Wat is werkelijkheid en wat is waan? Doet het
verschil tussen beide ertoe? In De
vrolijke verrijzenis van Arago worden twee parallelle werelden geschapen,
één wereld in de jaren twintig van de vorige eeuw en één aan het eind van de
jaren
negentig. Beide werelden zijn verbonden door het vijftienjarig meisje
Joys en haar vos Arago.
Samen met haar ouders komt Joys tijdens hun vakantie
terecht in een ernstig auto-ongeluk nabij het Italiaanse plaatsje Vipiteno
(Sterzing). De vader van Joys probeert een vos te ontwijken, rijdt hem toch aan
en raakt vervolgens met zijn auto van de weg af. Joys weet uit de auto te
komen, terwijl vader en moeder met auto en al in een ravijn belanden. Wonder
boven wonder staat de vos, wiens achterlijf geplet is, op. Hij schudt zijn
botten op zijn plek en trekt met zijn bek zijn vacht weer in fatsoen. Joys
kijkt toe en besluit hetzelfde te doen: samen staan ze op uit de dood. Met de
vos trekt het meisje door de wereld, een wereld die niet meer haar eigen wereld
van 1999 blijkt te zijn, maar het verleden van 1920.
In een tweede verhaallijn wordt
Joys schijnbaar bewusteloos langs de kant van de weg gevonden en naar het
ziekenhuis van Vipiteno gebracht. Ze hoort wat er om haar heen gebeurt, maar
kan zich niet bewegen of uiten. Om duidelijk aan te geven welke van de twee
verhaallijnen waar is, wordt de eerste overgang tussen de verhaallijn over 1920
en die over 1999 aangegeven met de woorden ‘de werkelijkheid verliep anders.’
Desondanks
ontpopt zich in de eerste verhaallijn een zeer geloofwaardig verhaal dat met
geen mogelijkheid slechts aan de verbeelding van de comateuze Joys
toegeschreven kan worden. Joys vergeet haar verleden en trekt door de wildernis
met de vos Arago, totdat ze op een afgelegen boerderij Simone Werner tegenkomt.
Deze vermoedt dat het meisje een getraumatiseerde oorlogswees is en neemt haar
onder haar hoede. Joys, die zelfs haar naam niet meer weet, wordt door haar
Lise gedoopt. Als Lise Werner gaat ze met Simone mee naar diens neef Paul
Ehrenfest, hoogleraar natuurkunde aan de universiteit van Leiden. Zo komt Lise
terecht in het intellectuele mileu van de school van Ehrenfest.
In het ziekenhuis van
Vipiteno worden de gebeurtenissen echter steeds bizarrer. Niet alleen wordt
Joys regelmatig bepoteld door de twee Oostenrijkers die haar langs de kant van
de weg gevonden hebben, ook wordt ze bezocht door haar dode ouders. Vader Roel
heeft zijn handen in zijn ingewanden zitten en houdt daar nog steeds het stuur
vast. Tussen de spaken is zijn wervelkolom zichtbaar. Moeder Angélica heeft
andere brokstukken van de auto in haar bovenlijf zitten. Ze tonen weinig
genegenheid voor hun gehospitaliseerde dochter.
In Leiden raakt Lise ondertussen
goed bevriend met Niels Bohr en Willem de Sitter. De gedachte-experimenten van
deze natuurkundigen staan haar wel aan. Ze raakt vervuld met het besef ‘dat ze
terechtgekomen was in een wereld met mensen die geloofden in dingen die niet
konden of die niet bestonden, die dingen verzonnen die beslist onmogelijk waren
en die diezelfde dingen gebruikten om te redeneren, en dus waren die
onmogelijke dingen van het allergrootste belang.’
De aantrekkingskracht van dit
idee op Lise is natuurlijk niet vreemd, gezien haar eigen onmogelijke bestaan
en dat van haar vos Arago. De eigenlijke vraag bij deze roman is dan ook niet
wat waan en wat werkelijkheid is, maar wat mogelijk en wat onmogelijk is. En
wat als het onmogelijke mogelijk is?
Een ander belangrijk begrip voor
de roman wordt Lise aangereikt door Willem de Sitter: de astronomische
afstandsmaat parsec. Iets dat een parsec ver weg is, is onbereikbaar ver weg.
Lise ziet Arago’s opstand uit de dood als het afleggen van een parsec. Maar ook
zijzelf heeft deze afstand afgelegd en haar wereld staat nu onbereikbaar ver
weg van die van Joys. Beide werelden weet Tomas Lieske met verve weer te geven
en subtiel met elkaar te verbinden. Hij creëert daarmee een boek met een
originele verhaallijn en een interessant vleugje filosofie over de mogelijkheid
van het onmogelijke.
Tomas Lieske: De vrolijke verrijzenis van Arago, Querido, Amsterdam 2018,
287 p., ISBN: 9789021408972. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan