Op Erraid, een getijdeneiland verbonden met
het Isle of Mull voor de westkust van Schotland, stuitte schrijver, vertaler en
beeldend kunstenaar Miek Zwamborn (1974, Schiedam) in de zomer van 2015 op een
immens wier. Ze schoof voorzichtig haar handen onder de zware stengel die uit
een goudgele met noppen bezette bol ontsprong, stond op en zwiepte het bolwier
over haar schouder:
‘Het was twee keer zo lang als
ik. Dubbelgevouwen raakte het aan beide kanten het rimpelige zand. Een
verticale omhelzing’.
Daar en toen ontstond haar ‘wierzin’ die uitmondde in deze
bloemlezing. Ze toont daarin aan dat wieren, al worden ze ingedeeld bij de
lagere planten, dankzij hun ongetemde, ‘dansante’ onderwatergedrag onmiskenbaar
tot de verbeelding spreken.
Om te beginnen voert ze ons langs de Sargassozee, in het
noorden van de Atlantische Oceaan, waar Christoffel Columbus in 1492 met drie
schepen een maand lang verstrikt raakte in ronddobberende lappen bruinwier. Ze
wijst op de algachtige silhouetten die opdoken in het werk van Matisse na diens
reis naar Tahiti en vermeldt ook andere schilders, alsook fotografen,
filmmakers en textieldrukkers, die zich hebben laten inspireren door de wondere
wierenwereld. Verderop verbaast ze zich dan weer over hoe de namen van wieren
van taal tot taal verschillen, al naargelang er wordt uitgegaan van hun vorm,
habitat of verspreiding.
De geneeskrachtige werking van zeewieren zou zo’n
vijfduizend jaar geleden zijn ontdekt door Shen Nung, een figuur uit de Chinese
mythologie. Ook in de keuken nemen ze in Japan, China en Korea van oudsher een
prominente plaats in. Miek Zwamborn geeft zelf enkele zeewierrecepten mee. Als
ze bijvoorbeeld ‘Zeenest’ serveert, dan krijg je drie tot vier bolletjes rijst
in een nestje van gefrituurde pastinaakreepjes en gedroogd suikerwier.
Suikerwier is maar
een van de twaalf algensoorten waar ze een portret aan wijdt: naast de
plantkundige kenmerken worden daarin cultuur-historische aspecten aangehaald en
op de tegenoverliggende pagina staat een door de schrijfster gemaakte tekening.
Het meest
betoverend is dit boek in de poëtische passages. Zo is er de dichte mist die
komt opzetten rond de rotsen bij het strand van Knockvologan op het eiland Mull
en het landschap omtovert in een concertzaal, dit door het getrommel van
kelpstengels waarvan alle bladloof door de winterstormen is afgeslagen:
‘Geboeid luister ik naar dit aanlandige tamboerkorps dat
roffels oefent voor een volgende taptoe. […] Als een paar uur later de mist is
opgetrokken ligt de partituur waarnaar ik luisterde uitgespreid over het
strand; een notenschrift van zeewier, waarin alle akkoorden ruim staan
uitgeschreven’.
Jammer is dat er aan het eind een aantal boeiende thema’s worden
aangesneden zonder dat ze verder worden uitwerkt, zoals de rol van zeewier als
biobrandstof en als oplossing voor het dreigende voedseltekort in de wereld.
‘Door fysieke
inspanning komt de taal los’ laat Miek Zwamborn in mei 2016 optekenen in een
interview in De Poëziekrant. Zo
verdiepte ze zich voor haar laatste roman, De
duimsprong,
in geologie en leerde ze bergbeklimmen. Voor Vallend hout liep ze een jaar lang met een boomchirurg
mee. Wieren is het derde deel in de
natuur- en cultuurgidsenreeks van Van Oorschot – in de eerste delen werden
slakken en varkens belicht. Ook voor Wieren
trok Miek Zwamborn eropuit. Ze speurde rotsen, ondiepe wateren en stranden af
op zoek naar algen en tegelijkertijd jutte ze woorden. Al dit materiaal vond
een weg naar deze uitnodigende bloemlezing vol wetenswaardigheden op het
snijpunt van wetenschap, kunst en poëzie.
Miek Zwamborn: Wieren, Van
Oorschot, Amsterdam 2018, 175 p. ISBN 978902828027. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan