Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2018

Martin Michael Driessen: Rivieren

door Katja Feremans

Martin Michael Driessen (geb. 1954) debuteerde als schrijver in 1999 met Gars. In deze roman beleeft de niet al te schrandere middeleeuwse ridder Gars de Gars waanzinnige avonturen, die de auteur in de eerste plaats aan zijn kort  tevoren overleden zoontje had willen vertellen, ‘alleen anders’. Na zijn tweede boek, Vader van God, waar hij twaalf jaar aan werkte, is de voormalige opera- en toneelregisseur, die ook zijn sporen als literair vertaler verdiende, zich helemaal aan het schrijverschap gaan wijden.
 
De rampspoed die hij in zijn romans afroept over zijn personages, is ingegeven door het willen weten hoe ze zich uit de slag trekken wanneer ze door het leven op de proef worden gesteld. In Rivieren, waarvoor hij in 2016 zowel de ECI Literatuurprijs als de ECI Lezersprijs won, is het niet anders.
 
In ‘Fleuve sauvage’, het eerste van de drie verhalen in Rivieren, hoopt een theateracteur die door zijn onberekenbaarheid nogal eens naast de echt grote rollen grijpt, met zichzelf in het reine te komen door te gaan kanoën op de Aisne in Noord-Frankijk. Gemoedelijk meandert de rivier door het landschap, maar veel rust vindt de acteur desondanks niet. Zijn worsteling met de drank speelt hem parten, net als het escalerende onheil waarmee hij onderweg af te rekenen krijgt.
 
Het openingsverhaal wordt gevolgd door twee breder uitgewerkte vertellingen. De tweede, ‘De reis naar de maan’, is minder dramatisch, maar zeker niet minder indringend. Centraal staan Konrad en Julius. Konrad werkt al van jongs af aan als dagloner voor het vlottersbedrijf van Julius’ vader. Boomstammen uit de Frankische bossen hielp hij over de beek naar de zaagmolens driften, maar zijn droom was om op de houtvlotten mee de Rijn af te varen, helemaal tot in Holland. Poëtisch beschrijft Martin Michael Driessen die grote, drijvende eilanden van boomstammen die de rivieren volgden ‘als voorwereldlijk grote slangen van hout’.
 
Ondanks hun verschillende achtergrond zijn Konrad en Julius elkaar genegen. Een hechte vriendschap zit er evenwel niet in. Wanneer het toeval hen na een lange tussenpoos aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog weer samenbrengt, varen ze op een vlot de Rijn af wetende dat hun wegen zich bij de monding voorgoed zullen scheiden, maar toch blijft ook dan ongezegd wat er werkelijk toe doet.
 
Daar waar het slotakkoord van het eerste verhaal ronduit beklemmend is, eindigt het middelste iets minder vreugdeloos. Voorzichtig positief is de uitkomst van ‘Pierre en Adèle’. Zij zijn telgen van twee Bretonse boerenfamilies wier land door een beek wordt gescheiden. Al generaties lang staan beide families elkaar naar het leven, want allebei voelen ze zich benadeeld door de wisselende loop van het water dat nu eens land van de ene en dan weer van de andere partij wegneemt. Na vele jaren slagen Pierre en Adèle erin om die spiraal van onenigheid te doorbreken.
 
Dankzij zijn soepele cameravoering overbrugt Martin Michael Driessen vlot kleine en grote tijdssprongen, zowel in de levens van de personages als in de Europese twintigste-eeuwse geschiedenis waartegen hun bestaan zich afspeelt. De verhalen roepen vervlogen tijden op, maar zijn desondanks tijdloos. Ze gaan over de mens als speelbal van het lot, over keuzes in het leven, over liefde en onmin, over haat en verzoening. De auteur ontdoet de personages en hun wedervaren van onnodige ballast en gaat in een beeldende, gedragen taal gericht af op de essentie.

Martin Michael Driessen: Rivieren, Van Oorschot, Amsterdam, 2017, 139 p. ISBN 978 9028261303. Distributie Elkedag Boeken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri