Voor Italianen mag Piero Chiara (1913-1986)
dan wel een gevestigde waarde van de tweede helft van vorige eeuw zijn – er
werd een literaire prijs naar hem vernoemd, in de lage landen moet er nog aan
zijn reputatie getimmerd worden. Met De
mantel van astrakan (2018) zet uitgeverij Serena Libri, na De bisschopskamer (2008) en De donderdagen van mevrouw Julia (2001),
opnieuw een stap in de juiste richting.
In De mantel van astrakan trekt een naamloze ik-verteller naar Parijs,
waar hij twintig jaar eerder al is geweest. Dit keer – we schrijven april 1950
– wil hij de lichtstad goed doorgronden en hij vindt onderdak bij de weduwe
Lenormand, wier eigenzinnige kat zijn kamergenoot wordt. De weduwe treurt om
haar zoon, Maurice, die er met een Indochinese zou zijn vandoor gegaan en die
nooit meer iets van zich zou hebben laten horen. De enige tastbare herinnering
aan Maurice is de extravagante mantel van astrakan, die de weduwe aan de
ik-verteller zal schenken, maar die die laatste ook weer zal kwijtspelen op
zijn terugreis naar Italië.
Voor hij Parijs verlaat, komt de verteller echter ook te
weten dat de ‘verloren’ zoon niet in Indochina, maar in de gevangenis
verblijft. Dat verneemt hij van Valentine, een wat mysterieuze en
aantrekkelijke vrouw, met wie hij een relatie aanknoopt zonder echt om haar te
geven – hij lijkt gebiologeerd door haar imperfecte lichaam. Valentine, de
verteller en Maurice lijken even in een virtuele driehoeksverhouding terecht te
komen, maar ieder gaat dan noodgedwongen zijn eigen weg, ver van elkaar.
Dat de brief van de
verteller die de roman afsluit, de te verwachten nostalgische toon van de roman
uitvergroot, zal, gezien de plotwending, niet verbazen. In tegenstelling tot
Chiara’s eerdere werken, gaat die nostalgie daarenboven ook gepaard met een
zekere bitterheid, die de critici bij de oorspronkelijke publicatie niet meteen
konden plaatsen, maar die de hedendaagse lezer zeker zal smaken.
Met De mantel van astrakan toont ‘Piero
Chiara [zich immers] een geboren verteller’(Marcel van der Heijden,
achterflap). Misdaad mag in De mantel van
astrakan wat op de achtergrond worden verdrongen, de auteur brengt overspel
en eros, op zijn kenmerkend luchtige manier. De lezer laat zich dan ook
moeiteloos meeslepen van het provinciale Italië naar de wereldstad Parijs en
verwijst onderweg naar heel uiteenlopende auteurs, zoals Tolstoj, Jules Verne,
Gautier, Baudelaire en Dante. De lezer die wil verwijlen in een naoorlogse
flânerie, is bij Chiara aan het juiste adres en kan die ervaring overdoen in de
gelijknamige verfilming van Marco Vicario (Il
cappotto di astrakan, 1979). Chiara was overigens nauw betrokken bij de
adaptaties van zijn werken en deinsde er niet voor terug zelf een kleine rol op
zich te nemen.
Piero Chiara:
De mantel van astrakan, Serena Libri, Amsterdam, 2018, 198 p. ISBN
9789076270487. vertaald van Il cappotto di astrakan door Rianne Aarts en Hilda
Schraa. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan