In zijn debuutroman Slechte kweek voert Jan Huys, in een (relatief) ver verleden nog
winnaar van de Wablieft-prijs voor klare taal, een man ten tonele die ‘in een
eindeloze rij tegenslagen en beproevingen’ verzeilt en ten slotte, eens hij dan
toch daadwerkelijk een richting aan zijn leven wil geven, regelrecht zijn
ondergang tegemoet sukkelt.
Al in het openingshoofdstuk van de roman luidt het dat
hoofdfiguur Filip met zijn falend geheugen ‘slecht bedeeld is door moeder
natuur’, of, zoals hij het zelf uitdrukt, een ‘slechte kweek’, zeker als je
gaat vergelijken met wat zijn broer heeft gepresteerd. Gaande de roman wordt
het voor de lezer duidelijker en duidelijker dat Filip autistische trekjes vertoont:
zijn controledwang neemt ongekende vormen aan, in gesprekken met anderen (als
die er al komen) komt hij met de meest onverwachte uitspraken naar buiten, een
fietstocht naar het bos verloopt altijd volgens hetzelfde stramien…
Dat hij zijn job als bediende ooit kwijtgespeeld is, heeft
dus niet zozeer te maken met zijn ‘schizoïde persoonlijkheid’ (zo luidde het
verdicht van de bedrijfsarts), maar eerder met zijn onvermogen hoe dan ook
contacten te leggen met zijn omgeving. Voeg daar verder aan toe het feit dat
hij nooit losgekomen is van zijn moeder, en dan daagt het de lezer al snel dat
een en ander dramatisch moet aflopen. In wezen wordt Filip, ook als hij beslist
heeft eindelijk eens zelf een allesbepalend initiatief te nemen, weer de
speelbal van het noodlot.
Hoe en in welke
omstandigheden dit alles gebeurt, moet de lezer zelf gaan ontdekken. Slechte kweek blijft alles bijeen
genomen erg voorspelbaar, met een plotontwikkeling die bijzonder mager is qua
ideeëngoed en in een poging aansluiting te vinden bij de actualiteit onder meer
teruggrijpt naar de collectieve obsessie met en rond kindermisbruik. Om toch
maar de indruk te wekken dat het hier gaat om een ‘literaire’ creatie, meent de
auteur zijn stijl te moeten opsmukken, wat leidt tot overtrokken zinnen als
deze:
‘Bij
Boemke zijn de alarmsignalen die na het eerste telefoongesprek waren afgegaan
geëscaleerd tot een pandemonium van loeiende sirenes.’
Of deze:
‘Het duurt even om de
adrenalinestroom tot zijn normaal kabbelen terug te brengen.’
De lezer zal wel begrijpen, maar
of die dergelijke uitschuivers ook zal weten te smaken?
Jan Huys: Slechte kweek, EPO,
Antwerpen 2018, 214 p. ISBN 9789462671379
deze pagina printen of opslaan