Vertaald proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2017

Hans Fallada: Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn

door Laurent De Maertelaer

De zenuw van de tijd doorprikt

Ik ben overal, ik ben alles, alleen ik ben de wereld en God ineen. Ik schep en ik vergeet en alles vergaat. O zingend bloed. Dring nog dieper tot me door, vriendin, breng me in nog wildere verrukking.’

Zo omschrijft Hans Fallada (1893-1947) zijn grenzeloze liefde voor morfine, of ‘benzine’ zoals junks het extreem verslavende actieve bestanddeel van opium in hun straatlingo noemden. Een leven lang worstelde Fallada met zijn allesverterende verslaving aan alcohol en drugs. De wortels van die gewenning liggen in zijn jeugd. Als tiener werd hij overreden door een paardenkar en daarbovenop kreeg hij kort nadien de diagnose van tyfus. Het was het begin van een hopeloze afhankelijkheid aan pijnstillers, met als resultaat een resem depressies en veelvuldige zelfmoordpogingen. In 1911 culmineerde deze doodsdrang in een mislukte dubbele zelfdoding waarbij Fallada zijn vriend Hans Dietrich von Necker doodschoot en zichzelf verwondde aan de borst. Hij werd vrijgesproken voor moord maar gedwongen opgenomen in een psychiatrische instelling. Daar geraakte hij voor het eerst diep in de klauwen van de morfine en stortte zich (gelukkig voor ons) op de literatuur.

In de periode tussen 1918 en 1926 bereikte Fallada’s verslaving aan alcohol, morfine en cocaïne een hoogtepunt. Hij probeerde tevergeefs verschillende keren af te kicken. Om zijn drankprobleem te bekostigen sjoemelde hij in 1924 met graanleveringen. Een jaar later verduisterde hij grote sommen geld, expliciet met de bedoeling in de gevangenis te belanden om daar voor eens en altijd van zijn verslavingen af te komen. Fallada ging zo driest te werk dat hij pas in 1928 vrijkwam, zij het vol van nieuwe energie en inspiratie. In 1929 huwde hij Anna ‘Suse’ Issel en schreef zijn eerste succesroman Bauern, Bonzen und Bomben (gepubliceerd in 1931). In het jaar van zijn huwelijk zagen ook de twee korte verhalen het daglicht, die uitgeverij Cossee nu uitbrengt als Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn. De pocket (voor de prijs van minder dan een filmticket) bevat het gelijknamige titelverhaal en het gevangenisrelaas Drie jaar geen mens. Deze verhalen kwamen in Duitsland pas in 1997 voor het eerst uit, bijna zeventig jaar nadat ze geschreven werden.

Vorig jaar verscheen de knappe biografie Alles in mijn leven komt terecht in een boek van de hand van Anne Folkertsma, Fallada’s vaste vertaalster naar het Nederlands. En inderdaad, een groot deel van Fallada’s literaire oeuvre is onlosmakelijk verbonden met zijn tragische levensloop en doordrongen van autobiografische elementen. Vanaf het begin van de jaren ‘30 van de vorige eeuw was hij een succesvol auteur. Hij werd wereldberoemd door zijn bestseller Wat nu kleine man? (1932), een veelvuldig vertaalde klassieker over de strijd van een jong koppel tegen de  economische crisis van de jaren ‘20. 

In Nazi-Duitsland waren zijn vaak ironische en veelduidige romans verboden. Hij deed er alles aan om in Duitsland te kunnen blijven (tot ergernis van Thomas Mann die toen  publiceren in de Heimat als een toegeving zag) en de censuur te ontlopen. Fallada overleefde dankzij twaalf stielen en dertien ongelukken. Hij was onder andere ambtenaar, boekhouder, journalist en nachtwaker, telkens te hooi en te gras. In 1944 betaalde Fallada een hoge prijs voor zijn eeuwige hang naar roes. Na een dronken schietincident op Suse belandde hij in de gevangenis. Vanaf eind augustus tot half december van dat jaar schreef hij als een bezetene en produceerde in totaal meer dan duizend gedrukte pagina’s. In zijn cel pende hij niet alleen vele brieven, enkele korte verhalen en een kinderboek voor zijn dochter Lore, maar ook zijn hallucinante roman De drinker en zijn zelfverklaard geheim gevangenisdagboek In mijn vreemde land (beide kwamen postuum uit). Over zijn drugsverslaving schreef hij het eveneens postuum verschenen Der Alpdruck - vertaald bij Cossee als Een waanzinnig begin, waarin zijn alter ego dr. Doll, zelf alcoholicus en morfinist, zijn tweede vrouw van haar  drugsverslaving probeert af te helpen. Kort na zijn scheiding van Suse, in 1944, trouwde Fallada met de rijke, jonge weduwe Ulla Losch. Samen vergleden ze in een steeds diepere, toxicomane koortsdroom. In 1947, hij was toen amper 53, overleed Fallada aan hartfalen, wellicht veroorzaakt door een overdosis morfine. Kort voordien diende hij wel nog het manuscript van zijn meesterwerk in, Alleen in Berlijn, alweer geschreven in een recordtempo van drie maanden, dit keer als resident van een krankzinnigengesticht.

Dat Fallada als een van de boegbeelden van de ‘Neue Sachlichkeit’ geldt, mag blijken uit het ijzingwekkend verhaal Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn. Als een nuchtere en genadeloze observator schetst hij in een grauwe, onpersoonlijke stijl de dagelijkse zoektocht van de junk naar ‘benzine’. In Drie jaar geen mens krijgen we een meer weerbare Fallada te zien: onbewogen en quasi onverschillig verwoordt de verteller hoe hij afkickt in de gevangenis, zich steeds meer aan het schrijven zet en de uiterste grenzen van zijn inventiviteit aftast om zich over de verschrikking tussen vier muren heen te zetten. De kleine bundel Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn is de perfecte introductie tot het ongeëvenaarde oeuvre van Fallada. Nagenoeg alle weerkerende obsessies zitten erin: de strijd tegen de verslaving, de onstuitbare levensdrang, het underdogsyndroom, het gevangenisleven, de wanhoop en de waanzin. Het zijn thema’s die we kennen uit De drinker, Een waanzinnig begin en In mijn vreemde land. Het is dus niet verwonderlijk dat Cossee gelijktijdig een midprice editie van De drinker op de markt brengt. Ook Jacob Hinrichs, wiens aanbevelenswaardige graphic novel-adaptatie van De drinker vorig jaar uitkwam bij uitgeverij Extra, maakte gretig gebruik van het ‘zakelijk morfinistenbericht’ om enkele ongrijpbare aspecten van het ijle verslavingsleven visueel te vertalen.

Zakelijk bericht over het geluk een morfinist te zijn is het beklemmend feitenrelaas van een zelfmoord op afbetaling. Veel dichter op de huid kan bekentenisliteratuur niet zitten. Zoals de naald de gezwollen ader, doorprikt Fallada met een buitengewoon discours de zenuw van zijn tijd. Schokkend, maar intens grandioos.

Amsterdam : Cossee 2017,  93 p. Vert. van Sachlicher Bericht über das Glück, ein Morphinist zu sein door Anne Folkertsma. ISBN 9789059367166. Distributie: Pelckmans

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri