Zoals vele Italiaanse auteurs is Carlo Lucarelli (1960,
Parma) op verschillende terreinen actief. Zo is hij regisseur, essayist,
journalist, geeft hij creative writing aan de schrijverschool van Alessandro
Baricco in Turijn, richtte hij een collectief op van misdaadauteurs in de regio
Emilia-Romagna en werkte hij mee aan de documentairereeks voor Rai 3, Blu notte – Misteri d’Italia, waarin hij
de recente Italiaanse geschiedenis onder de loep neemt. In die reeks toont hij
aan hoe moeilijk het in Italië wel is om de waarheid volledig te achterhalen
en/of sociaal-politieke structuren ten goede te veranderen.
Niet heel toevallig is net die
impasse de kern van Lucarelli’s laatste worpeling Intrigo italiano (2018). In die roman keert, zoals de ondertitel in
de oorspronkelijke uitgave al aangeeft, een van Lucarelli’s bekendste speurders
terug, commissaris De Luca, maar dit keer gaat hij undercover als adviseur van
de magistratuur. De Luca, die zich voordoet als verzekeringsadviseur Morandi,
moet de moord op de vrouw van een professor onderzoeken. Die laatste kwam
eerder om bij een tragisch ongeval, samen met hun zoontje. Tijdens het
onderzoek, dat De Luca voert met een jonge, ambitieuze agent uit Toscane, stoot
hij echter ook op dat naar andere misdrijven dat zijn superieuren in de doofpot
willen stoppen. Achter de schermen lijken zowel Italiaanse politici en
magistraten als Britse en Amerikaanse agenten de touwtjes in handen te hebben
en tot op zekere hoogte wordt er ook ‘samen’-gewerkt met de Russen. Samen
lossen ze misdrijven niet op, verdraaien ze feiten en geven zo de imperfectie
vorm, zoals een van De Luca’s superieuren dat eufemistisch formuleert. Intriges
‘all’italiana’ die De Luca’s kop kunnen kosten…
In tegenstelling tot de eerdere
verhalen van commissaris De Luca, die zich situeerden tijdens het fascisme,
speelt Intrigo italiano zich dan ook
af in het naoorlogse Italië (1953-1954) dat zich nog niet helemaal heeft kunnen
herstellen van de alliantie met Nazi-Duitsland. De Luca, die zich in het
verleden altijd gedreven maar eigenzinnig van zijn taak kweet, toont zich
opnieuw een meer dan gedegen speurhond, maar het vraagt hem toch wat tijd, een
vrouw én een ander ongeval voor hij alle puzzelstukken met elkaar kan
verbinden. In die tussentijd doorkruist
de lezer met hem Bologna: samen bezoeken ze restaurants, ook al is De Luca een
slechte eter, maar ook clubs, omdat de commissaris-verzekeringsadviseur van muziek
en in het bijzonder jazz houdt.
Bovendien vertelt
Lucarelli het verhaal niet in chronologische wijze. Intrigo italiano begint in medias res met dat ongeval dat De Luca
miraculeus overleeft en brengt dan een ‘Eerder’ en een ‘Later’. Data splitsen
die delen verder op en hebben iets van een staccato. Komt daarbij dat de lezer
bij aanvang van elk deel de inhoudstafel uit tijdschriften en kranten met
koppen die niets met elkaar hebben te maken, net zoals de misdrijven die
ogenschijnlijk geen verband houden met elkaar, gaande van belangrijke feiten
over cultuur tot faits divers. De goede speurneuzen onder de lezers detecteren
echter ook een korte hommage aan Giorgio Scerbanenco, één van Italiës eerste
auteurs die het detectivegenre en geschiedenis naadloos met elkaar kon
verbinden.
Lucarelli kent zijn klassiekers
en ook hij lijkt een plaats te krijgen in de detectivecanon.
Carlo Lucarelli: Intrigo
italiano, Serena Libri, Amsterdam
2018, 243 p. ISBN 9789076270975. Vertaling uit het Italiaans door Carolien
Steenbergen. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan