Hugo Claus

BOEKEN NR. 4, APRIL 2018

Marc Didden: Hugo Claus, Con amore

door Carl De Strycker

Hugo Claus, Con amore is de titel van de tentoonstelling die Marc Didden voor Bozar samenstelde naar aanleiding van het tienjarig overlijden van de grote Belgische schrijver. Dat wordt in de bijbehorende catalogus te pas en te onpas benadrukt, want het is natuurlijk een publicatie van een nationale instelling! Het boek van de expo bevat behalve het beeldmateriaal dat in Brussel getoond wordt ook een aantal teksten: naast de obligate inleiding van de minister van cultuur zijn dat een verantwoording van de curator, een tekst over Claus als speelvogel door Bernard Dewulf, Caroline Lamarche over Claus in Franstalig België, Kurt De Boodt (& Paul Dujardin, maar die heeft er natuurlijk geen letter van geschreven) over Claus’ relatie tot het Paleis voor Schone Kunsten, en ten slotte een herinnering van Suzanne Holtzer, Claus’ redactrice bij De Bezige Bij. Gedichten van de meester zelf larderen het geheel, en Remco Camperts in memoriam mag de bundel afsluiten. En o ja, dan is er nog een beetje een beschamende bijdrage van dichteres Tjitska Jansen – gênant niet alleen omwille van de persoonlijke ontboezemingen over haar liefdesleven, maar ook omdat ze meent een antwoord te moeten verzinnen op de prachtige reeks ‘Nu nog’ van Claus.
 
Over de teksten moet worden gezegd dat ze allemaal nogal anekdotisch zijn – iedereen wil hier graag etaleren op welke wijze hij of zij met Claus in contact gekomen is en welke – grote, uiteraard – indruk dat heeft gemaakt. Leuk voor de petite histoire, al die persoonlijke verhaaltjes, maar je vraagt je af wat het bijbrengt aan onze kennis en ons beeld van Claus. Wat die subjectieve insteek in elk geval verhindert, is serieuze beschouwing. Zo werd Lamarche gevraagd om in te gaan op de werking van Claus in Franstalige België, maar verder dan de opsomming van de vertaalde titels – zijn hele oeuvre, zo krijg je de indruk – en de net niet met kreetjes gepaard gaande bewondering voor die boeken komt ze niet.
 
Het is tekenend voor het publiekskarakter van de hele onderneming dat voor een dergelijke bijdrage geen beroep gedaan werd op een echte specialist, hoewel die er is in de persoon van Stéphanie Vanasten, Clauskenner, maar ook – en dat lijkt toch echt het probleem te zijn – professor Nederlandse literatuur. Kenners zoals de mensen van het Clauscentrum werden blijkens het dankwoord geraadpleegd, maar komen zelf niet aan het woord. Kenmerkend voor die houding van angst voor eruditie is de sneer in Diddens inleiding dat hij ‘niet noodzakelijk halt [houdt] bij alle kapelletjes die de Clausologie voorschrijft.’ Het is geen tentoonstelling over Claus, zo zegt de curator, maar ‘voor hem […] met zeer veel plezier. En vooral: con amore.’
 
Die particuliere aanpak vanuit liefde voor de auteur (meer dan voor het werk trouwens, zo lijkt het) verheft de makers boven alle kritiek: ze hoeven zich niet te verantwoorden voor hun keuze, want het gaat gewoon om wat zij mooi vonden en niet om een objectief beeld; er hoeven dus geen vervelende zaken aan bod te komen en de adoratie kan zonder reserves gevierd worden. Anders dan in een boek als Hugo Claus: familie album van Georges Wildemeersch wordt hier bijvoorbeeld geen aandacht besteed aan Claus’ literaire inspiratiebronnen, wat toch minstens een vertekend beeld oplevert. En er zit ook niet echt verhaal of spanningsboog in de tento of de bijbehorende catalogus. Er worden acht thema’s belicht; het hadden er bij wijze van spreken evengoed acht andere kunnen zijn.
 
Die kritiek neemt niet weg dat Hugo Claus, Con amore fraai materiaal bevat: parafernalia en foto’s van Claus (al zijn sommige stukken niet zo zeldzaam en overlappen de illustraties soms met die uit het boek van Wildemeersch), toneelaffiches, filmstills en beeldend werk – dat alles geeft een goede indruk van de verschillende terreinen waarop Claus actief was. Wat de functie is van de hedendaagse kunstwerken – vaak van belabberd niveau, zoals het schilderijtje van Johan Joos uit de privécollectie van Didden, of het houtsnijwerkje van Suzanne Holtzer die zich hier eens van haar creatieve kant mag laten zien – die af en toe opduiken, is ook met de uitleg van Didden vaak niet echt duidelijk.
 
Wie al enigszins iets van Claus kende, zal hier niet veel nieuws te weten komen, maar het lijkt erop dat boek en tentoonstelling eerder gemaakt zijn voor dummies. Die krijgen hier een clichébeeld – Claus de vrouwenmagneet, de provocateur, het multitalent… – dat haast onverdraaglijk is. Voor iemand met zoveel weerhaakjes als deze schrijver doet bijna pijn dat het niet schuurt.
 
Marc Didden e.a.: Hugo Claus, Con amore, Lannoo, Tielt 2018, 255 p. ISBN 9789401450898 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri