Schrijven over sport wordt interessant zodra je
er een epische dimensie aan kan geven. Zo beweerde Sandro Veronesi vorig jaar
in een Italiaans radio-interview over Een
god waakt over je (2017), een bundeling van sportcolumns die hij over de
jaren heen in verschillende (sport)kranten publiceerde.
De titel van deze
anthologie bundel verwijst expliciet naar de oden van Pindarus waarin de
dichter de winnaars van de Olympische Spelen bezong. Ook Veronesi, een van
Italiës toonaaangevende auteurs, gaat in zijn proza in op de grootse prestaties
van grootse atleten in, maar hij is niet te beroerd om zich ook liederlijk uit
te laten over hun minder fraaie kanten.
In zijn typische, ritmische vertelstijl
beschrijft Veronesi bijvoorbeeld schamper hoe een ‘cybermetamorfose’ van een
schaatsgodin ‘de eerste pornoschaatster in de geschiedenis’ (24) maakte. De pornoschaatster is het verhaal van de
Amerikaanse Tonya Harding die met haar ex-man en minnaar een aanval op Nancy
Kerrigan beraamde, maar die in eerste instantie alle schuld voor Kerrigans
zware knieblessure in de schoenen van haar ex-man én ondertussen ex-minnaar schoof.
Wanneer de waarheid aan het licht komt, moet Harding de medaille voor de
Amerikaanse titel die de kunstschaatster won afstaan – ze had haar rivale
onsportief uitgeschakeld – en wordt ze geschorst. Op dat ogenblik presteert ze
echter al ondermaats. Harding blijft niet bij de pakken zitten en bereidt
meteen haar comeback voor. Nadat de schaatsbond haar schorsing heeft opgeheven,
is ze populairder dan ooit, niet zozeer omwille van haar performances maar
omdat er op het web pikante foto’s van haar eerste huwelijksnacht met haar
partner in crime circuleren…
Nu, de val van sporters hoeft niet altijd zo
tragisch te zijn. Er zijn immers sportgoden die veerkrachtig blijven ook al
zijn ze op hun retour. In Een god waakt
over je heeft Veronesi het over Dino Zoff, de mythische maar gereserveerde keeper-trainer,
die ondanks alle tegenslagen bedaard vasthield aan de rituelen en
verplichtingen die voetbal voor hem inhielden.
Het laatste afscheid verhaalt dan weer op een ironisch meeslepende
wijze hoe Michael Jordan er telkens in slaagde het einde van zijn carrière uit
te stellen. Volgens Veronesi lijkt de basketspeler wel ‘zo’n stalen balletje
geworden dat ze tijdens de natuurkunde-experimenten door een kunstmatig vacuüm
zonder enige wrijving laten rollen: het is inmiddels wel duidelijk dat het niet
meer zal stoppen’.
Voor bepaalde sportgoden koestert Veronesi veel
sympathie, zoals voor Dario Hübner, ‘een van de beste spitsen van het
Italiaanse voetbal’, en hét idool van de auteur en zijn oudste zoon, de
Juve-schaduwspits, Alessandro Del Piero, maar voor anderen kan hij enkel
bewondering opbrengen, zo bijvoorbeeld voor de explosieve skiër Alberto Tomba.
Veronesi
bespreekt niet alleen de grote helden uit de meest populaire sporten, zoals
voetbal, basketbal, tennis en boksen, maar ook die uit nieuwere sporten, zoals
skaten. De meeste oden lezen erg vlot weg, enkele missen wat vaart of hebben
een minder geslaagde insteek.
De lezer kan naar believen grasduinen in de
bundel, maar mag Veronesi’s ode aan Nadia Comăneci, De drie schoonheden, zeker niet missen. De column volgt als het ware de snelle,
perfecte performances van de kindturnster en geeft in een anticlimax plastisch
weer hoe Comăneci die volmaaktheid in haar volwassen leven verloren heeft.
Sandro Veronesi, Een god waakt over je, Prometheus Amsterdam, 2017, 224 p. ISBN 9789044632729. Vertaling van Un dio ti guarda uit het
Italiaans door Manon Smits.
Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan