Thrillers, fantasy en
verhaaltjes over kwieke honderdjarigen die eerder aan scripts voor comics doen
denken: daarmee zou je, een beetje oneerbiedig misschien, de stroom literatuur
kunnen benoemen die ons de laatste jaren uit Scandinavië heeft bereikt. Een
mens zou gaan vermoeden dat de gemiddelde noorderling zijn leesvoer even vlot
uit het rek plukt als Billy’s bij IKEA. Het mogen makkelijk hanteerbare
massaproducten zijn, zolang de gebruikte sjablonen maar blijven prikkelen.
Een
uitzondering was de roman Zuivering van de Finse Sofi Oksanen uit 2009,
een (toegegeven: thrillerachtig) verhaal over een Ests meisje dat op de vlucht
voor haar pooiers moet onderduiken bij een vrouw in wier achtertuin zich een droef
stukje naoorlogse geschiedenis van Estland heeft afgespeeld. Het terechte
succes van de roman verklaart misschien waarom de vertaalrechten van Oksanens
meest recente werk , Norma, meteen in zesentwintig landen verkocht
raakten. De lezer zal de eerste hoofdstukken van de roman gretig doorbladeren
op zoek naar sporen van Oksanens succesformule, zoals stevige intriges,
realisme gebaseerd op historische feiten of bloemrijk taalgebruik.
Het begin is
veelbelovend. We zijn in Helsinki dit keer, en het leven in de grootstad verloopt zoals we het in een roman van
Oksanen kunnen verwachten. Mensen pendelen met de metro, werken hard en wonen
in anonieme flats. Het hoofdpersonage Norma heeft net haar moeder verloren, die
zich voor een treinstel heeft geworpen. Er rijst natuurlijk twijfel bij het
meisje of er geen sprake is van moord, want we lezen nog altijd een
Scandinavische roman. Norma gaat dus op onderzoek. Op het toneel verschijnt
opeens een hele maffia die handel drijft in draagmoederschap en
schoonheidsproducten.
En dan krijgt het verhaal die typische twist die in het
hoge noorden al wel meer uitgevers dat beslissende extra rondje heeft doen
maken op hun draaistoel: Norma beschikt over bovennatuurlijke gaven. Haar
woekerende hoofdhaar voelt aan of iemand ziek is, liegt of net slecht ontdooid
diepvriesvoedsel heeft gegeten. De lezer bladert verder en hoopt dat het goed
komt, maar haakt af als gekke tante Helena een dood familielid tot leven wekt
door een pijpje te stoppen van Norma’s griezelige haar.
Nog vervelender is dat Oksanen
in de loop van het verhaal niets heel kan laten van personages die ons nochtans
net moeten ontroeren of doen huiveren. Zelfs de meest schrijnende situaties in
Nigeriaanse abortusziekenhuizen of schoonheidssalons om de hoek worden in
clichés gevat. Waagt de auteur zich aan een originelere
vergelijking, dan ‘voelen’ wimpers aan als ‘zware ruitenwissers’, en ‘klinken’
stemmen zo dun als ‘een zoutstreep op een winterlaars’. Het plot draait erom
dat de moeder van Norma het haar van haar dochter een tijd lang verkocht heeft
aan een kapsalon in handen van de maffia. Die maffia blijft hardnekkig geloven
dat dat haar uit Oekraïne komt, net zolang tot de weinige lezers die nog een
beetje in het verhaal zitten, zich beginnen af te vragen hoe schurken met zo’n gebrek aan
intelligentie het redden als schurk. Andere lezers zullen de roman dan allang
opgeborgen hebben tussen Wallander en dat verhaaltje over die honderdjarige. Een
debat over de schoonheidsindustrie voer je best niet op de tred van op hol
geslagen fantasie. Oksanen kan veel beter dan dit.
Amsterdam : Prometheus 2016, 301
p. Vert. van Norma door Sophie Kuiper. ISBN 9789044630817
deze pagina printen of opslaan