Toon en Anna van
Hecke zijn de Latino's, een bijnaam die ze van hun medestudenten in Leuven
gekregen hebben toen ze daar in de jaren '80 van vorige eeuw studeerden. Toon
ging voor landbouwingenieur, Anna voor Spaans en antropologie. Hun grote droom:
coöperanten worden in een uitdagend project in een Zuid-Amerikaans land. Bij
wijze van contrast creëert Pleysier een ander koppel: Erik en Liesbeth, een
bioloog en een afrikaniste. Zij willen aan de slag gaan in Afrika, meer bepaald
in Burundi, en dat lukt hen vrij vlug.
Pleysier heeft behalve de
concurrentie tussen twee koppels ook de relatie tussen zijn hoofdpersonages op
duidelijke tegenstellingen gefundeerd. Toon, veeleer introvert en aanvankelijk
wat futloos, zal openbloeien in het project in Ecuador waar ze naartoe gestuurd worden.
Als man zal hij er de belangrijkste bijdrage moeten leveren. In Calistos, een
indianendorp in de Andes, waar de lokale priester toevallig(?) Pedro Torres
heet, zal hij zich toeleggen op het bedwingen en afdammen van een bergrivier
die de gemeenschap geregeld veel schade berokkent. Anna daarentegen is de
enthousiaste, extraverte vrouw, die minder spectaculaire activiteiten zal
ontplooien: voedingsvoorlichting geven en een centrum voor volwasseneneducatie
op de rails zetten.
En Pleysier kijkt
als auctoriële verteller toe op de manier waarop ze het er af brengen. In
vorige romans liet hij de stemmen van zijn personages polyfonisch en
contrapuntisch klinken. In De Latino's registreert hij ze strakker en begeleidt
ze met evaluerend commentaar."Zie ze daar nu wonen, Anna en Toon, in hun
afgelegen dorp in de Andes", luidt de openingszin van het 7e hoofdstuk, en
twee hoofdstukken verder: "Het gaat uitstekend met Anna en Toon".
De lezer voelt
met zijn klompen aan dat zo'n mooi liedje niet lang meer kan duren. De auteur
hoopt zoveel mogelijk geluk en optimisme op dat de lezer mag verwachten dat een
cataclysme in alle hevigheid op hem zal worden losgelaten. Maar eerst moet
Miguel, het kind van Anna en Toon geboren worden. Daarmee wordt de stand in de
competitie met het koppel Erik en Liesbeth in Afrika in evenwicht gebracht. Zij
waren het eerste weg, maar Anna en Toon kregen het eerst een kind. Miguel
sterft als hij negen maand oud is: Meningitis? Wiegendood? Een infectie? Op
zijn begrafenis spreekt Pedro Torres een merkwaardig Latijn: 'Credo in unum
deo; Pater omnipotentes.' Kan een uitgeverij als De Bezige Bij zich een
dergelijke uitschuiver permitteren?
Zoals in een klassieke tragedie serveert
Pleysier in De Latino's na de climax
de afwikkeling en de afloop van de handeling: het loopt uit op een regelrechte
exitus infelix. Het begin van het ongelukkige einde is de nieuwe zwangerschap
van Anna en haar vastberadenheid om zo vlug mogelijk naar België terug te
keren, waar hoogtechnologisch uitgeruste kraamklinieken zijn,
kinderspecialisten binnen handbereik en een ziekenfonds dat alle kosten
terugbetaalt. Toon daarentegen wil blijven, tracht Anna zelfs tot een abortus
te overhalen. Pleysier laat zijn hoofdpersonages een bocht van 180 graden
maken: Toon is nu de enthousiasteling die het project in Ecuador wil realiseren
en een kind daarbij als een hinder beschouwt. Anna kiest resoluut voor het
moederschap en de terugkeer naar de veiligheid van de verzorgingsstaat. Ze
overtuigt Toon om hun coöperantencontract te verbreken en naar België terug te
keren, waar hun zoon Jeroen geboren wordt in afwezigheid van de vader. De
relatie en communicatie tussen Toon en Anna verloopt van dan af decrescendo. Hun
verhaal eindigt op pagina 141 met een suggestief en hoopgevend gebaar van
samenhorigheid.
Dat wordt in de erop volgende
epiloog en coda door Pleysier vakkundig als een schijnbeweging beschreven. Toon
en Anna gaan uit elkaar. Het debacle is voor de lezer geenszins een verrassing.
Die epiloog en coda heb ik gelezen op de manier waarop ik na het einde van een
film met het label 'echt gebeurd', het verdere levensverloop van de personages
samengevat verneem. Ik heb daar weinig boodschap aan. Voor mij had De Latino's op pagina 141 mogen
eindigen.
Leo Pleysier: De Latino’s, De
Bezige Bij, Amsterdam 2007, 174 p. ISBN 9789023425298.
Distributie Standaard Uitgeverij
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf 2007
deze pagina printen of opslaan