Willem van
Toorn is ondertussen de tachtig voorbij, maar hij blijft onverminderd actief,
als Kafka-vertaler (hij heeft zopas zijn eigen vroegere vertaling opnieuw
‘herzien’) maar ook als prozaschrijver en als dichter. Zopas verscheen van zijn
hand een nieuwe lijvige bundel, De
jongenskamer, die aansluit bij Van Toorns eerdere werk maar tegelijk toch
enigszins andere accenten laat zien. Formeel valt op hoe de hier bij elkaar
gebrachte gedichten niet alleen een vertellend karakter hebben, maar
geconstrueerd worden tot een soort van roman in versvorm. In die zin combineert
dit boek de verschillende genres waarin Van Toorn tijdens zijn lange loopbaan
werkzaam is geweest. De lezer krijgt lyrische beschrijvingen en evocaties van
anekdotes voorgeschoteld, maar evenzeer een overkoepelend web van betekenissen,
motieven en symbolen dat erop gericht is de uiteenlopende gedichten als het
ware extra bij elkaar te houden.
Thematisch kan men De
jongenskamer lezen als een poëtische autobiografie. Net zoals in veel van
zijn andere teksten put de auteur uit zijn eigen leven, maar ditmaal geeft hij
misschien wel het meest prijs uit zijn verleden. De eerste gedichten schetsen
de familiale voorgeschiedenis, met een deel van de familie op het platteland en
een ander deel dat naar de stad is getrokken maar daar moeilijk kan aarden. De
oude landelijke tradities (de godsdienst, de menselijke verhoudingen…)
vermengen zich met de moderne drukte van het stadsleven.
Die complexe ervaring met het
leven wordt nog sterker tijdens de cruciale jaren van de Tweede Wereldoorlog.
De confrontatie met de honger en de terreur maakt in de kleine W (dat is de
naam van het hoofdpersonage, in wie men zonder veel moeite Willem kan
herkennen) een zoektocht los die hem voortaan tot een soort van buitenstaander
transformeert. Hij bekijkt zijn omgeving vragend: de godsdienst, de sociale
banden, de wereldpolitiek… worden aspecten die zijn leven en werk verder zullen
bepalen. Die wereld wordt de daaropvolgende jaren drastisch vergroot, met
tochten naar het Zuiden (Italië als een favoriet paradijs, ook voor de
literator) en het Oosten (onder meer tijdens de woelige periodes in Praag en
Berlijn). Dat resulteert in tal van verrijkende ontmoetingen, maar ook in het
verdriet van het afscheid en in de verontwaardiging om allerlei vormen van
tirannie en onrecht.
Wat deze gedichten zo boeiend maakt, is inderdaad de intense verwevenheid
van het privébestaan – de dichter die zich maar moeilijk laat inkapselen in een
burgerlijk bestaan en daaruit breekt – met een breed spectrum van de politieke
en de maatschappelijke omwentelingen die hem overvallen. De zoektocht naar
authenticiteit en vrijheid blijkt ook een collectief project, want overal vindt
de dichter medestanders in die moeizame strijd. Veel verzen focussen op
dergelijke cruciale gebeurtenissen en het ogenblik waarop ze zich aan hem
hebben voorgedaan, en hier en daar lijkt er een soort van onontkoombaarheid mee
verbonden. Het kind wordt bijvoorbeeld verwekt op het ogenblik dat een jonge
drenkeling uit het water wordt gehaald, of de utopische droom van een
Zuid-Afrikaanse professor wordt bruusk tenietgedaan door een onverhoedse
hersenbloeding… Onder de deskundige pen van de dichter Van Toorn krijgen
ogenschijnlijk banale gebeurtenissen en rituelen zo iets magisch, terwijl de
wereldgeschiedenis omgekeerd een eindeloze herhaling van hetzelfde wordt. In
het tweede deel van de bundel wordt dat verhaal als het ware overgedaan, maar
in een meer subjectieve modus, met dichtersontmoetingen als centraal thema.
De jongenskamer is een integer en
kwetsbaar verslag, duidelijk romantisch en melancholisch van toon. De dichter
kijkt terug op een lang en intens leven, met een combinatie van voldoening en
spijt. Hij spaart bij die zelfanalyse niemand, ook niet zichzelf. Net dat maakt
deze bundel extra boeiend. Formeel zijn de gedichten erg wisselend van aard.
Lange verhalende stukken (omzeggens proza) worden afgewisseld met sonnetten of
lyrische beschrijvingen waarin de suggestieve dichter Willem van Toorn zijn
gang gaat. De jongenskamer is weliswaar geen poëtisch hoogtepunt in dit oeuvre,
maar het biedt een boeiende synthese en een toch wel aparte inkijk op een
intrigerend dichtersleven.
Willem van Toorn: De jongenskamer. Een gedicht, Querido,
Amsterdam 2018, 100 p. ISBN 9789021409351. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan