De Nederlandse fotograaf Jeroen Toirkens (1971) studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag voor hij aan de slag ging als freelancefotograaf. Hij heeft een grote affiniteit met sociale documentaire fotografie en een aantal van zijn foto-essays zijn in de internationale pers verschenen. Vooral het project ‘Nomadslife’, waarin hij de nomadische volkeren van het noordelijk halfrond documenteert, heeft een sterke stempel gedrukt op Toirkens oeuvre.
Wat begon met een bezoek aan Turkse nomaden in het Bolkar gebergte resulteerde in een fascinatie voor het traditionele zwervende bestaan van nomadische volkeren en de sociaaleconomische en klimatologische problematiek waarmee deze vandaag geconfronteerd worden. ‘Ik wil laten zien hoe nomaden aan het begin van de eenentwintigste eeuw leven, omdat het een levenswijze is die onder constante druk staat en constant verandert.’
Wat Toirkens mateloos boeit, ‘is de manier van leven van mensen die duizenden kilometers van elkaar vandaan wonen, maar toch dezelfde gebruiken hebben. Dat komt door hun gemeenschappelijke oorsprong. Het hart ligt in Centraal-Azië, in plekken als Kirgizië, Altai en Mongolië, van waaruit volkeren zich noordwaarts verspreid hebben naar Siberië en Lapland, en oostwaarts, via de Beringstraat, naar Noord-Amerika, Canada en Groenland.’
Zo fotografeerde Toirkens in een twaalftal reizen de Sami, Nenets, Yorük, Kirgiezen, Altai/Kazakh, Khalkh/Gobi, Dukha en Inupiat. Zij vonden hun neerslag in de hoofdstukken ‘Asia’, ‘Dukha’, ‘Arctic’ en ‘Inuit’ van het boek Nomad (Lannoo, 2011, 2013), dat het project ‘Nomadslife’ voor een breed publiek ontsloot.
In 2012 ontving Toirkens voor dit project de Canonprijs voor het meest innoverende fotoverhaal: ‘A project that, in these hectic times, stresses that a long focus on one issue leads to new insights, knowledge and images that transcend clichés in a superior way.’ Gemengd in kleuren en zwart-wit brengt het boek een getuigenis van het dagelijkse leven in afgelegen streken waar traditie en moderniteit vaak hand in hand gaan.
In zijn begeleidende essay besluit correspondent Jelle Brandt Corstius (die Toirkens op een viertal reizen vergezelde, maar zich vooral toespitst op de reis naar de Alaska Inupiat): ‘Het is goed mogelijk dat de echte nomadische manier van leven ten dode is opgeschreven. Door klimaatverandering en urbanisatie, en simpelweg omdat het nomadische bestaan zwaar is. Maar vooruitgang hoeft niet per se een vernietiging van nomadische tradities te betekenen.’
Toirkens heeft wel vaker de gewoonte om er met een journalist in zijn kielzog op uit te trekken. In het geval van zijn recentste fotoboek Solitude gaat het om Scandinavië-correspondent Petra Sjouwerman, die voor het verslag zorgt van een reis langs de weinig bekende Barentsz-weg uit 1993.
Het gaat hier om een samenwerkingsproject tussen Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland om de ontsluiting van de noordelijke regio te bevorderen, met een onderlinge verbinding tussen het Noorse Bodø en het Russische Moermansk. De naam is afkomstig van de Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem Barentsz, naar wie de zee vernoemd is die Noorwegen met Rusland verbindt.
Deze bijna drieduizend kilometer lange roadtrip voert Sjouwerman en Toirkens door een euforisch uitgestrekt, maar ook vaak deprimerend, troosteloos landschap, waarin ze regelmatig peilden naar de emoties en drijfveren van de plaatselijke bevolking. Dit documentaire fotoreisboek op klein formaat werd volledig in kleuren vastgelegd en geeft een beeld van het winterse landschap en de plaatselijke bevolking langs de poolcirkel. Perspectief, contrastwerking en het belichten van het alledaagse in het bijzondere spelen een rol in de beeldvorming van Toirkens.
Voor zijn nieuwste fotoboek, Borealis (2020), vormt Toirkens opnieuw een team met Jelle Brandt Corstius, die hem vergezelde op een reis van vier jaar in de boreale zone. Daar vinden we het meest noordelijke bosgebied dat de aarde omkranst (Europa, Azië en Amerika), goed voor dertig procent van het bosgebied op aarde.
Het bestaat voornamelijk uit naaldbomen als den, spar en lork. Ze zijn essentieel voor het ecologische evenwicht op aarde en de omzetting van koolstof naar zuurstof. Toch is nauwelijks 12 procent van het sneeuwbos beschermd en neemt de druk van ziekten, boskap en bosbranden (vooral in Siberië) toe.
De fototentoonstelling Borealis. Life in the Woods in het Fotomuseum Den Haag was na een eerste corona-uitstel gepland vanaf 10 februari tot 13 juni. Toirkens en Corstius vertellen met respectievelijk foto's en tekst 'de verhalen van de bossen en van de mensen die ze bewonen'. Ze vormen een getuigenis van een regio waar de klimaatverandering en het wegsmelten van de permafrost 'steeds duidelijker te zien en te voelen zijn'.
Enerzijds krijgt de mythische aantrekkingkracht van de wildernis zijn beslag maar ook de toewijding waarmee veel bewoners van het bos hun leefgebied beschermen. 'De tentoonstelling in Fotomuseum Den Haag toont alle acht hoofdstukken van het project, tot en met het niet eerder getoonde persoonlijke sluitstuk van Toirkens en Brandt Corstius in Alaska'.
Toirkens vermengt zwartwit- en kleurenfotografie om het gebied met zijn knoestige bomen en bewoners te verbeelden. De uitgestrektheid, verlatenheid en barre leefomstandigheden doorheen de seizoenen, maken dat dit op zich staande project, vastgelegd in het imposante fotoboek Borealis. Trees and People of the Northern Forest, organisch deel uitmaakt van Toirkens magnum opus.
Jeroen Toirkens (fot.), Jelle Brandt Corstius: Borealis, Lannoo Tielt, 2020, 255 p., ill. ISBN 9789401452373
Jeroen Toirkens (fot.), Jelle Brandt Corstius: Nomad, Lannoo Tielt, 2013, 207 p., ill. ISBN 9789020995985
Jeroen Toirkens (fot.), Petra Sjouwerman: Solitude, Lannoo Tielt, 2013, 159 p., ill. ISBN 9789401412360
deze pagina printen of opslaan