De verborgen geschiedenis van
Courtillon begint wanneer de ik-persoon een
denkbeeldige jij-figuur rondleidt door de straten van het dorpje Courtillon,
waar hij zojuist is neergestreken om verder onduidelijke redenen. Op de
achtergrond speelt een ongelukkige liefdesgeschiedenis, maar over hoe de vork
werkelijk in de steel zit, tast de lezer lange tijd in het duister. In eerste
instantie wekt deze onbekende jij-figuur bevreemding op en door de directe
aanspreekvorm zelfs ergernis. De inwoners van het dorp leiden, in weerwil van
hun bonte diversiteit, een voortkabbelend bestaan tegen het slaperige, haast
negentiende-eeuws aandoende decor van de streekroman. Er is sprake van een
geschiedenis uit de Tweede Wereldoorlog, waarin verdwenen geld en een doodgeschoten koerier een prominente rol spelen. Op het
eerste gezicht lijkt dit gegeven geen verband te houden met een
burgerinitiatief om de voorgenomen grindafgraving bij de rivier te verijdelen.
Charles
Lewinski neemt er de tijd voor om alle losse eindjes aan elkaar te knopen.
Hierdoor wil de roman lange tijd niet echt boeiend worden. Onduidelijk is ook
waarom de ik-persoon zich zo voor deze dorpse aangelegenheden interesseert,
terwijl hij eigenlijk het liefste op een zo veilig mogelijke afstand blijft.
Hij sluit vriendschap met zijn buurman Jean, en als deze een aantal vervelende
dingen overkomt, kan de ik niet meer onbevooroordeeld toekijken. Hoe doe je dat
immers als je beste vriend in elkaar wordt geslagen en wordt beschuldigd van
ontucht met de dochter van de vrouw met wie hij ooit op een blauwe maandag een
affaire heeft gehad? De ik-figuur wordt met andere woorden geplaagd door een
loyaliteitsconflict, waar hij overigens niet echt sterk op reageert. De rol van
toeschouwer past hem nu eenmaal als een tweede huid. Gaandeweg wordt duidelijk
waarom; wanneer blijkt dat hij niet uit vrije wil naar Courtillon is gekomen,
maar er min of meer naartoe verbannen is vanwege een ontuchtzaak met een
leerlinge. De ik is een gewezen leraar Frans van Duitse afkomst, die nooit meer
in staat zal worden gesteld om zijn professie uit te oefenen. Hij zal echter
nooit meer de fout maken om zich te laten meesleuren in de loop der dingen. 'Ik
moet mijn rol vinden in het dorpstheater, en als ik dan niet degene kan zijn
die alles heeft meegemaakt, dan ben ik degene die uitzoekt hoe het echt geweest
is. De kroniekschrijver. De detective.'
Dat
belooft heel wat. Uiteindelijk grijpen heel wat verhaallijnen in elkaar, die de
kroniekschrijver misschien nog wel uit elkaar kan houden, maar waar de lezer
beduidend meer moeite mee heeft. De ontknoping is echter onverwacht, ingetogen
en mooi, zoals de pasteltinten van het schilderachtige Courtillon. Het boek is
geschreven in een zorgvuldige, hier en daar wat barok aandoende stijl. Lewinsky
verrast herhaaldelijk met mooie en rake observaties als: 'Wat is liefde,
citeerde ik vroeger graag, toen ik jonger was en en het cynisme droeg als een
chic colbertje.' Of: 'wie geen eigen leven heeft, moet in dat van anderen
kruipen, andermans dekens houden ook warm.'
De
kniesoor in mij zegt me dat De verborgen geschiedenis van Courtillon een
doorwrochte streekroman is, maar de liefhebber van verborgen geschiedenissen
leest een mooi verhaal.
Charles Lewinski: De verborgen geschiedenis van
Courtillon, Signatuur, Amsterdam 2010, 288 p. ISBN 9789056723217.
Vertaling van Johannistag door Elly Schippers. Distributie Standaard Uitgeverij
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf
deze pagina printen of opslaan