Het hoofdpersonage van De
moord op Commendatore zit in een emotioneel dal. De zesendertigjarige
portretschilder is niet alleen in een echtscheiding verwikkeld, ook kampt hij
met gebrek aan inspiratie en lijkt hij niet langer in staat te schilderen.
Gelukkig mag hij van een vriend tijdelijk het leegstaande huis van diens vader
betrekken: een afgezonderde villa in de bergen. Misschien kan hem die omgeving
opnieuw inspireren? Of kan hij kracht putten uit de wetenschap dat de villa
eerder bewoond werd door een groot en succesvol schilder?
De eerste driehonderd pagina’s
van dit in totaal ongeveer duizend pagina’s tellend tweedelig werk, zijn
spannend, fris. Murakami, die doorgaans een voorliefde heeft voor fantasievolle
toestanden, houdt de kraan van het magisch-realisme resoluut gesloten en dat
resulteert in een waanzinnig prikkelende spanningsopbouw. De Japanse auteur
heeft een nieuwe adem gevonden.
Maar eenmaal de
voornoemde driehonderd pagina’s voorbij, schakelt Murakami een versnelling
lager en ontpopt De moord op Commendatore
zich als een typisch werk van hem. De initiële euforie verdampt. Dat klinkt op
zich vreemd, want Murakami is toch een succesvolle topauteur? De verklaring
voor de ontnuchtering zit hem in het feit dat de lezer vóór de kentering van
het verhaal terecht de indruk kreeg dat Murakami zichzelf heruitgevonden had.
In principe kan de magisch-realistische stijl deugen: het fungeert als
Murakami’s persoonlijke visitekaartje en hij bewees in het verleden die stijl
meesterlijk te kunnen hanteren. Er zijn er maar weinigen die hem dat nadoen –
een uitzondering zoals Pasi Ilmari Jääskeläinen daargelaten. Maar als één derde
van het boek vrijwel zonder bovennatuurlijke elementen verder kan - en het
resultaat bovendien erg knap is – komt de plotselinge introductie ervan over
als een overbodige gemakkelijkheidsoplossing. En dat gevoel kreeg de lezer niet
bij Murakami’s vorige romans.
Verder staat De moord
op Commendatore bol van Murakami’s stokpaardjes en stijlkenmerken: subtiele
of net heel expliciete verwijzingen naar het boeddhisme en obscure religieuze
praktijken; de persoonlijke vertelstijl; het uitgebreid hanteren van metaforen
en vergelijkingen; de aandacht voor muziek. De roman leest als een trein en
biedt zowel voor sporadische lezers als voor boekenwurmen genoeg materiaal om
over na te denken en te speculeren. Hier en daar verliest Murakami wat punten,
zoals bij de gekunstelde integratie van een subplot tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Daar vragen de personages elkaar uit over (triviale) historische gebeurtenissen,
een nogal ongepolijste manier om de lezer te informeren. Dat moest ofwel véél
subtieler ofwel weggelaten – de lezer mag tenslotte toch een beetje huiswerk
maken?
De moord op Commendatore blijft nog
altijd een goed boek, maar is slachtoffer van de hooggespannen verwachtingen
die het zelf creëert. Wat blijft over? Een degelijke Murakami, maar niets
nieuws onder de zon.
Haruki Murakami: De moord op Commendatore 1: Een Idea verschijnt, Atlas/Contact,
Amsterdam, 2017, 480 p. ISBN 9789025451349. Vertaling van Kishidancho Goroshi
door Elbrich Fennema en Luk Van Haute
Haruki Murakami: De moord op
Commendatore 2: Metaforen verschuiven, Atlas/Contact, Amsterdam, 2018, 536 p.
ISBN 9789025451592. Vertaling van Kishidancho Goroshi door Elbrich Fennema en
Luk Van Haute
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan