Volgens Frank Westerman zijn literaire
reportages ‘het evangelie’. Ze vormen de ideale manier om betekenis toe te
kennen aan onze omgeving, aldus de Nederlandse journalist en schrijver. Met
boeken als De graanrepubliek en Een woord een woord is hij intussen
uitgegroeid tot een reus van de verhalende journalistiek, zoals het genre ook
wel wordt genoemd. Want de auteur weet zijn verslag telkens zodanig te spekken
met details en literaire trucjes dat het niet langer leest als een weergave van
feiten, maar als een boeiend verhaal: gesprekspartners worden personages,
informatie wordt pas vrijgegeven wanneer het past in de structuur en de
spanningsboog.
In Wij, de mens verandert hij weinig
aan dit recept. Aanleiding voor het boek is de vondst van het fossiel van een
oermensje van amper een meter groot in een grot op het Indonesische eiland
Flores in 2003. Het wordt omringd door skeletten van dwergolifanten, ratten zo
groot als honden en reuzenooievaars van 1,80 meter. Deze omgekeerde wereld zet
heel wat gangbare theorieën over de oorsprong van de mens onverwacht op losse
schroeven. De vraag waar wij als mens vandaan komen, steekt aldus opnieuw de
kop op. Bovendien, zo vraagt Westerman zich af, waarom beschouwen we onszelf
daarbij als de norm en het oermensje Flo als de afwijking?
De kwestie ontlokt aan de
schrijver de mooiste zin uit het hele boek: ‘Allemaal slaan we verwoed met onze
staart op het water, maar anders dan de walvis menen wij mensen dat ons
spetteren ertoe doet.’ Wel moet gezegd dat lang niet alle metaforen even goed
klinken als deze.
Westerman dompelt ons in zijn zoektocht onder in de bijzondere
wetenschapstak van de paleoantropologie. Hij leert ons de fossiele schedels
kennen die ons mensbeeld mee hebben bepaald en brengt hun vinders weer tot
leven. In het relaas blijft er echter ook plaats voor het hier en nu, met
inbegrip van reisverslagen en interessante ontmoetingen. Gaandeweg evolueert
het verhaal zo van een zoektocht naar de stamboom van de mensheid naar een
filosofische bespiegeling over wat de mens tot mens maakt, waarin hij verschilt
van de andere diersoorten.
Tegelijk geeft Westerman ons een uiterst boeiende inkijk in
zijn schrijfproces. Als gastschrijver aan de Universiteit van Leiden in 2016 –
hij is de eerste in meer dan dertig jaar die zich toelegt op reportages –
doorloopt hij de eerste onderzoeksfase samen met zijn studenten. Hij citeert
hen en passages uit hun eindverslagen, becommentarieert de lessituaties en
doceert ons als lezer zodoende eveneens hoe je van een idee naar vraagstelling
gaat en welke vertelvorm je best kiest.
Wat hier vooral uit moet blijken
is dat het in Westermans verhalen steeds gaat om de tocht en niet de
bestemming. Niet geheel onlogisch, aangezien een goede reportage net dat
beoogt: een reis op een boeiende en levendige wijze weergeven. Dat de schrijver
hierin uitblinkt, is al lang geen geheim meer. Het betekent evenwel ook dat we
niet noodzakelijk veel belang moeten hechten aan de conclusie.
Frank Westerman: Wij,
de mens, Querido Fosfor, Amsterdam 2018, 282 p. ISBN 9789021412122. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan