Vertaald proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2018

Sorj Chalandon : De vierde wand

door Jan Baes

De dag na de val van het kolonelsregime nodigt Samuel (Sam) Akounis, een Grieks verzetsstrijder van joodse afkomst in ballingschap, de jonge Fransman Georges, links activist en aspirant theaterregisseur uit voor een gesprek op een Parijs caféterras. Tot zijn verbazing gaat het niet over het einde van de dictatuur, maar vertelt Sam zijn jongere vriend over het theaterstuk Antigone, dat hij in de versie van Jean Anouilh, op de Polytechnische school regisseerde de dag dat de grote studentenopstand uitbrak in Athene.
 
Hoewel Georges zijn hoofd er niet bij heeft, vooral omdat in die dagen het linkse kamp in Parijs zwaar in de problemen zit na het verdwijnen van de maoïstische krant La cause du peuple, het opheffen van de bezetting van de Sorbonne en het ontbinden van de Beweging zelf, raakt de jongen toch geïntrigeerd door de aandrang waarmee zijn vriend hem over die Griekse tragedie spreekt, en waarin Antigone, ‘die kleine magere’, ‘de heldin van het nee’, een wanhopige en hopeloze strijd aangaat voor haar eigen vrijheid.
 
‘Als het doek opgaat’, zegt Sam, die al eerder blijk gaf meer te zien in theaterdialogen dan in linkse slogans, ‘staan de acteurs al op het podium en kijken bewust niet naar ons, beschermd als ze zijn door de vierde wand, die de grens vormt met de toeschouwers en de realiteit van alledag’.
 
In de jaren die volgen zullen ze zich beiden met toneel bezighouden en soms ook samenwerken. Maar dan wordt Sam ernstig ziek en vertelt Georges, die hem komt opzoeken in het ziekenhuis, over zijn droom, een vredesproject, een eenmalige opvoering van Antigone op de demarcatielijn van het door de burgeroorlog verscheurde Beiroet, met acteurs van alle vechtende partijen. De datum is vastgesteld op 1 oktober 1982 en hij vraagt hem om in zijn plaats naar Libanon te gaan en het project af te ronden.
 
Georges, die intussen getrouwd is en een dochtertje heeft, aarzelt, maar omdat hij beseft hoe belangrijk deze opvoering is voor zijn vriend, besluit hij de uitdaging aan te gaan. In de eerste weken van 1982 vertrekt hij om de laatste overeenkomsten met de betrokkenen af te sluiten, de acteurs te ontmoeten en enkele repetities te organiseren.
 
Algauw zit Georges, die zelf de rol van het Koor van Sam heeft overgenomen, tot aan zijn nek in het conflict, zeker als hij kennis maakt met de op vele vlakken verschillende deelnemers: de Palestijnse Imane (Antigone), de maroniet Charbel (Kreon), de druus Nakad (Haimon), de Armeense Yevkinée (Ismene), de Chaldeeuwse Madeleine (de Min), de falangistische Khadijah (Eurydike) en de sjiïeten Nadil, Nimer en Hoessein (de Boodschapper, de Wachters).
 
Hoe moeilijk kan het zijn om ‘twee uur aan de oorlog te ontfutselen’ als blijkt hoezeer de interpretatie van het stuk van Anouilh en de betekenis van de rollen, naargelang de
spelers en hun plaats in het bloedige conflict, van elkaar blijken te verschillen. Want bloedig is de oorlog intussen geworden, uiterst bloedig, vooral wanneer Israël Libanon binnenvalt, Beiroet bombardeert en op 17 september 1982 de massaslachting mogelijk maakt die de falangisten kunnen aanrichten in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila.
 
Meteen is het podium waarop Antigone haar klacht en verbetenheid had moeten uiten, weggevallen en worden alle wanden waarbinnen ze haar radicale ideeën tot het uiterste wilde doordrijven, gesloopt. Maar ook de vierde wand, die de realiteit afschermt, is weg. De Libanese werkelijkheid heeft alle dromen vernietigd, zelfs de droom die tot bezinning had kunnen en moeten leiden.

Georges keert, na amper een brandbomaanval te hebben overleefd, terug naar Parijs, getraumatiseerd en in shock, want ook zijn droom is in rook opgegaan. Hij is elke illusie kwijt en staat niet meer buiten of boven de oorlog. Hij zit er middenin.
 
Het is nu, zoals Anouilh laat zeggen in de epiloog van Antigone: ‘Toegegeven, zonder de kleine Antigone zouden ze allemaal een rustig leventje hebben gehad. Maar nu is het afgelopen. Rust hebben ze hoe dan ook. Al wie moest sterven is dood. Al wie in iets geloofde en al wie in het tegendeel geloofde - zelfs degenen die in niets geloofden en die snel in het verhaal verwikkeld raakten zonder er iets van te begrijpen. Allemaal even dood, mooi stijf, mooi nutteloos, mooi rot.’
 
Chlalandon, schrijver, filmrecensent, maar ook jarenlang journalist in zowat alle oorlogsgebieden van de laatste decennia, heeft met dit gelaagde verhaal een intens sterke roman afgeleverd. Te intens misschien, te overweldigend soms, met hallucinerende en pijnlijk gedetailleerde beschrijvingen van oorlogssituaties, bombardementen en moordpartijen. Maar het is vooral de wijze waarop de tragedie Antigone in de geschiedenis van de Libanese burgeroorlog wordt verwerkt die zonder meer meesterlijk is. Een beklijvende roman, die in 2013 bekroond werd met de Prix Goncourt des lycéens.
 
Sorj Chalandon : De vierde wand, Atlas/Contact, Amsterdam 2017, 293 p. ISBN 9789025448981. Vertaling van Le quatrième mur door Kris Lauwerys en Isabelle Schoeppen. Distributie: VBK België 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri