Na de verbluffendsterke eerste hoofdstukken bestond het gevaar dat de roman langzaam zouverwateren, omdat alle stukken meteen zo geplaatst worden dat een tragischverloop al even voorspelbaar als onvermijdelijk lijkt. Maar Giordano trapt nietin de val van het effectbejag en slaagt erin de spanningsboog zodanig tebeheersen dat het verhaal tot het einde toe blijft boeien en naar een uitkomstleidt die niet als louter kommer en kwel kan worden gebrandmerkt, boven debanaliteit van 'het leven zoals het is'. Paolo Giordano: De eenzaamheid van de priemgetallen, Cargo,Amsterdam 2017, 318 p. ISBN 9789023463733.Vertaling van La solitudine dei numeri primi door Pietha De Voogd en MiekeGeuzebroek. Distributie Standaard Uitgeverij Oorspronkelijkverschenen in De Leeswolf 2008" />
‘Priemgetallen zijn
alleen deelbaar door 1 en door zichzelf. Ze staan op hun plaats in de oneindige
rij natuurlijke getallen, zoals allemaal tussen twee ingeklemd, maar verder uit
elkaar dan de andere. Het zijn argwanende, eenzame getallen en daarom vond Mattia
ze prachtig.’
Mattia
Balossino is een van de twee hoofdpersonen in deze alleszins overweldigende
debuutroman van de kortgeleden afgestudeerde fysicus Paolo Giordano (1982), die
daarmee vorig jaar de belangrijkste literaire prijs in Italië, de Premio
Strega, in de wacht sleepte. Zijn tegenspeelster is Alice Della Rocca en beiden
zijn - twintigers op het ogenblik dat Mattia zijn bedenkingen maakt - nooit
nauwer verbonden geweest. "Vlak bij elkaar, maar niet dicht genoeg om
elkaar te raken”, weet Mattia die, evenals Alice, kampt met een onoverkomelijk
jeugdtrauma dat elke reële toenadering, behalve in het groteske, onmogelijk zal
maken.
Als
uiterst fijngevoelige kinderen, die tevergeefs probeerden aan het oververhitte
verwachtingspatroon van hun ouders te voldoen, dragen ze beiden de gevolgen van
een dramatisch wedervaren dat hun persoonlijke ontwikkeling voorgoed zal
tekenen. Mattia, die op zijn zevende de verantwoordelijkheid kreeg opgedrongen
voor zijn zwakzinnige tweelingzusje Michela en die na haar plotse verdwijnen
zijn schuldgevoelens enkel kwijt kan door zichzelf bij iedere tegenkanting te
verminken. Alice die op dezelfde leeftijd, na een zeer pijnlijk verlopende
skiles waarbij ze ei zo na omkomt, het leven verder door moet met een mank been
en zich in haar opstandigheid en uit diepe schaamte over haar vermeende
tekortkomingen anorectisch gaat gedragen. Beiden hebben een
haat-liefdeverhouding met hun ouders, die tot elke prijs van hun kinderen een
succes wilden maken maar geen enkel benul hadden van wat er zich in die
kinderzieltjes afspeelde.
In
zeven episodes - vanaf 1983, het jaar waarop hun levens grondig veranderden,
tot 2007, waarin ze, allebei dertigers, tot het besef komen dat ze voorgoed tot
de eenzaamheid veroordeeld zijn - wordt hun leven geschetst aan de hand van
gebeurtenissen die hen eerst even tot elkaar brengen, in een "gebrekkige,
asymmetrische vriendschap", maar die later telkens zullen resulteren in
een emotioneel fiasco dat elk dieper contact bij voorbaat doet mislukken en
zelfs onuitgesproken laat. Het spreekt dat alle pogingen in diezelfde periode
om ook met anderen tot een vorm van sociaal verkeer te komen al even jammerlijk
zullen falen, "zij door zich van de wereld afgewezen te voelen, hij door
de wereld af te wijzen".
Giordano gebruikt om die zo gewenste maar onmogelijk te
realiseren relatie te kenschetsen een treffende metafoor uit de wiskunde.
"Tijdens een college in het eerste jaar had Mattia geleerd dat er onder de
priemgetallen nog specialere gevallen waren. Die noemden de wiskundigen
tweelingpriemgetallen: dat zijn paren van priemgetallen die vlak bij elkaar
staan, zo goed als naast elkaar zelfs, want ertussenin staat altijd een even
getal dat ze belet elkaar echt te raken. Getallen zoals 11 en 13, 17 en 19, 41
en 43." Maar als je geduld hebt om door te tellen, ontdekte Mattia, kom je
erachter "dat die paren steeds zeldzamer worden", en krijg je
"het angstige voorgevoel dat de paren die je tot dan toe hebt gevonden op
toeval berusten, dat elk getal in wezen voorbestemd is alleen te blijven".
Het is dan ook geen verrassing
als Alice tot het besef komt dat haar huwelijk met Fabio, een arts die ze op
het ziekbed van haar moeder had leren kennen, alleen maar een vlucht voor
haarzelf zal blijken te zijn en dat ze in haar beroep als fotografe geen
afstand kan nemen van haar diepe wrok tegenover het leven. Mattia, die een
wiskundig genie is, zal door zijn eenzelvigheid al evenmin tot iets komen,
zoals zijn promotor al had gezien de dag dat hij zijn thesis kwam voorstellen:
"eentje die succesvol is in zijn studie, omdat hij er in het leven niets
van bakt".
Giordano heeft met De
eenzaamheid van de priemgetallen een boek geschreven dat er inhakt. Een
prestatie voor een jonge man van 26, die blijk geeft van inzicht en
inlevingsvermogen in de denkwereld van kinderen en adolescenten die zich in een
machteloze positie weten en in wanhoop hun greep op de wereld trachten te
herstellen door daden te stellen die hen nog meer en soms definitief van die
wereld zullen verwijderen. Dat hij daarbij de juiste toon weet te treffen,
zowel in de beschrijving van de pijnlijke gebeurtenissen die elkaar als door
het noodlot gedreven opvolgen, als in de weergave van de gedachten van de
personages die dat noodlot zonder morren ondergaan, is een blijk van
onmiskenbaar talent. Zijn roman overtuigt bovendien door de kracht en de
precisie van de taal zoals die o.m. ook in de dialogen tot uiting komt. <br
/>
Na de verbluffend
sterke eerste hoofdstukken bestond het gevaar dat de roman langzaam zou
verwateren, omdat alle stukken meteen zo geplaatst worden dat een tragisch
verloop al even voorspelbaar als onvermijdelijk lijkt. Maar Giordano trapt niet
in de val van het effectbejag en slaagt erin de spanningsboog zodanig te
beheersen dat het verhaal tot het einde toe blijft boeien en naar een uitkomst
leidt die niet als louter kommer en kwel kan worden gebrandmerkt, boven de
banaliteit van 'het leven zoals het is'.
Paolo Giordano: De eenzaamheid van de priemgetallen, Cargo,
Amsterdam 2017, 318 p. ISBN 9789023463733.
Vertaling van La solitudine dei numeri primi door Pietha De Voogd en Mieke
Geuzebroek. Distributie Standaard Uitgeverij
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf 2008
deze pagina printen of opslaan