In
2008 voltrok zich de grootste financiële crisis sinds de depressie van de jaren
dertig. De Amerikaanse overheid besloot een voorbeeld te stellen en liet de
vierde grootste investeringsbank van het land, Lehman Brothers, bankroet gaan.
Er kwam meer toezicht en enkele banken werden genationaliseerd. Tien jaar na
het faillissement van Lehman Brothers worden kapitaaleisen in de VS alweer
versoepeld, want kapitaal moet kapitaal maken, schrijft de hebzucht voor.
De Italiaanse
auteur en dramaturg Stefano Massini (1975) schreef met Er is iets met de
Lehmans een waarheidsgetrouwe kroniek over drie generaties van de
ambitieuze Joodse bankiersfamilie Lehman. Het werd een indrukwekkend epos over
kapitalisme en economisch liberalisme. Het thema van de haute finance mag op het eerste gezicht saai lijken, het verhaal is
dat allerminst. Blinde ambitie en ongebreidelde hebzucht vormen de rode draad.
Bijzonder aan het boek is dat het integraal in versvorm is geschreven. Door
Massini's flitsende, visuele, geestige vertelstijl leest het als een trein en
wervelt als een musical. Eerder dit jaar oogstte zijn oorspronkelijke
theaterstuk The Lehman Trilogy, in een regie van Sam Mendes,
internationaal succes.
Het eerste deel van de roman, 'Drie broers', verhaalt over
de eerste Lehmangeneratie in Amerika. Op 11 september 1844 komt Henry Lehman,
zoon van een Beierse veehandelaar, in New York aan wal met een enkele koffer in
de hand en zijn beste schoenen aan. 'Baroech Hasjeem' (God zij dank), denkt
hij. Het tijdstip waarop hij Amerika betreedt, wordt reusachtig groot
aangegeven door een uurwerk van staal en gietijzer hoog boven hem. Henry knikt,
glimlacht en zegt 'yes'. Hij is naar Amerika gekomen voor het geld. In
Montgomery, Alabama, opent Henry een textielwinkeltje en leert er de families
Goldman en Sachs kennen. Ook zij zijn afkomstig van Beieren. De paden van de
drie Joodse families zullen elkaar nog geregeld kruisen.
Handmatige berekeningen leren
Henry dat het drie jaar zal duren om de kosten uit zijn textielwinkeltje te
halen. Hij bezuinigt op zowat alles, investeert in krediet voor vaste klanten en
bouwt een trouw cliënteel op. Zijn jongere broers Emanuel en Mayer vervoegen
hem in Amerika. Op het nieuwe uithangbord van de zaak komt 'Lehman Brothers' te
staan. Gestaag bouwen de broers een zakenimperium op, waarbij Henry ‘het hoofd’
is (rationaliteit en focus), Emanuel ‘de hand’ (daadkracht en expansie) en
Mayer 'de aardappel' (materie en compromis). Die ongewone combinatie wordt het
geheim van hun succes. De Lehmans worden de eerste tussenhandelaars in Amerika.
Ze verkopen de ruwe grondstof van katoenplantages met winst door aan de
industrie, die er producten van maakt. Wanneer een van hen overlijdt, openen de
overgebleven broers een vestiging in New York. Door de toenemende concurrentie
kennen ze geen rust meer. Elke leverancier moet verleid worden met copieuze
maaltijden en rijkelijk vloeiende drank. Terwijl de burgeroorlog tussen Noord
en Zuid volop woedt, richten de Lehmans hun vooruitziende blik op andere
continenten. Europa wordt een uitstekende afzetmarkt en na de oorlog zoeken ze
hun grondstoffen en goedkope arbeidskrachten elders, want er zijn geen slaven
meer en de katoenplantages zijn vernield. De Lehmans kunnen het zo aan boord
leggen dat de staat hen kapitaal toevertrouwt voor investeringen in de
industrie. Zo ontstaat een investeringsbank.
In 'Vaders en zonen', het tweede
deel van de roman, neemt de volgende generatie de leiding over. De zonen
bedenken dat, nu ze een bank zijn, ze mensen niets meer in ruil hoeven te geven
voor hun geld. Net als hun vaders hebben de neven uiteenlopende karakters. De
een is een adrenalinebom, de ander een ratelende machine, een derde zwijgt in
alle talen. Een al te idealistisch ingestelde neef wordt door de anderen 'op
Duitse wijze' getransformeerd tot een toonbeeld van bancaire schaamteloosheid.
