Een verhaal dat zich ontplooit in het obscure
wereldje van de spionage, dát is Berta
Isla alleszins wel, maar daarom kan dit nog geen spionageverhaal heten. De
titel van het boek en nadien de uitwerking van het thema geven de richting aan:
de hoofdfiguur is Berta Isla, de jonge vrouw die haar echtgenoot Tomás ziet
terechtkomen in de klauwen van de Britse geheime diensten, die hem levenslang
zeg maar in een wurggreep houden. Het is veelzeggend dat de belevenissen van
Tomás in de derde persoon worden opgevoerd, terwijl Berta, als zij op de
voorgrond treedt – en dat is het overgrote deel van het boek – als het ware
zichzelf vertelt met al de angsten en bekommernissen die haar deel zijn.
Doordeweekse
spionageverhalen zoals er dertien zijn in een dozijn hangen aan elkaar van de
spectaculaire feiten en intriges, maar Marías concentreert zich op de fatale
impact welke duistere krachten die het landsbelang heten te dienen, uitoefenen
op een gezinnetje dat klaarstond om een zorgeloze toekomst tegemoet te zien.
Tomás is een
hooggeschoolde jonge Madrileen die in Oxford studeert en begaafd is met een
stel talenten zoals talenkennis en imitatievermogen, die het Foreign Office van nut kunnen zijn. Hij
wordt er kwaadwillig in geluisd en ziet zich van dan af op- en uitgezogen door
het ondergrondse netwerk, dermate zelfs dat hij een dubbel leven gaat leiden en
er in een later stadium zelfs toe verplicht wordt elk contact met zijn gezin op
te geven voor ‘een zwervend, leugenachtig, versplinterd bestaan’. Die gedwongen
stilte duurt vele jaren, zó lang dat uiteindelijk wordt aangenomen dat hij niet
meer tot de levenden behoort.
Toen Tomás nog af en toe naar huis terugkeerde, liet hij
zijn vrouw in het ongewisse over zijn nieuwe leven; hooguit leende hij zich tot
een paar nietszeggende uitspraken. Wanneer hij definitief met de noorderzon
verdwijnt, begint voluit het verhaal van Berta. Zij blijft, niet wetend en niet
begrijpend, achter met twee kinderen en een immense hoop vragen die zij
maanden- en jarenlang vruchteloos poogt om en om te keren op zoek naar
antwoorden – die ze uiteraard niet vindt. Met finaal de vaststelling: ‘Jouw
leven is stil blijven staan en het mijne is doorgegaan, maar zonder veel zin,
zonder koers’. En als slotbedenking : ‘Hoe weinig heb ik van je geweten…’
Het verhaal is
dat van een gedumpte vrouw maar ook, zeer zeker, dat van de duistere
onderwereld die het bestaan van mensen bepaalt en meestal ook in de vernieling
stort. In een zeldzaam loslippig moment laat Tomás zich verleiden tot een paar
cryptische uitspraken zoals ‘Wij zijn er, maar bestaan niet’, of ‘We doen, maar
we doen niet, of we doen niet wat we doen’…, maar voor het overige blijven zijn
lippen verzegeld. De realiteit is dat in de schemerzone van wat oorbaar is en
menselijk toelaatbaar individuen ‘tot ballingen worden gemaakt van het
universum’. Tijdens hun dienstjaren mogen ze dan al het gevoel van
onkwetsbaarheid hebben, in werkelijkheid zijn zij willoze slachtoffers geworden
van een groot bedrog, outlaws die, zoals een van hen zegt, doorgaans ‘eruit
komen gestoord of dood, of die uiteindelijk niet meer weten wie ze zijn’.
Zowel in de
hoofden van Berta als van Tomás leidt het hun opgedrongen lot tot breed
uitgesponnen gefilosofeer over alle facetten waar hun beproefde relatie mee te
maken krijgt. Het blijft daarbij niet bij elementen uit de fictieve sfeer.
Marías’ roman schurkt aan bij de historische realiteit van de door hem
beschreven epoque, die hij op nauwelijks verholen wijze kritiseert: het
Engeland onder het bewind van Margaret Thatcher en het Spanje onder Franco,
beide als prototypes – of ijkmaten - van machten die zich toeleggen op het
bruuskeren van het individu, zonder daarvoor enige verantwoording te hoeven
geven.
Deze
behoorlijk uitvoerige roman doet onvermijdelijk terugdenken aan het wedervaren
van de Griekse held Odysseus: de held die van huis vertrok, terwijl zijn vrouw
Penelope op hem wachtte en bleef wachten, tegen beter weten in. En inderdaad,
ooit liet Marías zich ontvallen dat dit thema hem erg aansprak. Wat
uiteindelijk leidde tot dit grotendeels introspectief verhaal, dat nooit
verveelt omdat de bekommernissen zo herkenbaar zijn en de overwegingen zo
elegant uit de pen vloeien. Zodat alleen het lezen al een waar genot is.
Javier Marías: Berta
Isla, Meulenhoff, Amsterdam 2018, 572 p. ISBN 9789029092555. Vertaling van
Berta Isla door Aline Glastra Van Loon. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan