Hoewel Paolo Giordano (Turijn, 1982) een
beloftevolle carrière in de fysica leek na te streven, werd hij van de ene op
de andere dag een literair wonderkind. Zijn debuut, De eenzaamheid van de priemgetallen dat oorspronkelijk in 2008
verscheen, kaapte immers de prestigieuze Strega-prijs weg, werd bijna
onmiddellijk verfilmd en in vele talen vertaald. De eenzaamheid van de priemgetallen was Giordano’s ode aan de
adolescentie, die de auteur als een sacrale periode in een mensenleven
omschrijft. In de daaropvolgende romans, die in het algemeen onthaald (én
vertaald) werden, kwam Giordano niet volledig los van die adolescentie, wat
sommige lezers en critici toch deed afhaken.
Met De hemel verslinden, zijn recentste en opnieuw succesrijke werk,
lijkt de auteur een nieuwe weg in te slaan – critici labelden het als een
tweede debuut. Bij aanvang zijn de hoofdpersonages nog wel adolescenten, maar
de lijvige roman verhaalt hoe ze die periode willen ontgroeien en de
volwassenwording willen omhelzen. Ze doen dat met een koortsachtigheid, een
gretigheid die hen voor onomkeerbare keuzes stelt en die – zoals de lezer wel
kan vermoeden – een constante ontevredenheid met zich meebrengt. De hemel verslinden stelt echter
existentiële vragen, zonder meteen pasklare antwoorden te geven: ‘Het [leven]
kiest zonder te kiezen, het ontluikt op een bepaalde plek en niet op een
andere, zomaar.’
Het verhaal brengt het parcours van Teresa, het burgermeisje uit Turijn,
wiens leven zich verstrengelt met drie stiefbroers (Bern, Tommaso en Nicola)
die opgroeien op een masseria in Apulië, het landgoed dat samen met de vier
hoofdpersonages zal evolueren en waarvan die vier zich moeilijk kunnen
losweken. Ondanks die verbondenheid met het landgoed gaan de hoofdpersonages
als ontwortelden door het leven. De stiefbroers zijn wanhopig op zoek naar een
moederfiguur en willen die afwezige moeder vervangen door vriendinnen en/of het
vaderschap. Emblematisch is de levensloop van stiefbroer Bern, die niemand echt
zal doorgronden, ook de ik-verteller Teresa niet. Ongeveer halverwege de roman
besluit Teresa het volgende:
‘Wij gebruikten
steeds minder woorden, maar we waren nog steeds in staat om samen te zien wat
zichtbaar was, en ons wat onzichtbaar was in woordeloze eendracht voor te
stellen.’
Bern en Teresa zullen huwen,
maar blijven kinderloos, wat hun relatie onder druk zet. Bovendien is Bern een
idealist die risico’s niet schuwt (hij wil de masseria omturnen tot een
bioboerderij), transgressief gedrag vertoont en zelfs een moord begaat. Op dat
ogenblik zijn Bern en Teresa niet meer samen maar hun pad zal zich nog wel
kruisen. Teresa blijft van Bern houden en zal mettertijd begrijpen dat de
liefde per definitie niet perfect kan zijn, maar dat je dat ideaal wel altijd
voor ogen lijkt te houden. Zo zal het leven even ondoorgrondelijk blijven en
zal Teresa zich dus moeten neerleggen bij het mysterie rond de dood van de
jonge Violalibera, met wie die drie broers een relatie hadden in hun jeugd en
die door een van hen zwanger raakte. Was Violalibera het eens met de illegale
abortus die de stiefbroers haar leken op te leggen? En waarom liep die fataal
af?
Die vragen blijft de lezer zich
stellen samen met Teresa, maar die eerste wil bovendien weten of die
hoofdpersonages hun adolescentie ook wel echt ontgroeien en of De hemel verslinden een nieuwe fase in
Giordano’s werk inluidt. De auteur bevestigt dat in interviews, maar de
toekomst zal uitwijzen of hij zo de sceptische lezers van weleer kan overtuigen.
Paolo Giordano:
De hemel verslinden, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018. ISBN 9789403132600.
Vertaling van Divorare il cielo door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan