Nederlands proza

Ilja Leonard Pfeijffer: La Superba

door Carl De Strycker

Hoeveel vrienden hebt u die ervan dromen om in Frankrijk of Italië een bed en breakfast te starten? Hoeveel mensen kent u die dat werkelijk gedaan hebben? En in hoeveel gevallen is dat goed afgelopen? Het is een hardnekkig idee dat je door elders te gaan wonen waar het in je perceptie prettiger, zorgelozer, kortom beter leven is dan thuis, opnieuw zou kunnen beginnen zonder de alledaagse rompslomp. Ik ging ooit in Wenen wonen, me verlekkerend op een van de grootste cultuursteden ter wereld, vol statige gebouwen en überbeleefde mensen, maar al snel bleek het zogenaamde ‘goldene Wiener Herz’ niet te bestaan — je kunt je niet voorstellen op hoeveel bureaucratie je stoot, op hoeveel vijandigheid (zelfs tegenover mensen die er hetzelfde uitzien en vlot Duits spreken). Er schuilt een kloof tussen de voorstelling die je hebt van een plek en de werkelijkheid wanneer je er leeft.
 
In 2009 verscheen van Ilja Leonard Pfeijffer De filosofie van de heuvel, een reisdagboek over een fietstocht die hij ondernam van Leiden naar Rome. Het plan was: met die dikke reet van ‘m hup de fiets op, gezond wat beweging, en even ontsnappen aan de dagelijkse sleur van het muffe Leiden. Dat werd het ook daadwerkelijk, alleen kende de reis een wat ander einde dan gepland. In plaats van terug te keren naar Nederland, bleef hij hangen in Genua. In de epiloog vertelt Pfeijffer over het bevrijdende gevoel dat de keuze om in Italië te blijven met zich meebracht:  
 
‘Mijn leven in Leiden begon in toenemende mate steeds kleinere cirkeltjes te draaien rondom telkens dezelfde twee cafés […]. Ik besef nu hoe hard ik het nodig had om een lange, moeizame reis te ondernemen naar een andere plek, met nieuwe mensen en een nieuwe taal. […] De reis op de fiets naar Rome is achteraf een reis gebleken naar een nieuw leven’.  
 
Dat klinkt redelijk euforisch, maar het is het cliché van het gras dat groener is aan de overkant.
 
In dezelfde epiloog noteerde Pfeijffer: ‘Over Genua schrijf ik ooit nog een keer een ander boek’. Dat boek ligt er nu: La Superba, naar de bijnaam van de Italiaanse havenstad, en het gaat over het confrontatie van de immigrant met de werkelijkheid. Hoofdpersoon is de beroemde dichter Ilja Leonard, die vanuit Nederland verhuisd is naar Genua. Aanvankelijk geniet hij met volle teugen van het aangename klimaat, van de nauwelijks geklede meisjes, de gezellige doolhof van straatjes met zijn hoertjes en travestieten, van cafeetjes en terrasjes, drankjes en gesprekjes. Maar dat blijkt de vakantiemodus. De confrontatie met de werkelijkheid begint wanneer hij een afgehakt been vindt. Daar weet hij zich nog van te ontdoen zonder ernstige gevolgen. Als hij echter op jacht naar ‘het mooiste meisje van Genua’ door zijn dikke Duitse vertaalster ostentatief wordt binnengedaan en zo het hart van de jonge Italiaanse breekt, begint het leven al meer op dat in Nederland te lijken. Als hij vervolgens samen met een vriend een theatertje wil kopen en met zijn noordelijke ratio botst op het zuidelijke temperament, waardoor hij in contact komt met maffiose praktijken, komt hij echt in de problemen. De nauwe straatjes krijgen iets van een gevaarlijk labyrint, de winter in Genua is koud en troosteloos. Ilja krijgt te maken met problemen die niet eens lijken op de kommer en kwel uit het vaderland, maar die verdomd nog lastiger zijn.
 
Dat hoofdverhaal wordt onderbroken door twee intermezzi. Het eerste gaat over Don, een hoogleraar Engels en drinkebroer die ooit in Genua aanspoelde en er is blijven hangen. Hij heeft de waanzinnigste verhalen, maar er blijkt geen enkel woord van waar te zijn. Zijn hele bestaan bleek te berusten op fantasie. In het tweede intermezzo vertelt de Senegalees Djiby zijn verhaal over de vlucht uit zijn land, de risico’s en de ontbering op zoek naar een beter leven in Europa, waar je bij aankomst een BMW mag afhalen en je ook zonder te werken geld verdient. Dat in Afrika vigerende droombeeld van het oude continent blijkt een grote leugen, die Djiby echter in stand houdt door al zijn geld op te sturen naar zijn familie zodat ze trots op hem kunnen zijn en denken dat hij het gemaakt heeft. Ook zijn leven blijkt gebaseerd op fantasie.
 
Deze parallelverhalen zijn natuurlijk spiegels voor Ilja, die tot het besef komt dat ook zijn leven in Genua berust op een illusie. Hij begint te twijfelen aan zijn schrijverschap en zelfs aan zijn eigen identiteit. In een in elke betekenis van het woord fantastische finale besluit Ilja om zelf ‘het mooiste meisje van Genua’ te worden.
 
Pfeijffer trekt in La Superba de hele postmoderne trukendoos open: hij schrijft geen roman, maar maakt aantekeningen waaruit later een roman gedestilleerd zal worden, de personages en gebeurtenissen zijn ronduit grotesk, de lijn tussen waarheid en fictie verdwijnt, alleen al doordat het uitgangspunt van het verhaal sterk op de situatie van de schrijver lijkt; personages blijken zich ook bewust van hun status als romanfiguur. Er zullen lezers zijn die zeggen dat dit slechts een liefdesverhaaltje is in een postmodern kleedje en met een geëngageerd sausje, maar dit is een grandioos geconstrueerde en hilarische roman waarin de verhalen over elkaar heen buitelen. Verhalen die, of ze nu feit of fictie zijn, inzicht moeten geven in de chaos van alledag.
 
Ilja Leonard Pfeijffer: La Superba, De Arbeiderspers, Amsterdam 2018, 348 p. ISBN 9789029589802. Distributie L&M Books
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri