Non-fictie

BOEKEN NR. 7, JULI 2018

Johan J. Mattelaer: Hoognodig! Plassen in de kunst

door Christophe Van Eecke

Men zou het misschien niet meteen verwachten, maar onze musea voor schone en moderne kunsten hangen vol afbeeldingen van plassende mannen en vrouwen. Dat valt echter niet op omdat de meeste van die afbeeldingen marginaal zijn: kleine figuren weggedrukt in een hoekje van het beeld of als figurant op de achtergrond van een genrestuk. In dit boek heeft Johan J. Mattelaer, een uroloog op rust, die al eerder een aantal boeken op de raaklijn tussen urologie en cultuurstudies publiceerde, een inventaris opgemaakt van zijn jarenlange zoektocht naar afbeeldingen van de plassende mens in de kunst. Het overzicht is chronologisch geordend van de Oudheid tot hedendaagse kunst, met ook een aantal thematische inkijkjes, zoals bijvoorbeeld plassende dieren en fonteinen.
 
Een dergelijk overzicht zou op een interessante manier een lacune moeten vullen in zowel de kunst- als cultuurhistorische literatuur. Mattelaer reikt immers een enorme hoeveelheid materiaal aan, er worden talloze, vaak minder of amper bekende kunstwerken besproken, en veel van die werken zijn ook in kleur afgebeeld. Dat laatste is trouwens de grootste troef van het boek: het brengt heel veel beeldmateriaal samen dat moeilijk in andere publicaties te vinden is.  
 
Het boek blijft echter in gebreke bij de duiding van deze rijkdom. Het is duidelijk dat de auteur geen kunst- of cultuurhistorische vorming heeft genoten. Dat uit zich in de onhandige manier waarop hij kunststromingen beschrijft of heel regelmatig verwijst naar ‘de bekende kunstenaar’ of het ‘heel bekende werk’ – waarbij die kwalificaties niet altijd terecht zijn. De auteur hanteert een vrij rudimentair concept van de kunstgeschiedenis en heel veel van de informatie over kunstenaars of kunstwerken die wordt aangereikt, heeft een hoog Wikipedia-gehalte: de auteur reproduceert wat hij vond toen hij de kunstenaar online opzocht.
 
Door het gebrek aan verbindende context leest het boek dan ook vaak als een eindeloze opsomming van kunstenaars en titels (daarbij valt ook op dat de titels van kunstwerken Frans, Nederlands of Engels zijn afhankelijk van de collectie waarin het werk zich vandaag bevindt, zodat dezelfde kunstenaar in dit boek zowel Nederlands- als Frans- of Engelstalige werken heeft geschilderd). De kunstwerken worden vervolgens wel beschreven, en er wordt met name toegelicht hoe en waar plassende mensen erin te zien zijn, maar wat dat betekent, wordt vaak niet verhelderd.  
 
We missen een cultuurhistorische omkadering over de veranderende omgang met het zich ontlastende lichaam, de evolutie in het schaamtegevoel, de ontwikkelingen in de medische en biologische wetenschap, of zelfs de filosofie en alchemie (ook al is er een hoofdstuk over alchemistische afbeeldingen). Verbluffend materiaal wordt beschreven maar niet toegelicht. Het treffendste voorbeeld is een illustratie uit een alchemisch manuscript ‘waarop een jongeman tezelfdertijd plast, kakt en braakt terwijl een jong meisje dat menstrueert, hem haar hart, dat ze uit haar thorax heeft gerukt, aanbiedt’. Wat de tekst niet vermeldt, is dat de jongeman zich ook aan de haren trekt en dat de schedel van het meisje bovendien is open geplooid, zodat haar hersenen zichtbaar in de schedelkom liggen. De tekst legt ook niet uit wat deze buitengewone afbeelding betekende voor de mensen die het betreffende boekwerk vervaardigden of lazen. Je wordt dus eigenlijk niets wijzer, behalve dat je nu inderdaad ziet dat er een urinestraal tussen de benen van de man uit komt, wat je voorheen misschien was ontgaan. Maar wat baat dit als je niet weet of begrijpt wat je ziet of wat het betekent? En waarom zou dat meisje überhaupt haar hart uit haar borst rukken en aanbieden aan een brakende jongeman?  
 
Ten slotte zijn sommige duidingen kwestieus. Het schilderij The Sleepwalker (1979) van Eric Fischl wordt hier gezien als een beeld van een naakte tienerknaap die in een cirkelvormig plastic tuinzwembadje staat te plassen, terwijl het schilderij ook (en eigenlijk overtuigender) kan worden gelezen als een afbeelding van een masturberende jongeman (er ontbreekt bijvoorbeeld een urinestraal in het schilderij).
 
Op elke pagina merkt men dan ook dat de auteur zich tussen al deze kunstenaars niet in zijn eigen biotoop bevindt. Dat kan men Mattelaer natuurlijk niet echt aanrekenen: hij is de strandjutter die in een vakgebied buiten het zijne, maar met de blik van zijn eigen vakgebied, een grote collectie interessant materiaal bij elkaar heeft gesprokkeld. Dat is altijd een lovenswaardige en vaak een interessante en verhelderende onderneming. Het is dan evenwel de taak van de uitgever om haar auteur in dezen bij te staan en een redacteur of co-auteur aan te stellen die de tekst in dit opzicht kan opschonen, uitdiepen, of wetenschappelijk onderbouwen (of elementair redactiewerk verrichten zoals het uniform maken van de taal waarin de titels van kunstwerken worden gegeven). In plaats daarvan lijkt men te hebben ingezet op de veronderstelling dat een boek met dit onderwerp sowieso zijn publiek wel zal vinden. Zo doet men de auteur, de lezer, en de wetenschap te kort.
 
Johan J. Mattelaer: Hoognodig! Plassen in de kunst, Amsterdam University Press, Amsterdam 2018, 239 p. : ill. ISBN 9789462987319. Distributie Pelckmans Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri