Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, JULI 2018

Joseph Roth, Gerda Dendooven (ill.): Spoken in Moskou

door Laurent De Maertelaer

‘Ik teken het gezicht van de tijd’
 
De joods-Oostenrijkse auteur Joseph Roth (1894-1939) was niet alleen een vermaard literator, maar ook erg geliefd en populair als reporter. Roth was geen doordeweekse verslaggever, verre van. Hij was naar eigen zeggen een schrijver én journalist: ‘Ik teken het gezicht van de tijd’, schreef hij in een brief aan zijn Duitse redacteur. In Spoken in Moskou, een nieuw deel met journalistiek werk, brengt Roth verslag uit van zijn bewogen reis in 1926 doorheen de prille Sovjet-Unie. Aan de hand van reportages, brieven en dagboeknotities doorprikt hij in zijn onvolprezen stijl de droom van het sociale Sovjet-experiment en toont hoe oude en nieuwe fantomen het Rusland van na de Oktoberrevolutie parten bleef spelen.

In 1925 was Roth correspondent voor de Frankfurter Zeitung in Parijs, in die tijd een bruisend bastion van vrijdenkendheid, revolutionaire gedachten en een ongebreideld geloof in een nieuwe wereld. Roth voelt zich thuis in die avontuurlijke broeihaard van mogelijkheden en kansen, maar de Duitse krant overweegt een andere journalist in de Lichtstad te positioneren. Roth krijgt het voorstel om in de plaats naar Italië, Spanje of Moskou te trekken. Hij verafschuwt het fascisme en opteert dus voor Rusland, want alleen een Russische verslaggeving kan zijn goede naam recht houden, zo stelt hij. Bovendien is hij het gedachtegoed van het communisme niet geheel ongenegen. Tegelijkertijd benadrukt hij niet vatbaar te zijn voor de geestdrift van het bolsjewisme en immuun te zijn voor de mystiek van wat de Russische ziel wordt genoemd. Op 30 augustus 1926 is Roth op weg naar Astrachan, een handelsstad aan de Wolgadelta in het zuidwesten van Rusland, de brug tussen Europa en de Kaukasus. Enkele Russische kranten berichtten over de komst van ‘de grote, revolutionaire schrijver’ (‘U weet dat ik hier een beroemdheid ben’, laat Roth weten vanuit Odessa).
 
Spoken in Moskou is inmiddels het vijfde deel met non-fictie werk van Roth bij uitgeverij Bas Lubberhuizen. Ook dit Russisch uitstapje is samengesteld en vertaald door Els Snick, de stuwende kracht achter de recente Roth-revival én de onvermoeibare voorzitster van het Joseph Roth Genootschap. Het bevlogen voorwoord is deze keer van Tom Lanoye, die uit de kast komt als een late bekeerling tot het Roth-dom, maar zich desalniettemin tijdens de boekvoorstelling in de Gentse Minard ontpopte tot de ultieme voorlezer van ‘s mans werk. De ronduit schitterende illustraties (op de titelpagina staat ‘prenten’) van Gerda Dendooven weten de tijdsgeest van het postrevolutionair Rusland perfect in beelden te vangen: zij liet zich voor haar linogravures inspireren door het werk van Frans Masereel (wiens houtsneden eerder al De blonde neger en andere portretten (2015) illustreerden).  
 
In haar instructief nawoord biedt Snicks partner in crime Ilse Josepha Lazaroms wat meer context bij de publicatie. Na een mooie uitweiding over de vrij teleurstellende Russische ontmoeting tussen Walter Benjamin en Roth (zie het Dagboek uit Moskou van de Duitse filosoof), gaat Lazaroms dieper in op de inhoud van de voorliggende bundel. Tijdens zijn leven werden Roths Russische reportages nooit in boekvorm gepubliceerd, enkel in de krant. Pas in 1995 verscheen er een Duitse editie, samengesteld door Roth-kenner Klaus Westermann. Snick baseerde zich op deze uitgave voor haar vertaling, maar schrapte enkele passages in het stuk over onderwijs en de jeugd en kortte enkele dagboeknotities in omwille van een reeks herhalingen. ‘De vorst en de balalaika’ en ‘Oude kozakken’ verschenen voordien in De blonde neger en andere portretten, maar de vertalingen werden voor deze editie herzien. ‘De positie van de joden in Sovjet-Rusland’ was reeds opgenomen in Joden op drift (2016). Dat deze drie stukken in Spoken in Moskou voorkomen, is gezien hun inhoud evident. Roths Rusland-reportages werden in 1994 al eens in het Nederlands vertaald door Koos van Weringh en — jawel — door Bas Lubberhuizen uitgegeven onder de titel Reis door Rusland. Dat er in Spoken in Moskou naast de reportages ook brieven en dagboeknotities zijn opgenomen (in tegenstelling tot in Reis door Rusland), is zeker een meerwaarde. Een paar stukken die wél in Reis door Rusland zijn opgenomen, ontbreken dan weer in de nieuwe uitgave.
 
Spoken in Moskou opent met enkele journalistieke stukken die de Ruslandexpeditie voorafgaan. In ‘Krijgsgevangenenkamp’, een artikel dat op 4 april 1920 in Der Neue Tag verscheen, beschrijft Roth bijzonder beeldend een Russisch barakkenkamp in het Weense Prater-park (‘Een grote barak in het midden, waar je de donkere gang binnenstapt als door de holle slokdarm van een reusachtig kadaver’). In ‘Het Rode Leger’ (verschenen in de Neue Berliner Zeitung van 5 augustus 1920) geeft hij een prangende beschrijving van de structuur van het Sovjetleger, zoals hij het enkele dagen voordien gelegerd zag in Augustów, vandaag Polen, toen Russisch grondgebied. Diezelfde krant publiceerde op 13 december 1920 een badinerend artikel over de nieuwste mode in Berlijn, namelijk ‘Oekraïnomanie’ (‘Berlijn zwelgt in een grotesk Oekraïens operetteleven’). Terzijde: Roth, geboren in Brody, zou tegenwoordig een Oekraïner zijn. Na dit artikel volgt nog het hierboven vermeldde ‘De vorst en de balalaika’, dat de Berliner Börsen-Courier publiceerde in 1922. Met een enthousiaste brief aan zijn collega-correspondent voor de Frankfurter Zeitung Benno Reifenberg start de feitelijke Ruslandreis. Onderweg — Roth zit op de Wolgaboot — geeft hij blijk van zijn nieuwsgierigheid en gretigheid:
 
‘Wat in Rusland ontstaat, is ongetwijfeld een geheel nieuwe wereld. En al ben ik erg sceptisch, ik ben toch blij dat ik hier getuige van kan zijn. Ik kan me niet voorstellen dat ik het niet zou hebben meegemaakt, het is alsof je tijdens de oorlog zou zijn thuisgebleven.’
 
Roth gaat geen enkel onderwerp uit de weg in Spoken in Moskou en belicht zeer diverse aspecten van de Russische samenleving. In ‘Tsaristische emigranten’ neemt hij ‘de enige vertegenwoordigers van het authentieke Rusland’ op de korrel, te weten Russische emigrés in Europa. Nu hij effectief in Rusland is, kan hij hen pas echt naar waarde schatten: ‘Ze deden ons het plezier zich te voegen naar ons cliché.’ In het titelverhaal Spoken in Moskou verbaast Roth er zich over dat hij tijdens een filmvoorstelling (‘Wat een krankzinnige wereld! Midden in Moskou wordt Maharadja vertoond…’) enkel de ‘oude, verslagen bourgeoisie’ in de zaal ziet. De ‘nieuwe’ Russische burger, de NEP-man is nu de gangmaker, die op de rug van Lenins Nieuwe Economische Politiek een fortuin heeft weten te vergaren. Het is meteen een mooi voorbeeld van hoe actueel Roths beschouwingen zijn: hoezeer verschilt immers de NEP-man van de huidige oligarchen? In het bijna cynische ‘De herrezen burger’ fileert Roth de nieuwe burger:
 
‘Van honger maakt hij brood, van iedere ruit maakt hij een etalage. Daarnet liep hij nog op blote voeten rond, nu rijdt hij in een automobiel. […] De revolutie schijnt hem niet te deren — zij is het immers die hem heeft voortgebracht. Het proletariaat staat voor zijn etalages en kan zijn waren niet kopen — als was het een kapitalistische staat.’
 
Wanneer Roth in Bakoe is, schetst hij in ‘Een labyrint van volkeren in de Kaukasus’ een vrij optimistisch beeld van de complexe demografie van de regio, met een wirwar van nationaliteiten en culturen (hij vindt terloops enkele onbestaande bevolkingsgroepen uit). Roth toont zich steeds een begenadigd verteller en een vlijmscherp observator. Hij etaleert meer dan eens het beschrijvend vakmanschap dat de lezer kent uit zijn literair werk (‘De grens Njegoreloje’ is op dat vlak een hoogtepunt, net als ‘Wat zie je in Rusland op straat?’). Met enkele treffende penseelstreken weet hij een hele wereld te scheppen: ‘Een Russische locomotief fluit niet, maar loeit als een scheepstoeter, langgerekt en hees als op de oceaan.’ Zoals Lanoye aangeeft in zijn voorwoord is Roth de keizer van de oneliner. Hij heeft vaak genoeg aan een aantal gevatte zinnen om de aandacht vast te grijpen: ‘De Russische straat ziet eruit als een sociaal drama. Het stinkt er naar kool, leer, eten, arbeid en mensen.’, ‘De revolutie is een poging geweest van de geschiedenis om het gelaat van de Russische massa met kwistige inzet van middelen een West-Europees uiterlijk te geven.’, ‘Prostitutie is in Rusland een kort kapittel. Het is bij wet verboden.’ of ‘De zonde is in Rusland even banaal als bij ons de deugd.’
 
De laatste twee citaten komen uit het stuk ‘De vrouw, de nieuwe geslachtelijke moraal en de prostitutie’, waarin Roth de spot drijft met de nieuwe burgerlijke zedenmoraal die traditionele schijnheiligheid vervangen heeft door ‘theoretische arrogantie’: ‘Alle ramen werden opengezet — om muffe lucht naar binnen te laten.’ Na artikels over de kerk, het landelijk dorpsleven en de boer volgt nog een mooie ode aan de Russische vrouw. Die is volgens Roth geenszins ‘demonisch’ zoals de Russische man dat kan zijn:
 
‘Ze heeft alleen een heel natuurlijk, elementair en daarom moeilijk te doorgronden temperament. Haar hartstocht is aards van natuur, feitelijk geremd, ze zal eerder langs omwegen actie ondernemen. Ze neigt tot een zeer directe eerlijkheid, ze verlokt niet door zich anders voor te doen dan ze is, ze triomfeert eerder door overrompeling.’
 
Wanneer Roth in Moskou een sentimenteel theaterstuk ziet, verzucht hij dat de revolutie geheel en al ‘verburgerlijkt’ is. En in ‘Publieke opinie, kranten en censuur’ maakt hij ieder geloof in een onafhankelijke pers met de grond gelijk. In Rusland worden kranten niet gemaakt door journalistieke vaklui, zo zegt hij, maar door ‘betrouwbare handhavers en handlangers van de ideologie’: ‘Daarom staan er in de Russische kranten bijna louter juiste feiten en louter valse berichten.’ Alweer een pijnlijk actuele vaststelling, zeker in het licht van de recente berichtgeving rond vlucht MH17.
 
In de toegevoegde brieven en dagboeknotities is Roth bijzonder openhartig. De brieven zijn chronologisch geplaatst doorheen de reportages, de dagboeknotities samen op het einde van Spoken in Moskou. In deze egodocumenten klaagt Roth over zijn eenzaamheid, hengelt hij naar extra toelages (‘Het probleem is geld’), twijfelt hij aan zichzelf (‘Maar die stomme artikelen zitten me in de weg. Een boek over Rusland kan ik niet schrijven’), vecht hij tegen de desillusie (‘Ik ben teleurgesteld dat de Russen […] nu ook in staat zijn tot banaliteiten’) en maakt zich zorgen over zijn vrouw (‘Mijn liefde voor Friedl is al enkele dagen sterker dan ooit. Het begint liefde te worden.’).
 
Toen Roth geïnterviewd werd door een Russische krant liet hij zich erg positief uit over Rusland. Hij beweerde dat de ‘Duitse intelligentsia zich vandaag naar de Sovjet-Unie wendt’. In zijn dagboek is hij veel minder euforisch en hecht weinig geloof aan een bloeiende toekomst voor de Sovjetstaten. In een brief aan kunstbroeder en collega bij de Frankfurter Zeitung Bernard von Brentano schrijft Roth dat het fout is om de Sovjetstaten politiek te bekijken. Wie Rusland wil begrijpen, moet de ‘cultuur, godsdienst, metafysica, spiritualiteit’ van het reusachtige en ondoorgrondelijke land kennen. Om zijn theorie aan von Brentano te verduidelijken, voegt Roth er zelf een tekening bij.
 
Vroegere Rusland-analyses zijn volgens Roth pure quatsch: ‘Er klopt niets van al wat Toller en Kisch over Rusland hebben gezegd’. Belangrijk om in het achterhoofd te houden is dat Roth door Rusland reist op het moment dat het zich in een soort historisch vacuüm bevindt. Grote veranderingen stonden op stapel, maar werden nog niet ontplooid. Stalin kreeg als secretaris-generaal van de communistische partij vanaf 1922 steeds meer macht, maar wanneer Roth in Rusland is, was de latere ‘Rode Tsaar’ nog geen absoluut heerser. Is dat de reden waarom Roth hem nergens vermeldt? Na de dood van Lenin in 1924 streden Trotski en Stalin om de macht. De gedwongen volksverhuizingen waren al in 1920 opgestart, maar de samenleving was nog grotendeels agrarisch, herstellende van de burgeroorlog en in de ban van de NEP. De nefaste collectivisering van de landbouw en Stalins Grote Zuivering moesten echter nog worden ingezet. Op 25 september 1926 geeft Roth in zijn dagboek te kennen dat hij zich bewust is van het wankele karakter van de Sovjetdroom:  
 
‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat Marx verschillende uiterst belangrijke factoren gewoon is vergeten mee te rekenen. […] Hoe lang nog zal het revolutionaire gedachtegoed uitgaan van de domme hypocriete burgerlijke slogan van de zegen van de arbeid? […] Zelfs religies kennen een beperkte houdbaarheid. En dan zou de marxistische theorie eeuwig blijven gelden?’
 
Spoken in Moskou
bedient zowel de Roth-adept als de russofiel op z’n wenken. De kwaliteit van de uitgave laat hopen dat uitgever en samensteller zo spoedig mogelijk nog meer journalistiek werk van deze onnavolgbare chroniqueur op de wereld loslaten.  
 
Joseph Roth, Gerda Dendooven: Spoken in Moskou, Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2018, 208 p. ISBN 9789059375086. Vertaling uit het Duits door Els Snick. Distributie: Elkedag Boeken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri