Met aflevering 10 van zijn ‘Feuilletons’ sluit
de Nederlandse schrijver Jeroen Brouwers een boeiende reeks beschouwingen en
essays af. In het laatste nummer gaat Brouwers in op het leven van zijn vriend
Hans Roest (1917-2006). Zij ontmoetten elkaar in 1962, op de redactie van de Geïllustreerde
Pers, waar Roest verantwoordelijk was voor de selectie korte verhalen die
verschenen in bladen voor de jeugd zoals Donald
Duck, Margriet, en Romance. Voor
dat laatste tijdschrift schreef de jonge Brouwers; Hans Roest was dus zijn
mentor. Jeroen Brouwers zou hem zijn verdere leven zo blijven zien, ook al
scheidden alras hun wegen.
Want dat de interesse
van Brouwers meer bij de literatuur lag dan bij zangers als Mieke Telkamp en
Ria Valk over wie hij moest schrijven, was toen al duidelijk. Het zou wel Hans
Roest zijn die de auteur in contact bracht met de Vlaamse schrijver en
redacteur Jos Vandeloo, die op zijn beurt Brouwers meenam naar uitgever Angèle
Manteau, voor wie Brouwers jarenlang zou werken.
In Laatste plicht poogt Brouwers de laatste plicht die Hans Roest zich
stelde, voor zijn vriend in te vullen. Roest ging immers al op zeer jonge
leeftijd op visite bij de door hem aanbeden schrijfster Hélène Swarth
(1859-1941) en maakte een (nimmer ingevulde) belofte haar biografie te zullen
verzorgen. In een klein, mooi verzorgd en geïllustreerd werkje brengt Brouwers
nu hulde aan zijn vriend (‘Een engel in een oesterschelp’) en zeer trouwe
raadgever; daarbij bleek aan het einde van Roests leven dat hij Brouwers’
carrière nauwgezet is blijven volgen. Onder meer de pakken documentatie die hij
zijn jonge vriend wilde overhandigen toen zijn gezondheid wankel werd, getuigen
daarvan. Roest wilde trouwens niet dat Brouwers hem nog verder zou zien
aftakelen en verbood hem eenvoudigweg nog langs te komen.
Brouwers gaat in Laatste plicht in op de jeugd van Hans
Roest, en verderop, op de manier hoe zij als vrienden met elkaar omgingen en
correspondeerden. ‘Uit de tegelkachel van mijn eigen herinneringen, aangevuld
met brieven en een paar boeken, is dit wat ik min of meer ‘gedocumenteerd’ over
hem kan opschrijven’, zo vat Brouwers de biografie van zijn vriend aan. Feiten
wisselen elkaar af met bedenkingen en herinneringen. Laatste plicht is dan ook een zeer persoonlijk document geworden
over een van de stille krachten van de Nederlandse literatuur, iemand die als
een inktvis met tal van schrijvers contact had, zoals Gerrit Achterberg en C.
Buddingh' (die zelfs in een van zijn gedichten naar Roest verwijst). Toch bleef
hij altijd bescheiden en wilde niet meer dan een schaduwrol op de verre
achtergrond spelen.
Brouwers stelt zich meermaals de vraag of hij Hans Roest wel écht gekend
heeft. Hij was immers ‘discreet over anderen, uiterst bescheiden en afgedekt
over zichzelf’, aldus Brouwers. Toch schrijft hij zoals hij steeds schrijft:
onderhoudend en passioneel betrokken bij zijn onderwerp, in een rijke,
beeldende stijl. Hij ontziet zichzelf niet, en beseft dat het schrijven van
diens biografie misschien niet de wens van Hans Roest zelf was. Maar Brouwers
acht het belang van de vriendschap en de kunde van de letterkundige zo hoog dat
hij het eerbetoon op zijn plaats vindt.
Laatste plicht is een zeer boeiend boek geworden dat menig lezer
ademloos zal uitlezen omwille van taal en inhoud. Het is geïllustreerd met tal
van foto's, privé-documenten en facsimile-drukken van handschriften zoals dat
van bijvoorbeeld Hélène Swarth. En ná het lezen kan de liefhebber vervolgens
met veel plezier weer van voren af aan beginnen.
Jeroen Brouwers: Laatste plicht.
Terugdenken aan Hans Roest, Atlas/Contact, Amsterdam 2018, 80 p. ISBN
9789025452810. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan