Knopen opent met een verhaal waarin een man ervandoor wil voordat het te laat
is, ’t is te zeggen vooraleer het Ikea-gebouw en alle mensen erin op hem
neerstorten en zijn hart explodeert in een suizend niets. Ondanks die
beklemmende angst waarmee een bezoek aan de Zweedse meubelgigant hem vervult,
waagt hij zich er toch binnen. Wanneer hij even later struikelt op de trap, zet
hij dit pijnlijke moment van zich af door terug te grijpen naar Baudelaires
theorie over de lach - het is nooit diegene die op straat uitglijdt en valt die
lacht, tenzij die persoon filosofisch is ingesteld en in staat is over zijn val
te reflecteren.
Klassieke schrijvers en filosofen betrekt de Noorse Gunnhild Øyehaug
(1975) ook elders moeiteloos in haar korte verhalen, waarvan er enkele hooguit
een tweetal bladzijden beslaan. Een andere constante is dat de meeste van haar
personages - sommige maken meer dan eens hun opwachting - met zichzelf in de
knoop liggen.
Voor
de acteur in het verhaal ‘Dwang’ is dat zelfs letterlijk het geval. Hij moet
het toneel op voor een monoloog, maar dat lukt hem niet. Hij verschuilt zich
achter de coulissen, heeft zich rond zijn lichaam gekromd en houdt zijn knieën
vast. In een terzijde wordt gesuggereerd dat die verkrampte houding waaruit hij
niet kan opstaan nog maar het begin is van een chronische, erfelijke
aandoening: ook zijn vaders lichaam is lang geleden krom beginnen te trekken,
zijn armen en benen zijn in de loop der jaren in elkaar gaan grijpen, ‘ongeveer
als een bloem die haar kroonbladeren sluit voor de nacht […]: ‘De man is één
grote knoop’.
Tweemaal
vertelt Gunnhild Øyehaug geen verhaal in de strikte zin van het woord. Ze roept
een situatie op aan de hand van een soort regieaanwijzingen en geeft zo een heel
eigen invulling aan het adagium ‘Show, don’t tell’. Zo richt een oudoom in ‘Een
hele familie verdwijnt’ zich halverwege een ‘begrafenisfeest’ tot de rest van
de aanwezige verwanten. Wat hij precies vertelt, wordt niet woordelijk
weergegeven. Wel komen we erachter dat de familieleden er opeens door beseffen
dat hun net ter aarde bestelde moeder, grootmoeder en overgrootmoeder ei zo na
niet was getrouwd met haar echtgenoot, met als gevolg dat de hele familie er
voor hetzelfde geld niet was geweest.
De vaak surrealistische insteek
staat geenszins de waarachtigheid in de weg van de diepere emoties in deze
komische en tegelijk diep tragische verhalen over zowel ontluikende als op de
proef gestelde liefde, over het noodlot en over angsten die een schaduw werpen
op ons bestaan.
Gunnhild Øyehaug debuteerde als dichter in 1998. Ze schrijft ook romans
en essays en werd in Noorwegen meermaals bekroond. Knopen verscheen er al in 2004. Door de toon die zweeft tussen
melancholie en ironie alsook door de speelse verbeelding en de uiteenlopende
verteltechnieken die de schrijfster uit de kast haalt, verrast haar bonte
verhalenbundel voortdurend.
Gunnhild Øyehaug: Knopen. Podium, Amsterdam, 2018, p. 151,
ISBN 9789057599040. Vertaling van Knutar+ door
Paula Stevens. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan