Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2018

Alejandro Zambra: Mijn documenten

door Hugo Van Hoecke

Er zijn nogal wat constanten in het (nog) niet zo uitgebreide werk van deze Chileense auteur. Alle lijken ze terug te voeren tot reminiscenties aan toestanden die hij herkent uit de eigen leefomgeving: het koesteren van literatuur (hij werd literatuurdocent), het bevragen van het kittige onderwijswereldje, het zien verbrokkelen van relaties, het verknoeien van kinderen, en… het ontbreken van vluchtwegen om te ontsnappen aan de leegte.
 
‘Mijn vader was een computer, mijn moeder een schrijfmachine. Ik was een leeg schrift en nu ben ik een boek’: zo sluit hij het eerste verhaal (over zichzelf) af van de elf die in Mijn documenten zijn opgenomen. Alsof hij ze achteloos uit een digitale archiefmap te voorschijn haalt. Ik wil dit materiaal publiceren, schrijft hij, zelfs al is het nog niet af, zelfs al is het onmogelijk het af te ronden. Daar hebben we het al: twijfel en onzekerheid zijn bij Zambra geen sporadisch opduikende gevoelens, zij kleuren vrijwel elke situatie die de auteur in zijn werk tot leven brengt. Ga maar na hoe vaak hij gebruikmaakt van het woord ‘misschien’, of ‘het zou ook kunnen dat…’. Als auteur héérst hij weliswaar over de werkelijkheid, kan hij die naar zijn hand zetten, maar dan ontsnapt ze hem weer, of láát hij ze ontsnappen, vervloeien in de leegte. Aan het einde van elke verhaalepisode verwacht je een pointe, maar meestal ís die er nauwelijks, het verhaal eindigt gewoon. Of loopt door, tergend onaf.
 
Willen we de kern ontbolsteren van Zambra’s schrijverschap dan moeten we noodgedwongen terugkeren naar de ‘binnenkant’ van de verhalen: waarover heeft hij het, wat wil hij overbrengen? Schijnbaar niets. Hij vertelt, afstandelijk, klinisch bijna. Het zijn allerminst epische thema’s die aan bod komen. Over zijn vader en diens kompaan Camilo, allebei voetbalfanaten, wat hun vriendschap doet exploderen. Over het communicatief gestuntel tussen de gescheiden Max en zijn zoontje Sebastián, die bij de moeder inwoont. Over de kat die de inzet wordt van getouwtrek tussen Daniel en Maru, ook al een gescheiden koppel, met het kattenminnend zoontje als te winnen trofee.

Katten, pc’s, sigaretten, voetbal: alledaagser kan niet, maar achter de hoek loeren drama’s of semi-drama’s, met kinderen onveranderlijk als slachtoffer. Zambra zoekt het niet in grootse, verheven thema’s. Op zich zijn de incidenten waar zijn figuren mee opgezadeld worden irrelevant, maar ze zetten de deur wagenwijd open voor het observeren van de gedragingen die daaruit resulteren en die, duidelijk vanwege onvermogen tot communicatie, de teloorgang van relaties in de hand werken.
 
Het beeld van Zambra dat uit zijn verhalen kan worden gedistilleerd, is dat van een delicaat romanticus die met precieus geduld zijn figuren helpt zoeken naar enig houvast – dat zij meestal niet vinden. Hij doet denken aan een fragiel iemand die blootsvoets over glassplinters loopt, de splinters van een uiteenvallende samenleving vol vereenzaamde brokkenpiloten; niet voor niets noemt een criticus hem ‘de cartograaf van de eenzaamheid’. Deze verzameling al dan niet autobiografisch gekleurde verhalen (waarschijnlijk wél) verraden in elk geval een begaafd literator, die de kunst verstaat om met een minimum aan grondmateriaal de lont te steken aan ontreddering creërende levensdrama’s. Maar dat wisten we al eerder.
 
Alejandro Zambra: Mijn documenten, Karaat, Amsterdam 2018, 233 p. ISBN 9789079770182. Vertaling van Mis documentos door Luc de Rooy 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri