Edward Feathers maakte naam en faam als advocaat en rechter in Hongkong toen de bruisende metropool nog een Britse kolonie was. De hemelhoge gordijnen van bont glinsterende lichtjes en het eindeloze schouwspel van de schepen in een van ’s werelds mooiste havens ruilde hij na zijn pensionering evenwel voor de landelijke rust van Dorset.
Edward bleef tijdens zijn oude dag zijn onbewogen zelf, tot zijn echtgenote Betty onverwacht overleed en een vreemd soort opwinding zich van hem meester maakte. Zijn onrust werd nog versterkt door brieven met steunbetuigingen maar ook allusies op zijn kindertijd, vooral op de moeilijke jaren tussen zijn vijfde en zijn achtste. Die bracht hij in Wales door in een pleeggezin voor Raj-wezen, kinderen die zijn geboren in Brits-Indië en door hun drukbezette ouders naar het moederland werden gestuurd om er school te lopen.
Edward woonde samen met twee nichtjes in het pleeggezin dat door Ma Didds werd bestierd. Als tachtigjarige onderneemt hij een helse trip door Engeland om beide vrouwen op te zoeken. Wat er precies zo gruwelijk was aan hun tijd bij Ma Didds, wordt in Een onberispelijke man met mondjesmaat onthuld.
Andere episodes uit Edwards jeugd passeren eveneens de revue: de kampong in Maleisië waar hij als peuter opgroeide; de kostschool waar hij hecht bevriend geraakte met Pat Ingoldby; de opdoffer rond zijn achttiende, toen de familie Ingoldby hem bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de rug toekeerde; de oorlog die dood en verlies bracht; zijn moeilijke start in de Londense advocatuur in 1947 en de tweede kans die hij kreeg in Hongkong met de hulp van een nogal ongrijpbare figuur die zijn pad al eens eerder in benarde omstandigheden had gekruist. Edwards bijnaam, Filth, is aan zijn overstap naar Zuidoost-Azië gelinkt: Failed In London, Try Hong Kong.
De in Groot-Brittannië veel gelezen en gelauwerde Jane Gardam (1928) begon te schrijven rond haar veertigste en heeft inmiddels een dertigtal romans en kinderboeken op haar naam staan. Daarnaast publiceerde ze ook vele kortverhalen; Een onberispelijke man is het verlengde van haar verhaal ‘Old Filth’ uit 2002.
Hoe Raj-wezen zich vaak voor de rest van hun leven ontheemd voelen, werd voor haar heel tastbaar in de autobiografie van Rudyard Kipling en ook in diens verhaal ‘Baa Baa, Black Sheep’. Beide werken grepen haar zodanig aan, dat ze de verborgen geheimen van Edwards kinderjaren er deels op heeft geënt.
Toen ze die eenmaal had blootgelegd, vond ze het tijd om dieper in te zoomen op Betty. Vanuit haar perspectief is Een trouwe vrouw geschreven, het tweede deel van wat uiteindelijk zelfs een drieluik is geworden. In het sluitstuk, Laatste vrienden, staat Edwards aartsrivaal centraal: niet alleen professioneel stonden de twee heren tegenover elkaar, bij Terry Veneering zou Betty daarenboven de passie hebben gevonden die ze in haar huwelijk miste.
Het eerste deel van de trilogie leest alvast lekker weg: de sfeer is meeslepend, het historische decor interessant, er broeit van alles achter de façade die zowat elk personage ophoudt en de vaart waarmee Jane Gardam vertelt is nauwelijks te stuiten.
Jane Gardam: Een onberispelijke man, Cossee Amsterdam, 2017, 320 p., ISBN 9789059367067. Vert. van Old Filth door Joost Poort. Distr.: Pelckmans
Andere delen in de trilogie:
Jan Gardam: Een trouwe vrouw
Jane Gardam: Laatste vrienden
deze pagina printen of opslaan