De zenuw
van de tijd doorprikt
Ik ben
overal, ik ben alles, alleen ik ben de wereld en God ineen. Ik schep en ik
vergeet en alles vergaat. O zingend bloed. Dring nog dieper tot me door,
vriendin, breng me in nog wildere verrukking.’
Zo omschrijft Hans Fallada
(1893-1947) zijn grenzeloze liefde voor morfine, of ‘benzine’ zoals junks het
extreem verslavende actieve bestanddeel van opium in hun straatlingo noemden. Een
leven lang worstelde Fallada met zijn allesverterende verslaving aan alcohol en
drugs. De wortels van die gewenning liggen in zijn jeugd. Als tiener werd hij
overreden door een paardenkar en daarbovenop kreeg hij kort nadien de diagnose
van tyfus. Het was het begin van een hopeloze afhankelijkheid aan pijnstillers,
met als resultaat een resem depressies en veelvuldige zelfmoordpogingen. In 1911
culmineerde deze doodsdrang in een mislukte dubbele zelfdoding waarbij Fallada
zijn vriend Hans Dietrich von Necker doodschoot en zichzelf verwondde aan de
borst. Hij werd vrijgesproken voor moord maar gedwongen opgenomen in een
psychiatrische instelling. Daar geraakte hij voor het eerst diep in de klauwen
van de morfine en stortte zich (gelukkig voor ons) op de literatuur.
In de periode tussen 1918 en
1926 bereikte Fallada’s verslaving aan alcohol, morfine en cocaïne een
hoogtepunt. Hij probeerde tevergeefs verschillende keren af te kicken. Om zijn
drankprobleem te bekostigen sjoemelde hij in 1924 met graanleveringen. Een jaar
later verduisterde hij grote sommen geld, expliciet met de bedoeling in de
gevangenis te belanden om daar voor eens en altijd van zijn verslavingen af te
komen. Fallada ging zo driest te werk dat hij pas in 1928 vrijkwam, zij het vol
van nieuwe energie en inspiratie. In 1929 huwde hij Anna ‘Suse’ Issel en
schreef zijn eerste succesroman Bauern,
Bonzen und Bomben (gepubliceerd in 1931). In het jaar van zijn huwelijk
zagen ook de twee korte verhalen het daglicht, die uitgeverij Cossee nu
uitbrengt als Zakelijk bericht over het
geluk een morfinist te zijn. De pocket (voor de prijs van minder dan een
filmticket) bevat het gelijknamige titelverhaal en het gevangenisrelaas Drie jaar geen mens. Deze verhalen
kwamen in Duitsland pas in 1997 voor het eerst uit, bijna zeventig jaar nadat
ze geschreven werden.
Vorig jaar verscheen de knappe biografie Alles in mijn leven komt terecht in een boek
van de hand van Anne Folkertsma, Fallada’s vaste vertaalster naar het
Nederlands. En inderdaad, een groot deel van Fallada’s literaire oeuvre is
onlosmakelijk verbonden met zijn tragische levensloop en doordrongen van
autobiografische elementen. Vanaf het begin van de jaren ‘30 van de vorige eeuw
was hij een succesvol auteur. Hij werd wereldberoemd door zijn bestseller Wat nu kleine man? (1932), een
veelvuldig vertaalde klassieker over de strijd van een jong koppel tegen
de economische crisis van de jaren ‘20.
In Nazi-Duitsland waren zijn vaak ironische en veelduidige
romans verboden. Hij deed er alles aan om in Duitsland te kunnen blijven (tot
ergernis van Thomas Mann die toen
publiceren in de Heimat als een toegeving zag) en de censuur te ontlopen.
Fallada overleefde dankzij twaalf stielen en dertien ongelukken. Hij was onder
andere ambtenaar, boekhouder, journalist en nachtwaker, telkens te hooi en te
gras. In 1944 betaalde Fallada een hoge prijs voor zijn eeuwige hang naar roes.
Na een dronken schietincident op Suse belandde hij in de gevangenis. Vanaf eind
augustus tot half december van dat jaar schreef hij als een bezetene en
produceerde in totaal meer dan duizend gedrukte pagina’s. In zijn cel pende hij
niet alleen vele brieven, enkele korte verhalen en een kinderboek voor zijn
dochter Lore, maar ook zijn hallucinante roman De drinker en zijn zelfverklaard geheim gevangenisdagboek In mijn vreemde land (beide kwamen
postuum uit). Over zijn drugsverslaving schreef hij het eveneens postuum
verschenen Der Alpdruck - vertaald
bij Cossee als Een waanzinnig begin,
waarin zijn alter ego dr. Doll, zelf alcoholicus en morfinist, zijn tweede
vrouw van haar drugsverslaving probeert
af te helpen. Kort na zijn scheiding van Suse, in 1944, trouwde Fallada met de
rijke, jonge weduwe Ulla Losch. Samen vergleden ze in een steeds diepere,
toxicomane koortsdroom. In 1947, hij was toen amper 53, overleed Fallada aan
hartfalen, wellicht veroorzaakt door een overdosis morfine. Kort voordien
diende hij wel nog het manuscript van zijn meesterwerk in, Alleen in Berlijn, alweer geschreven in een recordtempo van drie
maanden, dit keer als resident van een krankzinnigengesticht.
Dat Fallada als een
van de boegbeelden van de ‘Neue Sachlichkeit’ geldt, mag blijken uit het
ijzingwekkend verhaal Zakelijk bericht
over het geluk een morfinist te zijn. Als een nuchtere en genadeloze
observator schetst hij in een grauwe, onpersoonlijke stijl de dagelijkse
zoektocht van de junk naar ‘benzine’. In Drie
jaar geen mens krijgen we een meer weerbare Fallada te zien: onbewogen en
quasi onverschillig verwoordt de verteller hoe hij afkickt in de gevangenis,
zich steeds meer aan het schrijven zet en de uiterste grenzen van zijn
inventiviteit aftast om zich over de verschrikking tussen vier muren heen te
zetten. De kleine bundel Zakelijk bericht
over het geluk een morfinist te zijn is de perfecte introductie tot het
ongeëvenaarde oeuvre van Fallada. Nagenoeg alle weerkerende obsessies zitten
erin: de strijd tegen de verslaving, de onstuitbare levensdrang, het
underdogsyndroom, het gevangenisleven, de wanhoop en de waanzin. Het zijn thema’s
die we kennen uit De drinker, Een waanzinnig begin en In mijn vreemde land. Het is dus niet
verwonderlijk dat Cossee gelijktijdig een midprice editie van De drinker op de markt brengt. Ook Jacob
Hinrichs, wiens aanbevelenswaardige graphic novel-adaptatie van De drinker vorig jaar uitkwam bij uitgeverij
Extra, maakte gretig gebruik van het ‘zakelijk morfinistenbericht’ om enkele
ongrijpbare aspecten van het ijle verslavingsleven visueel te vertalen.
Zakelijk bericht over het geluk een
morfinist te zijn is het beklemmend feitenrelaas van een zelfmoord op
afbetaling. Veel dichter op de huid kan bekentenisliteratuur niet zitten. Zoals
de naald de gezwollen ader, doorprikt Fallada met een buitengewoon discours de
zenuw van zijn tijd. Schokkend, maar intens grandioos.
Amsterdam : Cossee 2017, 93 p. Vert. van Sachlicher Bericht über das
Glück, ein Morphinist zu sein door Anne Folkertsma. ISBN 9789059367166.
Distributie: Pelckmans
deze pagina printen of opslaan