Het project ‘Te Gek?’ heeft als doel de
geestelijke gezondheid in Vlaanderen bespreekbaar te maken. Vast onderdeel van
de werkzaamheden erin is de publicatie van een novelle die in handen wordt
gegeven van een gastauteur. Na Ish Ait Hamou, Christophe Vekeman en Brenda
Froyen werd dit keer Margot Vanderstraeten verzocht een verhaal te schrijven
rond het thema ‘signaalherkenning’ bij psychische problemen.
Vanderstraeten koos voor
anorexia. Voor haar verhaal over Het
zusje van de buurvrouw ging ze te rade bij patiënten, hun familieleden en
hun hulpverleners. Zij is erin geslaagd binnen het korte bestek van een novelle
de onweerstaanbare drang om af te vallen in kaart te brengen. Tezelfdertijd
geeft ze de onmacht weer van de directe omgeving van iemand die zo gefixeerd is
op haar probleem dat hulp van buitenaf niet alleen onwelkom is, maar op geen
enkel moment ook enige vorm van troost of een mogelijke opstap naar genezing
haalbaar blijft.
Vanderstraeten heeft het levensverhaal van het Marokkaanse meisje Nadja
opgebouwd als een raamverhaal. Louis, een man die als recensent en auteur van
kookboeken aan de kost komt, maakt door een toeval – een lekkende badkamerkraan
– kennis met zijn buurvrouw Zaida. Samen zetten ze een online-kookprogramma op,
dat steeds meer volgers weet aan te trekken. Aan hun gezamenlijke activiteiten
komt een eind wanneer Zaida voor haar werk naar Algiers wordt geroepen. Bij het
afscheid laat ze een doos achter bij Louis:
‘In deze doos zit mijn zusje.
[…] Ik geef je alles, zodat je er iets van kunt maken. Vul Nadja aan. Maak van
haar persoonlijke geschiedenis een verhaal waar anderen misschien iets kunnen
hebben. Wek haar ziekte, haar roots en haarzelf via woorden weer tot leven.’
Wat volgt in
het centrale deel van de novelle is het verhaal van Nadja, ‘een verhaal in
‘zesendertig kilo’.
Vanderstraeten bouwt het levensrelaas van Nadja op als een retrograde (ik
denk hierbij terug aan de roman Dertig
dagen van Annelies Verbeke): van 36 tot 1, een niet tegen te houden
teruggang naar het fatale einde. In afgemeten bewoordingen en via een reeks
perfect gedoseerde scènes die het verloop van de ziekte bijna tastbaar in beeld
moeten brengen, leidt ze de lezer binnen in de wereld van het Marokkaanse
meisje.
De drang om af te vallen, de
obsessie alles wat met voedsel te maken heeft, te gaan tellen (‘tellen is mijn
bidden. Ik houd van die controle’), de manier waarop Nadja zich steeds
nadrukkelijker afsluit van haar omgeving, haar verlangen zo licht te worden dat
de zwaartekracht zijn macht over haar verliest: het ik-relaas van Nadja, waarin
zij ‘de dodendans met zichzelf en haar honger’ beschrijft, snijdt diep in het
gemoed van de lezer. Wat haar keuze – een keuze die haar uiteindelijk naar de
dood leidt – bepaald heeft, wordt door Vanderstraeten meer gesuggereerd dan
echt gezegd. Bepalend voor Nadja is een gevoel én het besef van ontheemding:
‘De westerse
wereld trekt aan de ene zijde van het touw, de traditie aan de andere, en
geregeld laat een van die twee zijden los.’ Voeg daar de trots aan toe die
eigen is aan de Marokkaanse aard, en het valt te begrijpen dat in het geval van
Nadja psychische hulp eerder afgewezen werd dan ook effectief toegelaten.
In het slotdeel van
de novelle komt zus Zaida in een reeks emailberichten aan het woord: haar dank
aan het adres van Louis (‘je hebt mijn zusje weer een stem gegeven’), haar
vraag ook hem weer eens te mogen ontmoeten. De kloof tussen de twee werelden
kan dus toch worden overbrugd.
Margot Vanderstraeten: Het zusje van de buurvrouw, Angèle,
Antwerpen 2018, 146 p. ISBN 9789022334928. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan