‘Bella is niet bedoeld voor
de eeuwigheid, maar voor nu’, staat er op de achterflap van deze ‘roman in
beelden’, als een soort waarschuwing voor wie nog zou geloven dat literatuur
eeuwigheidswaarde had. Dat heeft het voor Joost Vandecasteele in elk geval
niet, althans niet volgens hemzelf, en vooral niet voor zover het zijn eigen
schrijverij betreft.
Urgentie, noodzaak, hier en nu: dat zijn dan weer wél de krachtlijnen in
Vandecasteeles eigengereide poëtica. Ook Bella
kan je best zo bekijken: als een vlijmscherp, genadeloos mes, gemaakt om het
heden te fileren en van daaruit de toekomst een grauw, onaangenaam hard gezicht
te geven. Romantisch is het allemaal niet, maar spannend des te meer.
Bella is geen roman en ook geen stripverhaal, maar een roman in
beelden, zo staat het op de cover. Je zou ook kunnen zeggen: een geïllustreerde
monoloog, maar dat klinkt natuurlijk minder spannend. Feit is dat tekst en
beeld eerder naast elkaar staan dan dat ze echt een verbond aangaan. Al geven
de razend gevatte tekeningen van Jeroen Los wel nog extra diepgang aan de
sowieso al van intensiteit en grinta doordesemde woorden van Vandecasteele.
Bella, het
hoofd- en titelpersonage, is een bijzonder meisje dat op de superduper snelweg
belandt om er nooit meer weg te geraken. De autostrade is ontzaglijk breed en
loopt vlak langs de evenaar, de hele wereld rond, met afritten op alle
continenten. Het is een van de buitenissige verzinsels zoals ze alleen aan het
brein van Vandecasteele lijken te kunnen ontsnappen. Bella is een vogel voor de
kat, eenzaam blijft ze achter in deze harteloze wereld van beton, als enige
voetganger op een woeste plek waar grote auto’s roekeloos voorbij zoeven en
haar opgestoken duim negeren:
‘Haar lijf kapot en
bezweet, een vurige pijn in al haar pezen. Om te blijven overleven en niet te
worden overreden, schuift ze langs de vangrail, buitenspiegels slechts
millimeters van haar buik. Elke toeter als een brullend beest in haar oor. Elke
luchtverplaatsing als een stomp in de rug.’
Het gaat van kwaad naar erger in
het doorgedreven pessimistische toekomstscenario dat Bella uiteindelijk is. Een rondrijdende gevangenis, een wereld
zonder vaders, een vernieuwde versie van de Verenigde Staten, met 812.426
politieke partijen en evenveel presidenten, waaronder ook een president die ‘verkondigt
dat het nooit meer beter wordt. Dat ondergang de enige vooruitgang betekent.
Ziek zijn het nieuwe gezond. Kots het nieuwe voedsel.’
In Bella bevestigt Vandecasteele zijn talent om als een bezeten duivel
de hopeloosheid van onze hedendaagse condition humaine te schetsen. Genadeloos
en consequent laat hij geen spaander heel van welk greintje hoop dan ook. In
Jeroen Los vond hij de ultieme sparring partner, een man die de woorden van
Vandecasteele van een pikdonker beeldend universum wist te voorzien.
Het is nog een voorzichtig huwelijk, en het is spijtig dat
deze ‘roman in beelden’ niet toch wat meer wist te verbinden tussen de teksten
en het beeld. En toch hoop ik dat Bella
meer is dan een tussengerecht in het gruwelijk relevante oeuvre dat
Vandecasteele de jongste jaren bij elkaar schreef, en dat hier de kiem ontstond
voor een samenwerking die verder mag gaan.
Joost Vandecasteele, Jeroen Los:
Bella, Lebowski Amsterdam, 2017, 92 p. : ill. ISBN 9789048838028. Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan