Van elk
waarheen bevrijd heet de tweede roman van Thierry
Baudet. Voor wie de naam een belletje doet rinkelen: de auteur is de populaire
conservatieve politicus en fractieleider van het Forum voor Democratie in de
Nederlandse Tweede Kamer. Anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk is het best
ongewoon dat een politicus in het Nederlandse taalgebied een denker, dichter of
schrijver is; het parlement wordt doorgaans niet bevolkt door cultuurminnaars,
laat staan beoefenaren van de edele schrijfkunst. Baudet is beide: hij is een
hartstochtelijk liefhebber van klassieke muziek (eerder publiceerde hij samen
met Arie Boomsma een inleiding in de klassieke muziek: Van Bach tot Bernstein – Prometheus 2014), en hij profileert zich
graag als romancier – een culturo met andere woorden.
Klassieke muziek speelt een belangrijke rol in Van elk waarheen bevrijd. Daarin wordt
het verhaal van Philippe Gautier verteld, een cellist die in Parijs beland is
nadat hij zijn vrouw en kinderen in de steek gelaten heeft. Hoe dat zo gegaan
is, krijgen we te lezen in een flash back, die getriggerd wordt door een
postkaartje van zijn ex-vrouw. Met haar was hij getrouwd zonder echt heel erg
verliefd op haar te zijn, maar ze konden goed samen en kregen twee
kinderen.
Wanneer Philippe een aanstelling
krijgt op het conservatorium raakt hij in de ban van de jonge studente Davide.
Hij krijgt iets met haar en ondanks het feit dat zijn vrouw dat snel door
heeft, doen ze alsof er niets aan de hand is. Uit liefde duldt zij zijn de
maîtresse. Wanneer Philippe echter zijn gezin verlaat tijdens een vakantie in
Frankrijk omdat Davide ‘in nood’ verkeert, breekt er werkelijk iets. Hoewel hij
snel inziet dat het niet echt iets kan worden tussen hem en zijn jongere
geliefde en naar huis terugkeert, is zijn krediet op. Zijn vrouw eist dat hij
het huis verlaat. Uiteindelijk belandt hij alleen in Parijs, waar hij spijt
heeft over zijn foute keuze. Als hij twintig jaar na de breuk een ansicht
ontvangt van zijn ex overvalt hem een droombeeld waarbij hij teruggeflitst
wordt in de tijd en komt alles goed: ‘Voor even was hij werkelijk van elk
waarheen bevrijd’, zoals dat heet in een van Rilkes De sonnetten aan Orpheus – Universitaire Pers 2016).
Naar dat soort
onthechting, vrijheid en vervulling is Gautier natuurlijk op zoek in de muziek.
Op haar beste momenten kan die een dergelijk gevoel creëren. Ook seks waarin je
jezelf helemaal verliest, bezit die kracht. Het is dat wat hij bij Davide
vindt, en niet bij zijn vrouw. Maar meer nog, zo zal hij teleurgesteld moeten
vaststellen, vind je een dergelijke zorgeloosheid in de echte, duurzame liefde.
Het is precies deze die hij heeft verspeeld.
Daarmee heeft Baudet een
liefdesroman geschreven over een thema dat al vaak behandeld is en met een
conservatieve moraal. Er zijn wel meer conservatieve ideeën terug te vinden bij
Philippe trouwens. Zo heeft hij het gevoel dat hij in een periode van cultureel
verval leeft en het einde van de idealen van de Verlichting beleeft:
‘Kijk waar we nu stonden; kijk naar de stand van de beschaving.
Het individu: opgekomen aan het eind van de achttiende eeuw, ten onder gegaan
aan het begin van de eenentwintigste’.
Elders heet het:
‘onze laatste
religie: dat we allemaal dieren zijn, allemaal hetzelfde, wezenlijk onbeschaafd,
seksueel gericht; het is de eredienst die we vieren in de poptempels die overal
zijn opgericht’.
Interessant daarbij is dat Zuid-Afrika in zijn denken symbool staat voor
de ondergang van de Westerse cultuur:
‘Langzaam
zou het hier een soort Zuid-Afrika worden, als indianen zouden hij en zijn
stamgenoten worden opgejaagd en uitgemoord.’
Of nog, als Davide hem verlaat
en naar Kaapstad trekt:
‘naar het land waar
de ineenstorting van de oude Europese wereld het verst gevorderd was; en waar
de nieuwe tijd, de nieuwe machtsverhoudingen zich het meest evident
manifesteerden.’
De reactie daarop is een verheerlijking van de stad waarin hij zich heeft
teruggetrokken, de lichtstad Parijs, centrum van de Verlichting en het
culturele en intellectuele hart van het oude Europa van de negentiende en
twintigste eeuw. En natuurlijk het in stand houden van de klassieke muziek,
waarvan de door hem aangehaalde hoogtepunten ook dateren van minstens een eeuw
geleden. Het hoofdpersonage van deze roman lijkt daarmee het vehikel van een
aantal ideeën die Baudet elders in essays heeft uitgewerkt.
Veel auteurs worden heden ten
dage graag als geëngageerde schrijvers beschouwd en hun werk heeft de ambitie
om maatschappelijk iets te bewerkstelligen. Meestal denkt men in de literatuur
daarbij aan figuren die eerder links in het politiek spectrum gesitueerd kunnen
worden. Baudet levert met deze roman – eigenlijk een goedkoop verhaaltje over liefde,
verliefdheid en overspel, maar wel boordevol meer of minder expliciet verwoorde
ideeën over wat het goede leven is – een voorbeeld af van de wijze waarop
literatuur ook geëngageerd rechts kan zijn.
Thierry Baudet: Van elk waarheen
bevrijd, Prometheus, Amsterdam 2018, 137 p. ISBN 9789044637359. Distributie
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan