De
oorlog in Afghanistan duurt al 30 jaar, een volkomen zinloze oorlog in vele
ogen. Maar wapenhandelaars en opportunisten varen er wel bij en elke keer
verschijnen er toch weer nieuwe buitenlanders op missie.
De Deense opperbevelhebber, Ove
Steffensen, is in het begin vol goede moed. Hij gelooft heilig in democratie,
in met elkaar praten, en doet dat vooral met een krijgsheer uit de buurt voor
wie hij zelfs vriendschap voelt. Hij heeft de luxe zich te verkneukelen in het
denken over hoe de rijkjes in Italië ten tijde van de renaissance met elkaar
vochten: zo weinig mogelijk doden veroorzaken en respect over en weer. Zo wil
hij het ook! Maar al snel moet hij het hoofd buigen, als hij meemaakt hoe een
burgemeester, die hij openlijk afviel om diens kritiek op het corrupte klimaat,
eigenlijk in zijn naam omgebracht wordt. Hij verliest, als hij protesteert,
meteen het respect van de krijgsheer en de corrupte politiecommissaris. De
ingewikkeldheid van de situatie overweldigt hem, helemaal als daarna zijn tolk,
ook door zijn schuld, vermoord wordt.
Intussen hebben we wat
pelotonssoldaten een beetje leren kennen. Er is maar één vrouw in de groep,
Hannah. Ze is vrij lastig te benaderen, en zal alleen tijdelijk enige
vertrouwelijkheid krijgen met de jonge Adam. Geheel tegen haar verstand in (ze
volgt haar kut, zoals de verteller fijntjes opmerkt), en tegen de legercodes,
begint ze een verhouding met de pelotonscommandant Schrøder, een opportunist,
die op het punt staat de missie te verraden. Dan zijn er nog onder anderen de
hospik Simon, de scherpschutter Camper, de alles filmende Andreas (ook wel
genoemd Bijpersoon) en de dominee Møller. De laatste denkt een complot in
Denemarken op het spoor te zijn: familie van de soldaten heeft met ellende te
maken. Hij verandert naar een voorstander van de harde aanpak.
Schrøder wacht op een
geschikt moment om zijn dubbelspel te spelen: excuses maken aan een gezin dat
door de soldaten onder vuur werd genomen. Het blijkt een val: de soldaten die
naar het dorp gekomen waren, worden doodgeschoten en opgehangen. Vanaf dat
moment laten de mannen van het 3e peloton hun opdracht los. Ze verlaten de
basis, gaan op zoek naar de verrader en betreden daarmee definitief de echte
gevarenzone. Op het laatste moment sluit Steffensen zich bij hen aan.
De opbouw van het
boek wordt aangekondigd in een speech van dan nog commandant Schrøder in het
piepkleine deel ‘Witte zone’. Hij ziet vijf zones: de plek waar de vrede
heerst, Denemarken, de Witte Zone. De soldaten bevinden zich straks in de Gele
Zone, de zone van de waakzaamheid, die is om en nabij het basiskamp Camp Price,
in het Zuidwesten van Afghanistan, provincie Helmand. In de Rode Zone zullen ze
moeten vechten voor hun leven, in de Grijze staan ze met de rug tegen de muur
en in de Zwarte wacht de paniek. Het laatste deel ‘Zwarte Zone’ beslaat bijna
de helft van het volume. Er is ook nog een overkoepelende onderverdeling in
tweeën: 1. 3de peloton, 2. Khaiber. In dat tweede deel treedt een nieuw
personage op, gezonden door de Deense geheime dienst, eveneens op zoek naar
Schrøder, maar uiteraard ook naar de soldaten van het derde peloton. Het
Khaiber-stuk valt samen met het deel Zwarte Zone.
Met de komst van Khaiber zitten
we al ver in een eigenlijk heel bekend soort oorlogsroman met een kraakheldere
spanningsboog. Vaak is de wat betere een anti-oorlogsroman, waarin de waanzin
van de oorlog breed uitgemeten wordt, ook al voelen we diepe sympathie met de
eenvoudige helden die de soldaten zijn (zie voor een vroeg voorbeeld Norman
Mailers Helden zonder glorie, ook met
een peloton in oorlogsgebied). Hun achtergrond, hoe summier ook, maakt ze
herkenbare mensen. Al hebben we de ‘goeden’, zoals Steffensen, zien blunderen,
hij hoort bij degenen die de superschurk moeten laten boeten voor zijn daden.
Behorend bij het genre hoort ook de opvallende typering van deze foute man.
Uitvoerig wordt ons voorgehouden (de game is breed uitgewerkt als motief in het
boek) dat hij zijn leven inricht als een game. Hij is wel zo sportief,
tegenover Khaiber, een risico in te bouwen, anders is het spel niet meer leuk.
Carsten Jensen
was als journalist meerdere keren in Afghanistan, ook intern. Hij kent de
problemen van het land, de omgangsvormen, de lange geschiedenis van conflicten,
de steeds andere landen die een tijdje de baas willen spelen, de opportunisten,
de zakenlieden die mogelijkheden zien, de huursoldaten, al die tegengestelde
belangen, de (tijdelijke) verbindinkjes die aangegaan worden, de voortdurende
bombardementen, de burgerslachtoffers, de positie van de vrouw, de
conflicterende loyaliteiten, etc. Maar romans hierover, zowel over de oorlog in
Irak als in Afghanistan, zijn er volop, literaire en minder literaire. En er is
ook al een non-fictiefilm over de Deense soldaten in Helmand, Armadillo, uit 2010.
Deze heeft qua boodschap veel gemeen met dit boek: je zult nooit binnenkomen
daar en soldaten zijn herkenbare mensen met hun problemen, liefde, woede,
agressie, wraakgevoelens en compagnonship.
Maar de Denen
omarmen het boek, en zullen waarschijnlijk ook massaal de verfilming willen
zien. De Belgen en vooral de Nederlanders hadden vergelijkbare missies. Of we
het boek hier ook ‘een literaire, humanistische precisieaanval’ zullen noemen,
zoals het Deense Politiken het mooi
zegt, is de vraag. Het gaat toch vooral om een goed gecomponeerde, actuele maar
traditionele avonturenroman, hoe Jensen hier en daar ook zijn best doet de
daden van een personage (vooral bij Hannah en de dominee) psychologisch
enigszins te motiveren en bij Khaiber een heuse vader-zoonclash neer te zetten.
Het boek is misschien ook iets te dik, het duurt ook echt lang voordat de
belangrijkste eerste steen door de lucht vliegt. De Bijbelse notie van de titel
komt wel snel door.
Carsten Jensen: De eerste steen, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 639 p.
ISBN 9789023473916. Vertaling van Den første sten door Lammie
Post-Oostenbrink en Kor De Vries. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan