Nederlands proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2017

Koen Peeters: De mensengenezer

door Jooris van Hulle

‘Het waren allemaal oude Congoromans. De Congoroman, dat onbenullige genre, met avonturen van pater, jagers en ambtenaren, soms kinderlijk geïllustreerd, vol koloniale daadkracht en de hooggestemde roeping. Ik vond die Congoromans vooral stereotiep en gênant fout: de vet aangezette dromen van jacht en zwarte vrouwen, in een werelddeel waar mensen en dieren nog gelukkig en wild zijn, en ja, vandaar de noodzaak van zweep, jachtkarabijn en beschaving.’

Wat Koen Peeters voor ogen heeft met zijn nieuwe roman ‘De mensengenezer is een krachtige ontkenning van deze stereotiepe en eertijds in brede auteurs- en lezerskringen aanvaarde visie op het genre van de Congoroman.  De mensengenezer is in de eerste plaats een zoektocht naar wat Peeters als auteur blijvend bezig houdt:  
 
‘Mijn schrijven lijkt mij soms ook een vorm van meditatie.  Als ik de diverse feiten uit mijn onderzoek met elkaar verbind zie ik beelden voor me. Eerst flakkerend als een oude film, maar stilaan, stap voor stap, zie ik mijn personages zelf converseren en hoef ik alleen nog hun lippen te lezen.’  
 
Peeters’ roman biedt een diepgravende analyse van de manier waarop kan worden aangekeken tegen de Congolese werkelijkheid, niet zozeer vanuit actueel-politiek oogpunt, maar eerder – en hierin ligt precies de verdienste van deze roman – vanuit een poging tot inzicht te komen in wat het wezen uitmaakt van de Congolese mens.  
 
Dubbelverhaal
Koen Peeters vond, zoals aangestipt in het slotdeel annex dankwoord,  inspiratie bij zijn prof. antropologie Renaat Devisch. Zijn levensverhaal vormt het substraat waarop De mensengenezer is gebaseerd. Peeters heeft zijn roman bewust gecomponeerd op alternerende hoofdstukken die resp. worden genummerd met cijferaanduiding en, aansluitend hieraan, letteraanduiding van deze cijfers. Op ‘1’ volgt ‘Een’, dit tot met het slotdeel ‘veertig’. Op die manier creëert Peeters een dubbelverhaal: dit waarin Remi (alias Renaat Devisch) zijn verhaal vertelt, anderzijds het verhaal van de manier waarop de auteur zelf in de letterhoofdstukken het verhaal brengt van de genese van zijn roman en het voortschrijdingproces ervan binnen de manier waarop hij persoonlijk als auteur met zijn verhaalstof betrokken raakt.  
 
Kernidee  van de roman is de samenhang en de onderlinge beïnvloeding van drie begrippen, die reeds in het aanvangshoofdstuk ‘Een’ worden aangeraakt: ‘De geest, de genius, de daimon’. Waar de auteur aanvankelijk nog het raden heeft naar de diepere betekenis van de woorden die ‘de oude professor’ naar voren brengt, wordt gaandeweg de roman geëxpliciteerd. Zo luidt het diep in het verhaal dat Remi aan de auteur doet:  
 
‘De geest. Dat is de familiegeest, de geest van de familie waartoe je behoort. De geest maakt je, besmet je. […] De genius is de plaatsgeest, de genius loci. Hij staat voor de plek, in mijn geval de grensstreek waar ik vandaan kom. Voor mij is dat het lege vlakke land van de Westhoek, met zijn zwaarmoedigheid en het duistere zwijgen. […] De daimon is de halfgod in de goddeloze wereld. Hij is de boodschapper en hij komt je iets zeggen. Zijn mededeling keert je helemaal om. […] Je moet wel naar de daimon luisteren, hun ongevraagde raad opvolgen. Niets is nog hetzelfde.’  
 
Met die uitspraak voor ogen begrijpt, of beter: voelt de lezer perfect aan wat het leven van Remi heeft bepaald, waarom hij die beslissingen heeft genomen die hem uiteindelijk tot de Kwango-streek hebben gebracht. Koen Peeters brengt de psychologische en tot op zekere hoogte emotionele ontbolstering van zijn hoofdpersonage met terughoudendheid, maar steeds even trefzeker in kaart. Remi groeit op in de Westhoek, waart de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog blijvend aanwezig zijn. Voor de bewoners geldt het zwijgen als een van meest in het oog springende karaktertrekken. Vooral via zijn oom Marcel (‘soms zwijgen we om niets te hoeven zeggen’) leert Remi aanvoelen wat leeft onder de direct waarneembare werkelijkheid, ‘er resoneert iets in die streek wat wij niet kunnen vatten. Er gaan echo’s door de tijd heen. Rimpelingen’).  
 
Het zijn Marcels woorden, en meer nog wat hij verzwijgt, die Remi de stem laten horen die hem ertoe roept ‘de mensen te genezen’. Die stem voert hem naar het klooster en later naar Congo, waar hij de Yaka-cultuur, ‘dat onbekende, onbereikbare Yaka-universum’, wil doorgronden. En zoals blijkt uit de gesprekken die hij voert met de auteur, blijft het onvatbare: ‘Alle mensen in elke cultuur hebben dezelfde grote vragen en moeten uiteindelijk hetzelfde grote, diepe onvermogen tot samenleven ervaren.’

Terug naar Congo
In het spoor van zijn oud-professor leest Koen Peeters de boeken die hem door zijn mentor worden aangeraden en gaat hij zelf op zoek naar de bronnen van diens levensverhaal. Wat hem finaal duidelijk voor ogen komt te staan, is wat ook Marcel aan Remi als levensles heeft willen meegeven: ‘toekijken, vol overgave luisteren, trachten te begrijpen hoe vanuit de lokale overtuigingen een eigen ontologie, een zijnsleer wordt vertaald.’ Met De mensengenezer herijkt Peeters het genre van de Congoroman. De lijnen die hij, vertrekkend vanuit de Westhoek, uittekent, convergeren uiteindelijk in een zoektocht naar het verlangen van ieder mens, waar ook ter wereld, zichzelf te ontdekken en vanuit die queeste zin te geven aan zijn persoonlijk leven. 

Amsterdam : De Bezige Bij 2017, 319 p. ISBN 9789023452362. Distributie WPG Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri