mentale ondergang van de
moeder van het dodelijke slachtoffer tientallen jaren later. Op het einde
breekt de schrijfster zelfs in haar eigen roman in, om haar persoonlijke band
met de incidenten te verklaren en haar bezorgdheid te uiten voor gelijkaardige
situaties in het heden.
Toch is Mensenwerk
alles behalve een zuiver geschiedkundig boek over de dictatoriale periode in
Zuid-Korea geworden. Want tijdens het lezen blijkt al snel dat Han Kang de
vreselijke tragedie aangrijpt om na te denken over wat het betekent om mens te
zijn, wat menselijke waarden zijn, waarom mensen niet beter in staat zijn om
van fouten te leren. De vragen die ze daarbij opwerpt, gaan van praktisch tot
abstract: hoe het leven verder op te pakken na maandenlange foltering door de
politie? Kan een mens daarna nog functioneren? In welke mate tasten zulke
bloedige onderdrukkingen het maatschappelijke weefsel aan? Herhaalt de
geschiedenis zich steeds weer? Han Kangs eigen visie op de uitblijvende
antwoorden schijnt negatief – met precies genoeg ruimte om de lezer toe te
laten een weifelend optimisme te ontdekken: recente gewelddadige
politieoptredens komen nog voor (hetzij veel sporadischer en kleinschaliger);
de verhalen van de slachtoffers worden niet langer doodgezwegen; onder de
soldaten bleken uiteindelijk ook enkelingen te zitten die de slachtoffers
wilden helpen of passief verzet boden tegen hun misdadige bevelen.
Wat
haar boek zo bijzonder maakt, is dat Han Kang deze loodzware thematiek
schitterend uitwerkt. Niet alleen de eenheid in de diversiteit aan uiteenlopende
stemmen - gaande van rationele beschrijvingen, over poëtische passages (het
verdwijnen van de ziel uit het lichaam), tot zelfs een autobiografisch gedeelte
– doch ook de helderheid van formulering en het evenwichtige balanceren van
emoties (spanning, medeleven, gruwel) tonen de hand van een meester.
Het
enige minpunt is dat de uitgever haar uitgave baseerde op een Engelse vertaling
uit het Koreaans. Een meesterwerk zoals Mensenwerk
hoort gewoon rechtstreeks uit het Koreaans vertaald te zijn. De auteur én de
lezer verdienen dat. Alsook in de top van de beste boeken van 2016 te eindigen.
Amsterdam Nijgh & Van Ditmar
2016, 235 p. Vert. van: Human acts door
Deborah Smith en Monique Eggermont. ISBN 9789038801001
deze pagina printen of opslaan