Nadat hij Internationale Betrekkingen
studeerde in Washington, wou de Mexicaanse Amerikaan Francisco Cantú de theorie
graag toetsen aan de praktijk van alledag. Hij meldde zich aan bij de US Border
Patrol, de Amerikaanse grenswacht, en ging op pad met de teams die de
Mexicaans-Amerikaanse grens bewaken. De
steep wordt een rivier is zijn persoonlijke verslag van dat avontuur.
Het resultaat
is een verhaal van menselijke ontbering dat voortdurend inspeelt op ons
menselijk rechtvaardigheidsgevoel. Met zijn schrijnende verhalen, waarin hoop
en wanhoop elkaar voortdurend voor de voet lopen, confronteert hij de lezer met
de onrechtvaardigheid die eigenlijk inherent is aan het idee van grenzen op
zich. Want ze zijn in wezen altijd arbitrair, die grenzen, en tegelijk hebben
ze enorme consequenties, althans voor wie aan de verkeerde kant ervan geboren
wordt. Uitgeputte mannen, vrouwen en kinderen dwalen door de woestijn, soms
bloedheet en dan weer ijzig koud, vaak zo hopeloos dat ze zich doelbewust in de
armen van de US Border Patrol laten drijven, in de wetenschap dat er dan
allicht een klein beetje eten en misschien zelfs een dunne matras op komst
zijn.
Het boek
is door de opzet deels een portret van de US Border Patrol. Het is geen
volstrekt onmenselijk portret, want hoe meedogenloos hun methodes soms ook
zijn, de grenswachters zijn ook mensen, en het is op de momenten dat die
menselijkheid ruimte krijgt, dat er opnieuw een sprankeltje hoop ontstaat.
Cantú worstelt er onophoudelijk mee.
‘Wat je
doet hangt natuurlijk af van de mensen met wie je werkt, wat voor soort agent
je bent, wat voor soort agent je wil worden. Maar we slaan hun flessen wél
kapot en gieten hun water weg in de droge aarde, we laten hun rugzakken liggen
en leggen hun kleren op een hoop, en dan trappen en pissen we erop, we
verspreiden ze over de woestijn en steken ze in brand.
Het is slechts één van de vele
voorbeelden van de onmenselijke manier waarop de grenswachters omgaan met
mensen die een betere toekomst zoeken. Ze worden de facto ontmenselijkt, iets
wat Cantú ook schrijft wanneer hij het heeft over het feit dat de lijken van de
meest onfortuinlijke vluchtelingen niet eens begraven worden, als waren het
dode konijnen langs de kant van de weg.
Maar tegenover die onmenselijkheid
staat ook een warmer gelaat. Dat komt onder andere tevoorschijn op het moment
dat Cantú de voeten van een vrouw verzorgt en inwindelt. Het is een bijna
bijbels tafereel. Maar het komt ook over als een spijtbetuiging, een poging om
iets goed te maken.
Een belangrijke rol in het boek is weggelegd voor Cantú’s moeder. Zij
wijst hem erop dat hij een barbaars systeem onmogelijk kan veranderen door er
zelf deel van uit te maken. Wanneer Cantú bevriend raakt met een Mexicaan die
niet meer terug binnen raakt in de Verenigde Staten nadat hij in Mexico
afscheid is gaan nemen van zijn stervende moeder, slaat de slinger door.
Hoezeer Cantú ook geprobeerd heeft om het beleid te begrijpen en er een logica
achter te vinden, hij kan op den duur niet anders dan vaststellen dat het een
systeem is dat veel te veel onmenselijkheid accepteert. En dat zoiets finaal
onacceptabel is.
Francisco Cantú De streep wordt een rivier, Athenaeum-Polak & Van
Gennep, Amsterdam 2018, 191 p. ISBN 9789025308162. Vertaling van The line
becomes a river : dispatches from the border door Molly van Gelder. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan