Teju Cole (1975) werd geboren in Kalamazoo (Michigan) maar
groeide op in Lagos, Nigeria. Hij keerde in 1992 terug naar het Westen voor
zijn studies aan Kalamazoo College (BA), University of London (MA) en Columbia
University (MPhil). Als schrijver, fotograaf en kunsthistoricus schrijft hij voor
kranten en tijdschriften over een breed aantal onderwerpen vanuit zijn
thuisbasis in Brooklyn, zoals blijkt uit zijn recent vertaalde essaybundel Known and Strange Things (2014, Vertrouwde en vreemde dingen).
Cole debuteerde met de novelle Every Day Is for the Thief (vert. Elke dag is voor de dief) die in 2007 in Nigeria verscheen. Pas na
zijn doorbraak in het Westen met de succesvolle roman Open City (2011, vert. Open
stad) werd die novelle in 2014 in de Verenigd Staten gepubliceerd.
‘Elke
dag is voor de dief, maar één dag is voor de eigenaar’ luidt een Nigeriaans
(Yoruba) gezegde waarop de novelle is geënt. In een mengeling van proza en
fotografie volgen we een Nigeriaan die na een jarenlang verblijf in het
buitenland terugkeert naar zijn geboorteland. Een biografisch geïnspireerd,
persoonlijk reisverslag dat de aard van het dagelijkse leven in Nigeria (o.m.
Lagos) en de vele facetten van het van religie en corruptie doordrongen land
blootlegt.
Met Open Stad
(bekroond met de PEN/Hemingway Award 2012, New York City Book Award for
fiction, Rosenthal Award of American Academy of Arts and Letters, en
Internationaler Literaturpreis) volgt Coles grote internationale doorbraak. We
volgen Julius, een jonge Nigeriaanse immigrant en student psychiatrie, wiens
relatie met zijn vriendin net is stukgelopen. Voortdurend dwaalt/flaneert hij dromerig
en contemplatief doorheen Manhattan. De innerlijke gedachten primeren en
reflecteren wat hij rond zich opmerkt en het verleden dat hem achtevolgt.
Een
zoektocht naar zijn grootmoeder brengt hem voor enkele weken naar België waar
hij regelmatig gesprekken heeft over filosofie en politiek. Terug in New York
onmoet hij een jonge Nigeriaanse vrouw die zijn perceptie van zichzelf grondig
door elkaar schudt. Zo brengen ruim twintig hoofdstukken een caleidoscopische
reflectie van het leven en de innerlijke wereld van een migrant gevat in de
context van de stad New York en haar geschiedenis.
Vertrouwde en vreemde
dingen is een bundeling van ruim ‘vijftig essays over politiek, fotografie,
reizen, geschiedenis en literatuur’, een selectie uit het overvloedige
materiaal dat Teju Cole de laatste acht jaar voor uiteenlopend publicaties
geschreven heeft. Het geheels is gestructureerd in de delen ‘Dingen lezen’,
‘Dingen zien’ en ‘Aanwezig zijn’ die afgerond worden in een verassende
‘Epiloog’. Bij de keuze van de stukken staat minder het analytisch-kritische
centraal dan wel de epifanieën; de plotselinge, verwarrende openbaringen:
‘Dit
boek omvat dat waar ik van houd en wat ik heb gezien, wat juist leek en vreugde
bracht, wat me heeft verontrust en bemoedigd, en wat heeft bijgedragen aan mijn
besef van wat mogelijk is en wat me het gevoel gaf, zoals Seamus Heaney
schreef, van ‘een rush waarin vertrouwde en vreemde dingen voorbijtrekken’.’
Literaire non-fictie blijft een belangrijk onderdeel van
Teju Coles oeuvre. Momenteel werkt hij aan Radio
Lagos een non-fictie vertelling over het hedendaagse Lagos, de stad die
zijn jeugd en afkomst bepaalde.
Teju Cole: Vertrouwde en vreemde dingen, De Bezige Bij Amsterdam, 2016, 398 p. ISBN 9789023414872. Vert. van Known and Strange Things door Ton Heuvelmans, René Kurpershoek, Paul van der Lecq, Hien Montijn en Menno Grootveld. Distr.: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan