Vertaald proza

Veit Heinichen: De lange schaduw van de dood

door Tom De Keyzer

De klokkenluider van Triëst

Op het eerste gezicht hebben de Duitse detectiveschrijver Veit Heinichen en zijn veel bekendere Amerikaanse vakgenote Donna Leon veel met elkaar gemeen: allebei zijn ze na een succesvolle professionele carrière (hij als uitgever, zij als academica) een nieuw leven begonnen in Italië (hij in Triëst, zij in Venetië), allebei schrijven ze sindsdien de ene succesvolle giallo na de andere (hij heeft er bij ons intussen vier uit, zij zestien) waarin de hoofdrollen worden vertolkt door een nukkige inspecteur (bij hem Proteo Laurenti, bij haar Guido Brunetti) en door de stad waar ze wonen en die ze met al haar vormen, geuren, kleuren en monumenten aan het oog voorbij laten trekken. Maar als al je boeken zich in één stad afspelen, dan rijst de vraag welke plaats die stad in het verhaal inneemt.

Veelzeggend op dat punt is de reactie die een anonieme lezeres van Leons boek Dood van een maestro op de website van de onlineboekhandel bol.com achterliet: 'Toch is er één reden waarom deze boeken rond commissario Guido Brunetti wat mij betreft ver boven de middelmaat van de gemiddelde detective uitsteekt: Venetië! Donna Leon houdt van haar stad en haar hoofdpersoon doet dat ook. Je hoort de kanalen klotsen aan de kade, de voetstappen weerklinken tegen de zwijgende palazzi en de espresso's smaken nergens zo goed als in de bars waar de commissario en zijn inspecteurs zo rond een uur of twaalf uitgebreid lunchen. Je waant je in de mooiste stad van Italië, 320 pagina's lang.' Tegenwoordig, zo leert een andere website, kan je in Venetië naast vele andere tours ook een Brunettiwandeling maken waarin je langs de populairste plaatsen delict en de favoriete bars en restaurants van 'Venetiës geliefde commissario' wordt geleid. Je kan je als lezer nog op het nippertje aan de indruk onttrekken dat de uitbater van deze trattoria of gene enoteca Leon a little something heeft toegestopt om zijn specialiteit in haar volgende boek op te nemen.

Het toont aan tot welke rol de plaats van handeling in de meeste thrillers en detectives gedegradeerd is: die van decor. Bij Leon roepen de stad, de kanalen, de smalle steegjes met het afbrokkelende pleister die zeemzoete sfeer van romantiek en vergankelijkheid op die toeristen steevast als 'pittoresk' of 'typisch' omschrijven en waarmee ze tot de ware ziel van Venetië menen door te dringen. Maar met de verhalen zelf heeft de stad zogoed als nooit iets te maken. Vanuit dat oogpunt verschilt Leon niet wezenlijk van de doorsnee Vlaamse detectiveschrijver die zijn verhalen in zijn thuisstad situeert 'omdat hij daar nu eenmaal woont en die goed kent.' Om op het bovengenoemde voorbeeld van Dood van een maestro terug te komen: de moord op de Duitse dirigent Helmut Wellauer, die tijdens de pauze levenloos wordt aangetroffen in de coulissen van het beroemde operahuis La Fenice, had net zo goed plaats kunnen vinden in de Scala in Milaan of in het Teatro di San Carlo in Napels.

Heinichen lijkt precies het tegenovergestelde te doen: hij vertrekt vanuit de geschiedenis van zijn stad en blijft net zo lang spitten tot hij op een verhaal stuit waarmee hij de lezer tegelijk iets kan vertellen over de maatschappij van vandaag. 'De plaats, namelijk Triëst en zijn omgeving, is in mijn boeken geen decor, maar een hoofdpersoon met zijn eigen biografie. Er kan vandaag niets gebeuren zonder dat daarvoor iets anders gebeurd is.' Dat bleek al duidelijk in Vetes, waarin de schrijver aan de hand van een lijk dat in het karstgebergte wordt teruggevonden opnieuw de diepe wonden openrijt die de foibe hebben achtergelaten, smalle pijpen in het karstgebergte waarin de Joegoslavische bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog systematisch de slachtoffers van hun etnische zuiveringen dumpten.

Ook in De lange schaduw van de dood duikt hij weer het Triëstijnse verleden in, ditmaal om de vinger te leggen op een andere wonde uit de Tweede Wereldoorlog: die van de collaboratie. In een havenloods, die deel uitmaakt van het erfdeel van een jonge Australische vrouw, wordt een indrukwekkende lading oud militair materieel teruggevonden. Na enig speurwerk komt inspecteur Laurenti erachter dat dat toebehoort aan de dertig jaar eerder overleden collectioneur Diego De Henriquez. Die staat in Triëst bekend om zijn indrukwekkende verzameling oorlogsmemorabilia, waarvoor hij soms deals sloot met de bezetters en die tegenwoordig onderdak vindt in een aan hem gewijd 'Oorlogsmuseum voor de vrede'. Maar hij is niet minder berucht vanwege de gedetailleerde dagboeken die hij zijn leven lang bijhield en waarin alle protagonisten uit de recente geschiedenis van de stad met naam en toenaam worden genoemd. Volgens de believers zou een van die dagboeken de namen bevatten van de Triëstijnen die meeheulden met de Duitse bezetter. Dat gerucht won nog aan kracht toen De Henriquez in 1974 onder bijzonder vreemde omstandigheden om het leven kwam in een brand die tevens een van zijn opslagplaatsen verwoestte.

De Henriquez is slechts een van de vele 'geesten uit het verleden' die de stad onafgebroken blijven kwellen. Toen Triëst na vijfhonderd jaar Habsburgse dominantie, waarin de stad uitgroeide van een kloek vissersdorp tot de machtigste porto in de Adriatische Zee, weer in handen van de Italianen kwam, ging het met de haven al snel achteruit. Sindsdien dragen heel wat Triëstijnen een dubbel gevoel met zich mee: enerzijds geloven ze koppig in een heropleving van Triëst als haven van het Donaugebied, anderzijds berusten ze in het imago van 'vergane glorie' dat de stad sinds het eind van de Eerste Wereldoorlog meedraagt. Door de heilige huisjes van de stad telkens weer ter discussie te stellen, lijkt Heinichen zijn stadgenoten een geweten te willen schoppen: in plaats van zich in een slachtofferrol te wentelen moet Triëst zichzelf opnieuw uitvinden en als grensstad weer een bemiddelende en verrijkende rol gaan spelen tussen de grote Europese beschavingen.

Met die stelling grijpt Heinichen terug naar het grote ? maar deels ook mythische en eindeloos gemythologiseerde ? kosmopolitische verleden van de stad. Dat lang niet alle Triëstijnen vinden dat de stad met haar demonen in het reine moet komen, mag blijken uit het vreemde staartje dat zijn onderzoek onlangs kreeg. Sinds Heinichen begin 2009 in Triëst de documentaire voorstelde die hij over zijn De Henriquez-onderzoek heeft gedraaid, is hij het mikpunt geworden van een lastercampagne, waarbij hij ? zonder enig bewijs ? van pedofilie beschuldigd wordt. Volgens Heinichen het onmiskenbare bewijs dat sommigen in de stad hem zijn rol van klokkenluider niet in dank afnemen, volgens de lokale politiek, die inmiddels een vacuüm rond de auteur heeft gecreëerd, een aanwijzing dat de Duitse schrijver niet zo onschuldig is als hij eruit ziet.

Hoe dan ook, door zijn engagement, zijn grondige onderzoek, zijn interesse voor de verbanden tussen heden en verleden en zijn weigering om alle losse eindjes aan elkaar te knopen volgt Heinichen duidelijk het spoor van een welbepaalde traditie in de Italiaanse detective die de maatschappelijke aanklacht niet schuwt. Maar wie in hem een nieuwe Leonardo Sciascia (nog zo'n klokkenluider) ziet, komt jammer genoeg bedrogen uit. Heinichen mist niet alleen literaire souplesse en analytische en stilistische vermogen, hij verstikt zijn grondthema ook met zoveel andere verhaallijnen over hedendaagse misdrijven ? mensensmokkel, afpersing, verkrachting, dierenrechtenactivisten, enz. ? dat je bij momenten door het bos de bomen niet meer ziet. Als 'cultuurhistorische detective' ? zo luidt het etiket waarmee de Duitse boekenpers het boek bedacht ? weegt De lange schaduw van de dood dus net iets te licht.

Veit Heinichen: De lange schaduw van de dood: De Geus Amsterdam, 2009, 348 p. ISBN 9789044511482. Vertaling van Der Tod wirft lange Schatten door Kris Lauwerys

Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2009


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri