Met twee Native American
romanschrijvers op de longlist van de National Book Award voor fictie, lijkt
een nieuwe generatie Noord-Amerikaanse Indianen hun stempel te drukken op de
Amerikaanse literatuur. In het spoor van de Native American Renaissance
(1969-1977), die een tot dan toe verborgen ‘inheemse’ literatuur een gezicht
gaf, zijn er al verschillende nieuwe generaties opgestaan.
Een belangrijk verschil met de voorgangers is dat de nieuwste generatie
schrijvers direct of indirect de vruchten plukt van het eerste MFA Creative
Writing-programma dat volledig gericht is op Native Americans en hun literaire
traditie. Die revolutionaire aanpak van het Institute of American Indian Arts
(IAIA) timmert sinds 2012 aan een nieuwe weg, dat het schrijfpotentieel van een
kleine etnische groep (nauwelijks 1 procent van de bevolking van de Verenigde
Staten, in Canada is dat bijna 4 procent) optimaliseert.
De kwaliteit, diversiteit en bekendheid van de Native American literatuur kan
er alleen door groeien. Schrijvers van de oude garde als N. Scott Momaday
(1934), Louise Erdrich (1954) en Sherman Alexie (1966) werden respectievelijk
bekroond met de Pulitzer Prize for Fiction (1969, House Made of Dawn),
de National Book Award for Fiction (2012, The Round House) en de
National Book Award for Young People’s Literature (2007, The Absolutely
True Diary of a Part-Time Indian). Het is nu aan een nieuwe generatie om de
Native American literatuur verder op de kaart te zetten.
Tommy Orange en Brandon Hobson zijn ‘part of a new generation of acclaimed
indigenous writers from the United States and Canada who are publishing
groundbreaking, formally innovative poetry, fiction and prose, shattering old
tropes and stereotypes about Native American literature, experience and
identity. Their ranks include poets like Layli Long Soldier, Natalie Diaz,
Joshua Whitehead and Tommy Pico, and the essayists and memoirists Elissa
Washuta and Terese Marie Mailhot.’
Tommy Orange volgt een beetje in de voetsporen van Sherman Alexie, wiens ster
begon te tanen na beschuldigingen van seksuele intimidatie. Zijn baanbrekende
debuutroman There There geraakte echter niet verder dan de
longlist van de National Book Award, terwijl Brandon Hobson met Where the
Dead Sit Talking wel de shortlist haalde.
De Cherokee Brandon Hobson heeft al een paar boeken op zijn naam staan, maar
met Where the Dead Sit Talking integreert hij voor het eerst
Native American thema’s en personages in zijn werk. Intussen is hij zo
doordrongen van het (vernieuwde) belang van Native American literatuur dat hij
die nieuwe weg wil verderzetten in zijn volgende roman en steeds meer het
gezelschap van andere Native American Writers opzoekt om samen hun werk te
duiden en te promoten.
De Cherokees leefden oorspronkelijk in het Zuid-Oosten van de Verenigde Staten,
maar ze werden door de Indian Removal Act van 1830 verdreven naar de staten
Mississippi en Oklahoma. Een uitputtende volksverhuizing die velen het leven
kostte, gekend als de Trail of Tears. Hobson is afkomstig van Oklahoma, waar
door de verhuizing de grootste verscheidenheid van stammen is terug te vinden
in de Verenigde Staten.
Het thema van ontworteling en identiteit krijgt binnen de roman subtiel vorm in
het personage van de vijftienjarige Sequoyah. Zijn alleenstaande moeder zit in
de gevangenis voor drugsverslaving en hij zoekt zijn weg langs opvanghuizen en
pleeggezinnen. Uiteindelijk komt hij terecht bij het blanke pleeggezin Troutt
met de autistische pleegbroer George en de Native American pleegzus Rosemary.
Brandon koos voor die mix om te benadrukken dat doorsnee indianen gewone levens
leiden. Getekend door zijn verleden (de brandplekken op zijn gezicht door de
schuld van zijn moeder zijn een manifestatie van zijn innerlijke littekens)
heeft Sequoyah steeds de neiging om zijn gevoelen op te kroppen en de
eenzaamheid op te zoeken.
In Rosemary vindt hij een soulmate. Door een gedeelde indiaanse afkomst en een
vergelijkbaar traject steunen ze elkaar, maar beiden blijven kwetsbaar.
Rosemary heeft eerder getracht zelfmoord te plegen en heeft de neiging het
gevaar op te zoeken.
Zoals de titel Where the Dead Sit Talking suggereert, is de
dood voortdurend aanwezig in deze roman, die zich afspeelt op het platteland
van Oklahoma in 1989. Vanaf de eerste bladzijde refereert Sequoyah naar de
doden uit zijn kindertijd, die zich reflecteren in de gezichten van de jonge
mensen die voorbijkomen.
Uiteindelijk sterft Rosemary en blijft Sequoyah opnieuw verweesd achter. De
vraag blijft of zijn innerlijke littekens ooit kunnen helen als ze blijvend
voor iedereen van zijn gezicht af te lezen zijn. Hij trekt zich terug in een
wigwam in de tuin om zich voor te bereiden op de rest van zijn leven.
‘People live and die. People kill themselves or get killed. The rest of us live
on, burdened by what is inescapable’.
Brandon Hobson: Where the Dead Sit Talking, Soho Press New York 2018, 273 p.
ISBN 9781616958879. Distributie Turnaround Publisher Services
deze pagina printen of opslaan