Recensenten -- of zoals Amos Oz hen
in zijn pas verschenen Een verhaal van liefde en duisternis betitelt :
"het vuurpeloton" -- moeten in hun teksten enige terughoudendheid
betrachten. Maar al te vaak valt ergens op het omslag of de flap van een boek
de omschrijving "onversneden meesterwerk" of iets van dergelijke
strekking, vaak met de vermelding van een gezaghebbende buitenlandse bron. Dat
wil naderhand wel eens tegenvallen (als het dan nog niet op een eerder
verschenen boek van de schrijver slaat). De met prijzen overstelpte Oz wordt in
zijn laatste boek "een duizelingwekkende genialiteit" toegeschreven
en zijn boek is "magistraal". En het mooiste is nog wel dat je het
daar zonder meer mee eens kunt zijn. In geen jaren heb ik zoiets moois gelezen.
Een
verhaal van liefde en duisternis is
autobiografisch, maar geen autobiografie, wel een roman, die het leven van Oz'
joodse ouders, de grootouders en de familie, allemaal uit de Europese
intelligentsia, uitbeeldt, met het opgroeien van de auteur en tegelijk daarmee
het tot stand komen van de staat Israël. De roman vangt aan in het Jeruzalem
van de jaren '40, waar allen die het gelukt is het Europese antisemitisme, de
pogroms en de kampen te ontvluchten, heenstromen met het vaste besef zich niet
meer te laten verrassen en een sterke staat op te bouwen. Oz evoceert nu eens
treurig, dan weer ironisch, dan bitter zijn familieleden van de voorbije
honderdtwintig jaar en zet lijnen uit tussen Rusland en Jeruzalem, Tel Aviv en
Polen, de kibboets Choelda en Arad in de Negev-woestijn, waar de auteur nu
verblijft.
Het boek steunt op feiten, maar
het gebinte van die feiten wordt gedicht, aangevuld met de reflecties van een
vlijmscherp observerende geest, die de geschiedenis van zijn land, zijn familie
en zichzelf genadeloos maar met veel mededogen dissecteert en tegelijk zijn
boek op een armlengte van zich af houdt en objectief als literair verhaal weet
in te schatten. Na zijn prille kinderjaren beschreven te hebben, onderbreekt Oz
zijn relaas door een vijfde hoofdstuk in te lassen en te beginnen met de
cruciale vraag: "Wat is er uiteindelijk autobiografisch aan mijn verhalen,
en wat is er fictie?" Dat is de vraag van de slechte lezer, meent Oz, die
hier de zurige, schijnheilige voldoening van de consumenten van de roddelpers
verwacht. Nee, je moet de kern van het verhaal niet zoeken in de ruimte tussen
de auteur en het boek, maar in het gebied tussen het geschrevene en de lezer.
Een boek, en zeker deze familieroman, biedt wat troost voor beschamende
geheimen. " Vraag niet: Wat, zijn dat werkelijk feiten? Is dat wat er
speelt bij die schrijver? Vraag jezelf. Over jezelf. En het antwoord kun je
voor jezelf houden".
Oz tekent zichzelf aanvankelijk
als enig kind, opschepperig en arrogant, van een in academische kringen nooit
hogerop geraakte filoloog, "een beetje een scholasticus en een volstrekt
amuzische man", en een zachte, romantische, maar o zo depressieve moeder.
De ouders zijn van Pools-Litouwse komaf, als kinderen nog onder het Britse
bewind naar Palestina gekomen, naar Jeruzalem, waar ze nu in een heel klein
huisje, volgepakt met boeken, een karig bestaan leiden. Orthodoxe joden zijn ze
niet, maar toch spreekt hun zoontje alleen Hebreeuws om hem te beschermen tegen
de Europese verleiding en bezoekt hij aanvankelijk een religieuze school. Er
kan in dit gezin, in deze hele familie van allemaal heel emotionele mensen,
urenlang geredetwist worden over allerlei filosofische of historische
problemen, maar gezegd wordt er weinig over persoonlijke emoties, geremd als ze
zijn door burgerlijke beleefdheid en de orthodox-joodse sjtetl-mentaliteit.
"Alles stond in het teken van de angst om belachelijk te lijken of te
klinken". Tegelijk bestaat er in dit door de Britten bestuurde land nog
een ander soort joden: de pioniers, die in de kibboetsen een vaderland opbouwen
door het werk van hun handen. Dit ligt aan de basis van het generatieconflict
tussen de diasporajoden en hun in Israël geboren kinderen. Impliciet wil vader
Oz dat zijn zoon net zo'n blonde, sterk gebruinde, Hebreeuwse Europeaan wordt
i.p.v. een joodse Oost-Europeaan. Maar er is tussen deze drie mensen, hoe lief
ze ook voor elkaar zijn, heel weinig communicatie. "Duizend lichtjaren
scheidden hen van mij. Geen lichtjaren. Duizend duisternisjaren." Drie
veroordeelden in een cel.
Als een droeve basso continuo
loopt door dit hele boek het kernthema: de zelfmoord van de moeder wanneer de
jongen twaalf is. In de vele gesprekken en interviews tijdens zijn promotiereis
door Europa is Oz niet opgehouden deze gebeurtenis het "Tsjernobyl van
zijn jeugd" te noemen. Hoe is het mogelijk geweest dat het huwelijk tussen
twee goede mensen op zo'n tragedie is geëindigd? Voor Oz is het altijd een
taboe geweest. Hij schrijft er zich op een magistrale wijze naartoe, naar de
aangrijpende slotpagina's. Oz behandelt deze ramp heel discreet. Aanvankelijk
slechts een allusie na enkele tientallen pagina's, dringt het thema zich
vervolgens op en gaat domineren. Oz ziet zijn moeder als misleid door hunkering
en verlangen, die ze in de sjofelheid van alledag niet kwijt kon. Die vrouw
sloot zich op in zichzelf. De dood van zijn moeder, haar schreeuw om hulp,
wekte bij de jongen eerst hulpeloze woede, haat zelfs. Hoe kon ze hem zo in de
steek laten, hem verraden? Zelfs na haar dood was dit geen gespreksonderwerp.
Nu spreekt Oz zich dan voor het eerst uit en reconstrueert hij met de
toewijding van een miniaturist het hele onoplosbare drama, dat elke dialoog
tussen hem en zijn vader, twee door dezelfde vrouw in de steek gelaten mannen,
onmogelijk maakte. Na de dood van de moeder, werd zij niet meer vermeld.
"Als ik hier alles zou opschrijven waarover we niet gesproken hebben, mijn
vader en ik, had ik twee boeken kunnen vullen. Mijn vader heeft veel werk voor
me overgelaten, en ik ben er nog steeds mee bezig."
Deze
jongen, gefascineerd door de herinnering aan de verhalen van zijn moeder,
creëert zich al vlug een eigen wereld. "Wat mij omgaf telde niet, alles
wat telde was van woorden gemaakt" en "ik was een woordenkind".
Oz verwijlt graag bij de vele boeken die hij als kind las, bij zijn
verliefdheden, hij beschrijft uitvoerig -- een ander hoogtepunt in dit boek --
hoe vanaf 1948, vanaf de stichting van de staat Israël de oorlog met de
omringende Arabische landen uitbrak en met de Palestijnen, allemaal
slachtoffers, voor wier standpunt hij begrip kan opbrengen. Chronologisch is
het boek niet. Oz neemt vaak een nieuwe start, laat al eens een deel van het
verhaal door iemand anders vertellen of citeert een dagboek, neemt eerder
beschreven gebeurtenissen onder weer een nieuwe gezichtshoek op en meandert
aldus piekerend door een vloed gebeurtenissen en indrukken.
De jonge Oz zal zijn oorspronkelijke naam (Klausner) veranderen, hij zal
uit de claustrofobie van zijn familie wegbreken en meer dan dertig jaar in de
kibboets doorbrengen. Daar wordt hij veroordeeld door zijn ongeschiktheid een
échte pionier te worden om schrijfwerk op zich te nemen en hij ontdekt er het
leven via de literatuur. Vooral de verhalen van de Amerikaanse Sherwood
Anderson, van wie hij een schat gekregen heeft: het besef vandaan te komen uit
"een verschoten kluwen van verdriet en pretenties [...] van sentimentele
opvoeding en verouderde idealen [...] wanhoop van de zurige, huiselijke
soort." De wereld cirkelt rond zijn schrijvende hand op de plaats waar die
schrijft. Zo is de groei van de meester.
Met
een ongewone acribie componeert Oz de atmosfeer van een huis, een binnenplaats,
een bibliotheek, een banaal gesprek. Nergens is hij pathetisch, altijd gedempt,
in een taal met een wonderlijke, poëtische metaforiek met een scherp oog voor
het inslaande, telkens weer opduikende motief. Met Een verhaal van liefde en
duisternis is in het genealogische romangenre, de familiesage, een briljant
meesterwerk geschapen, met verve, afstandelijke humor, intense tragiek en
tederheid.
Amos Oz: Een verhaal van
liefde en duisternis, De Bezige Bij, Amsterdam 2008, 645 p. ISBN 9789023428206.
Vertaling van Sipoer al ahava wechosjech door Hilde Pach. Distributie Standaard
Uitgeverij
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswolf
deze pagina printen of opslaan