Gevoelens zijn voortaan extra-bancair. Massini typeert zijn personages door ze
te vereenzelvigen met een object, een dier of ander wezen. Naast hoofd, hand en
aardappel maken we onder meer kennis met een tol en een konijn. In die
hoedanigheid zijn ze allen extreem. Het konijntje is niet gewoon zachtaardig,
het deelt letterlijk snoepjes uit aan iedereen; de laatste bankierstelg,
Bobbie, is niet gewoon een godheid, hij is God in eigen persoon.
De nieuwe generatie
Lehman legt beslag op alles waarvan ze geld kan maken: spoorwegen, havens,
koopvaardij, telefonie, wegen, bruggen en olie. De rivaliteit met de andere
grote investeringsbanken wordt grimmig (zelfs tot in de synagoge). Ook de
vrouwen gooien zich in de strijd, door de stropdassen van hun zonen tijdens de
bar mitswa om ter nijdigst recht te trekken. Vrouwen spelen overigens
nauwelijks een rol in het verhaal. Joodse tradities staan bij de familie hoog
in het vaandel. De Lehmans laten in reusachtige blokletters slogans op
wolkenkrabbers aanbrengen en het gaat van kwaad naar erger met de moraliteit.
Gehinderd door geweten noch ideaal, eigenen ze zich ook de pers toe, met
grootschalige propaganda tot gevolg.
Het derde deel, 'De
onsterfelijke', vertelt het verhaal van de laatste erfgenaam Bobbie en zijn
generatie. Een universele religie neemt vorm, waarbij alles en iedereen
onderdeel wordt van een kosten-batensysteem. Bobbie berekent voor welk bedrag
iedere Amerikaan bij de bank in het krijt staat: welgeteld $7,21. Hoe irritant
toch dat die $7,21 zich steeds vaker bezondigt aan ondankbaarheid! De hoogmoed
van de Lehmans kent geen grenzen. Aan de vooravond van de crash van Wall Street
(1929) dreigt voor het familie-imperium de ondergang. Het antwoord van Lehman
Brothers is vreemd genoeg: nog meer risico's nemen. De familie besluit de
wereld plat te bombarderen met optimisme en investeert voluit in genot en
geluk. Kranten schreeuwen het uit: 'Lehman: de hoop van het volk!' Met grote
symbolische investeringsprojecten als King Kong, Superman en Gone
with the wind moet het vertrouwen van het volk koste wat kost hersteld
worden. De Lehmans richten zich op marketing en trading. Hun doel is een wereld
waar men niet meer uit behoefte koopt, maar uit instinct. Met een onstilbare
honger verzwelgen ze – hap, slik weg! –
al wat verkoopbaar is om het Grote Geld te voeden. Tijdens de tweede
wereldoorlog financieren ze zelfs de atoombom. 'En wat zeggen wij dan, uit naam
van de hele wereld, uit naam van heel Amerika: “Bedankt, mister Lehman!”'
Het epos van
de Lehmans confronteert ons met een akelige kant van de mens. Hun tragische
titanenstrijd heeft veel weg van een oudtestamentisch verhaal. Nog
intrigerender dan hun ver doorgedreven rationaliteit en obsessieve jacht op
controle, winst en groei, is de fractie menselijkheid, het beetje irrationaliteit
dat de Lehmans bezoekt in hun dromen en angstaanvallen. Bij hen leidde hoogmoed
uiteindelijk tot de val. Niet zo bij andere bankiersdynastieën. Een blik op
Wikipedia leert dat het eigen vermogen van Goldman Sachs sinds 2008 met
een derde steeg, tot 86 miljard dollar in 2016. Goldman Sachs heeft zijn schuld
aan de crisis afgekocht met 5 miljard dollar, maar lijkt daar allerminst zijn
broek aan te hebben gescheurd.
Bij al die maatschappelijke relevantie en
actualiteitswaarde mogen we de superieure literaire kwaliteiten van dit epos
niet uit het oog verliezen. Massini wendde al zijn creatieve vermogens aan om
de Lehmankroniek een wervelende ademtocht in te blazen. Taal en vorm zijn
afgestemd op de waan van de dag bij de Lehmans, zodat het verhaal als een wilde
carrousel over de bladzijden heen dendert. Nu eens beslaan de letters
bijna een kwart bladzijde, dan weer staat er een songtekst in de marge
of voert de schrijver een getallendans op (wanneer hij Wall Street beschrijft).
Hier en daar neemt de roman de vorm aan van een kakofonie, een bonte collage,
een stripverhaal of een reclamespotje. Het geheel is harmonieus, áf, en een
lust om te lezen.
Stefano Massini: Er is iets met de Lehmans, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2018,
800 p. Vertaling van Qualcosa sui Lehman door Els van der Pluijm. ISBN
9789028427228. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan