Vertaald proza

BOEKEN NR. 10, NOVEMBER 2018

Burhan Sönmez: Istanbul, Istanbul

door Hamide Dogan

Istanbul is voor vele schrijvers, dichters, filmmakers, fotografen een grote inspiratiebron, maar de stad is nooit zo bezongen als in Istanbul, Istanbul van Burhan Sönmez. Het uitgangspunt hier is namelijk pijn. De roman speelt zich af in een ondergrondse cel waar vier gevangen wachten tot ze worden opgehaald voor een verhoor. Tussen de martelingen door vertellen ze elkaar verhalen en raadsels. De hele roman door proef je haast de metalige smaak van bloed in je mond, maar ondanks het onmenselijke lijden van de gevangenen leest het boek als een caleidoscopisch sprookje. Zelfs humor is erdoorheen verweven en moet je soms hardop lachen, al is het met een wrange bijsmaak.
 
De verhalen die de gevangenen, Demirtay de student, de dokter, Kamo de barbier en oom Küheylan, elkaar vertellen gaan over het bovengrondse Istanbul, waar de mensen weliswaar niet in gevangenschap leven, maar ook geen menswaardig bestaan leiden: 
 
‘In deze stad ging elke fysieke pijn gepaard met emotionele pijn. Menigten en eenzaamheid waren even deprimerend. De pijn van een ongelukkige liefde concurreerde met armoede. De moeite om de eindjes aan elkaar te knopen trok met dezelfde snelheid op als ouderdom. Epidemische ziekten en epidemische angsten gingen hand in hand. Kinderen groeiden op met het idee dat er geen aderen onder hun huid liepen, maar glasvezelkabels, het aantal oude mensen met rekenmachines op zak in plaats van spiegels nam toe. Getallen vervingen de woorden in hun mond. Ze zeiden dat liefde in geld was veranderd, maar hoe vaak ze ook hun rekenmachines tevoorschijn haalden en de toetsen indrukten, ze konden niet achterhalen waarom geld nooit in liefde veranderde.’
 
Istanbul, Istanbul beschrijft, zoals ook de titel luidt, twee Istanbuls. Istanbul is een stad onder de grond en een erboven, waarin pijn en schoonheid, hoop en wanhoop elkaar afwisselen. Ze is een stad van duisternis en licht, liefde en scheiding, goed en kwaad... Een stad waarin brood en vrijheid twee verlangens zijn die eisen dat de een de slaaf van de ander wordt. 
 
‘Binnen Istanbul waren kleinere Istanbuls, de hongerigen en doorvoeden woonden ver van elkaar vandaan. Terwijl aan de ene kant van de stad de dag op zijn eind liep, bereidde de andere kant zich voor op de pret. Terwijl de ene kant wakker werd om naar het werk te gaan, was de andere kant nog maar net gaan slapen. Iedereen leefde in zijn eigen Istanbul in het gezelschap van mensen net als hij. Wanneer ze de blik op zee richtten, zagen ze ook iets anders.’
 
De vier gevangenen die tot elkaar veroordeeld zijn, zorgen met liefdevolle toewijding voor elkaar. Ze verbinden elkaars wonden, leggen een jas over de ander heen, delen hun water en brood. Maar ze zorgen ook voor elkaars geest wanneer deze uit elkaar dreigt te vallen. ‘Pijn maakt het lichaam tot zijn slaaf, zoals angst dat doet met de ziel.’ Met de verhalen proberen ze de angst te bezweren en niet te desintegreren. Ze kunnen zich ook aan niets anders vastklampen dan aan hun verhalen. En ondanks alles is er ook hoop, want ‘het goede is even aanstekelijk als het kwade.’
 
In de verhalen duiken wolven op, een witte walvis, een zeevaarder die op zoek is naar het eiland van zijn verbeelding, een in een tapijt geweven ree die even echt is als de ree in het bos, een dorp waar iedereen blind is behalve één kind, een klok die als enige goed loopt. Tijd is een rode draad in het verhaal. Verleden, heden en toekomst lopen door elkaar. Het verleden wordt geromantiseerd, maar ondertussen wordt het oude bij het afval gezet en sieren steeds hogere wolkenkrabbers de horizon. Afbraak en snelle veranderingen desintegreren ook de vrije mensen en enkel taal lijkt voor heling van de ziel te kunnen zorgen, want ook boven de grond wordt troost gezocht in poëzie en romans.
 
De gevangenen zijn diep weggestopt, maar ze bestaan en ze zijn het geweten van de stad. Ook al gaat het leven boven door, ook al wil men de ogen en oren sluiten voor het leed dat hen wordt aangedaan, de folteraars zien hen lijden. En dat betekent iets: 
 
‘Ze willen dat ik toegeef aan de pijn, mijn liefde opgeef. Ze willen dat ik niet langer in mezelf geloof en in Istanbul geloof, dat ik zoals zij word. Ze martelen me op elke denkbare manier. Ze scheuren mijn lichaam aan flarden in een poging mijn ziel op die van hen te laten lijken. Ze beseffen niet dat mijn geloof in deze stad alleen maar sterker wordt.’ ‘En wat dan nog als ons geloof sterker wordt, oom Küheylan?’ vroeg Demirtay geërgerd. ‘Niemand ziet ons hier lijden. Mensen zijn onwetend van ons bestaan.’ ‘Onze folteraars zien ons lijden. De beste getuigen van pijn zijn degenen die hem teweeg brengen. We maken een even groot deel van hun leven uit als zij van het onze,’ zei oom Küheylan met klem.’
 
Istanbul, Istanbul speelt zich af in een onbepaalde tijd, maar het verhaal doet meteen denken aan de turbulente periode na de jaren 1970, waarin rechts en links fel strijd voerden, waarin Kenan Evren na een militaire staatsgreep in 1980 president van Turkije werd. Onder zijn bewind werden zo’n half miljoen politieke activisten vastgezet en gemarteld.
 
Burhan Sönmez werkte als mensenrechtenadvocaat en heeft in de jaren 1980 zelf in de gevangenis gezeten. Na tien jaar ballingschap besloot hij terug te keren naar Istanbul, juist vanwege het huidige politieke klimaat. Hij zet zich nog steeds in voor de vrijheid van meningsuiting, maar nu vanuit zijn positie als schrijver. Sönmez vindt dat auteurs hun stem moeten gebruiken, voor al die mensen die uit angst niets kunnen zeggen en voor de collega’s die niet gehoord kunnen worden. Sönmez gelooft in de macht van woorden en in de verbeelding van de lezers.
 
Geëngageerd schrijven kan ten koste gaan van het verhaal, maar bij Burhan Sönmez is daar geen sprake van. Hij schrijft poëtisch, zijn taalgebruik is zuiver. Hij verwijst naar grote literatuur (Moby Dick, Decamerone) zonder enig snobisme. Zijn personages zijn al te menselijk en nog geen driehonderd pagina’s later heb je ze in je hart gesloten. De roman eindigt met een motto van Mansur al-Halladj. ‘De hel is niet de plek waar we lijden, het is de plek waar niemand hoort dat we lijden.’ Bij mij zal dit boek nog lang na-echoën.
 
Burhan Sönmez: Istanbul, Istanbul, Orlando, Amsterdam 2018, 270 p. ISBN 9789492086860. Vertaling van Istanbul, Istanbul door René van Veen. Distributie Elkedag Boeken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri